Zoekresultaten 2351-2400 van de 44614 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5953

    Klacht tegen een huisarts. Klagers (patiënt en partner van de patiënt) verwijten de huisarts dat hij niet heeft voldaan aan het dringende verzoek van klagers om een medicamenteuze behandeling te starten tegen de cocaïneverslaving van de patiënt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de partner van de patiënt namens zichzelf klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is. De huisarts heeft adequaat gereageerd op de hulpvraag van de patiënt door met hem in gesprek te gaan over zijn cocaïneverslaving en hem te verwijzen naar de verslavingszorg. Hij heeft zich bij deze beslissing laten adviseren door een ervaren verslavingsarts en is zodoende op zorgvuldige wijze tot zijn beslissing gekomen de patiënt (opnieuw) te verwijzen. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:127 Hof van Discipline 's Gravenhage 230137

    ​​​​​​Klacht tegen de (voormalig) advocaat in verband met het niet (tijdig) instellen van hoger beroep. Verweerder heeft nagelaten hoger beroep in te stellen tegen een vonnis waarbij aan klager vijf jaar gevangenisstraf is opgelegd. De raad acht dit, in het licht van het vonnis waartegen beroep moest worden ingesteld, een forse fout. Ondanks het feit dat het opvallend en zorgelijk is dat het vervolgens bijna een jaar heeft geduurd voordat verweerder zijn fout ontdekte, acht de raad niet bewezen dat verweerder klager 10 maanden lang in de waan heeft gelaten over het tijdig instellen van beroep. De raad verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad op dit punt. Op basis van de stukken kan het hof niet vaststellen dat verweerder klager bewust heeft misleid of voorgelogen door niet voor oktober / november 2020 aan klager te vertellen dat hij niet in hoger beroep was gegaan hoewel hij dat wel had toegezegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5821

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onvoldoende heeft geluisterd naar de zorgen van klaagster over het medicatiegebruik van haar zoon. Het college stelt vast dat uit het medisch dossier niet blijkt dat de huisarts de zorgen die klaagster aan de huisarts heeft gemeld over het medicatiegebruik niet serieus heeft genomen. De huisarts was echter gebonden aan zijn beroepsgeheim en kon geen informatie met klaagster delen over de behandeling van de zoon van klaagster. Niet is gebleken dat de huisarts op enig moment nalatig is geweest in de zorg van de zoon. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5905

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij de klachten bij de vader van klager niet serieus heeft genomen, een onjuiste diagnose heeft gesteld en – voor het insturen naar het ziekenhuis - de vraag opwierp of verdere behandeling nog wel gewenst was. Het college oordeelt dat de huisarts de juiste onderzoeken heeft gedaan en op goede gronden heeft geconcludeerd dat het beeld niet alarmerend was. Nadat de toestand verslechterde heeft de huisarts opnieuw een visite afgelegd. Het college kan niet vaststellen wat de huisarts precies heeft gezegd over insturen naar het ziekenhuis en dus ook niet of de huisarts bij het kiezen van zijn woorden klachtwaardig heeft gehandeld. Achteraf kan worden vastgesteld dat de timing van de vraag ongelukkig is geweest, maar dit is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het was voor de huisarts op dat moment niet duidelijk wat de buikklachten veroorzaakte, maar hij onderkende de urgentie tot nader onderzoek in het ziekenhuis en heeft daartoe overleg gevoerd met de internist. Het is voor een verwijzing naar het ziekenhuis niet noodzakelijk dat een diagnose wordt gesteld, maar wel dat de urgentie voor opname wordt vastgesteld. Dat laatste heeft de huisarts gedaan. Alle klachtonderdelen ongegrond. Publicatie.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:8 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/15 VB 2023/16

    De Klachtambtenaar en de twee dierenartsen hebben beroep ingesteld tegen twee uitspraken van het Veterinair Tuchtcollege.De klachten tegen beide dierenartsen is dat zij in strijd met de geldende regelgeving antibiotica hebben afgeleverd gedurende een jaar en daarmee sprake is van een onzorgvuldige beroepsuitoefening.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421939 KL RK 23-67

    Klacht tegen kandidaat-notaris inzake opstellen verklaring van erfrecht. Kandidaat-notaris zou niet voortvarend te werk zijn gegaan. Declaratiegeschil. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/424614 KL RK 23-91 C/05/424615 KL RK 23-92

    Klager klaagt terecht dat de notaris de koopovereenkomst niet heeft ingeschreven in het Kadaster. Indien de notaris van mening was dat hij de koopovereenkomst niet in kon schrijven omdat hij executeur was, dan had hij dat aan klager moeten berichten.Het is niet gebleken dat klager opdracht heeft gegeven aan de notarissen om hem te adviseren over het verkooptraject van de woning. Het is ook niet gebleken dat de notarissen partijdig hebben gehandeld. De klacht is gedeeltelijk gegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-19

    Het notariskantoor is belast met de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van klager. Klager heeft een klacht ingediend, omdat hij het niet eens is met de handelwijze van de notaris in het dossier.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:7 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/06 VB 2023/09

    De Klachtambtenaar en de twee dierenartsen hebben beroep ingesteld tegen twee uitspraken van het Veterinair Tuchtcollege.De klachten tegen beide dierenartsen is dat zij in strijd met de geldende regelgeving antibiotica hebben afgeleverd gedurende een jaar en daarmee sprake is van een onzorgvuldige beroepsuitoefening.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:94 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-156/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:80 Raad van Discipline Amsterdam 23-911/A/A

    Raadsbeslissing; Gegronde klacht van een advocaat over een advocaat. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door contact op te nemen met de minderjarige cliënt van klager op het moment dat klager bijstand verleende aan deze minderjarige cliënt. Daarmee heeft zij gedragsregel 25 lid 1 geschonden. De raad ziet aanleiding te volstaan met een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel, nu verweerster zelf heeft erkend dat zij anders had moeten handelen en voor haar handelwijze haar verontschuldigingen heeft aangeboden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:95 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-237/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een geschil over een nalatenschap. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, met name vanwege het gebrek aan onderbouwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:81 Raad van Discipline Amsterdam 24-043/A/NH

    Raadsbeslissing; Gedeeltelijk gegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerster heeft haar voorlichtingsplicht aan klaagster verzaakt. Daarnaast heeft verweerster nagelaten periodiek urenspecificaties en kostenoverzichten te verstrekken. Verder heeft verweerster haar factuur bijna twee jaar na het versturen van haar urenspecificatie onaangekondigd aan klaagster toegezonden, terwijl klaagster over de hoogte van de urenspecificatie bij het kantoor van verweerster een klacht had ingediend waarover zij (nog) niets had vernomen. Bovendien heeft verweerster zonder klaagster hierin te kennen de toevoegingsgelden verrekend met uren aan werkzaamheden die zij niet bij klaagster in rekening had gebracht. Verweersters handelen raakt aan de kernwaarde financiële integriteit. Ondanks het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerster, acht de raad gelet op de ernst van de verwijten de oplegging van een berisping en kostenveroordeling passend en geboden.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:7 Kamer voor het notariaat Amsterdam 735926 / NT 23-25

    Hoewel het belanghebbenden-begrip ruim moet worden uitgelegd, is de kring van belanghebbenden niet zo wijd dat een ieder in het kader van het algemeen belang van bescherming van de rechtszekerheid en het vertrouwen in het notariaat een klacht kan indienen. Klager heeft niet concreet onderbouwd dat hij in de strafzaak in verband met de veiling geconfronteerd zal worden met een vordering tot schadevergoeding van de bv’s dan wel de deelnemers in de Stichtingen. Van welke strafbare feiten hij wordt verdacht en wat de samenhang daarvan met de veiling zou kunnen zijn heeft hij niet toegelicht. Zonder nadere toelichting is ook niet te volgen dat de bv’s, dan wel de Stichtingen schadevergoeding zouden willen vorderen voor gemist verkooprendement omdat de verkoop aan [F]/[F BV] niet is doorgegaan. Dit geldt temeer waar het kennelijk (volgens de eigen stellingen van klager) niet aan klager te wijten is geweest dat de verkoop aan [F]/[F BV] niet is doorgegaan. De volgens klager te verwachten schadevergoedingsvordering in de strafzaak is daarmee naar het oordeel van de kamer onvoldoende om een afgeleid belang voor klager te creëren. Een andere directe of indirecte betrokkenheid van klager die zou leiden tot een belang van klager in de zin van artikel 99 lid 1 Wna, is naar het oordeel van de kamer niet aangetoond. De kamer is daarom van oordeel dat klager niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 99 lid 1 Wna.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:82 Raad van Discipline Amsterdam 24-193/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de privégedragingen van verweerster kennelijk ongegrond. Er is geen sprake is van privégedragingen die in het licht van de beroepsuitoefening van verweerster absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:114 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-196/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een derde over advocaat. Verweerder heeft de opdracht van klager niet aanvaard en ook geen werkzaamheden voor klager verricht. Klacht in alle onderdelen kennelijk niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5659

    Verzekeringsarts. Klacht: a) grensoverschrijdend gedrag en geen professionele distantie, b) intieme verbale en lichamelijke uitingen / gedragingen, c) zonder professionele reden onaangekondigd naar privéadres klager gegaan, d) geen rekenschap gegeven afhankelijke positie klager, e) misbruik gemaakt van positie verzekeringsarts.College: a), c) en d) gegrond. Na beoordeling heeft verzekeringsarts, buiten spreekuur om, contact met klager gezocht en gehad. Door (deels onaangekondigde) huisbezoeken verder doorgedrongen tot privésfeer klager dan noodzakelijk. Onvoldoende professionele distantie. b) en e) ongegrond.Maatregel: gezien aard en ernst op zich berisping passend. Verzekeringsarts heeft zich toetsbaar opgesteld en lering getrokken. Daarnaast sanctie van werkgever. Alles afwegend volstaat waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:115 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-197/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Van poging van verweerder om het door klager ingestelde hoger beroep buiten behandeling te laten stellen is geen sprake. Verder staat het verweerder vrij om rechtsmaatregelen tegen klager aan te kondigen vanwege een negatieve recensie van klager over verweerder en zijn kantoor en vanwege het gebruik door klager van de titel advocaat. Wanneer verweerder meent dat de stichting van klager ten onrechte doet voorkomen alsof deze stichting advocaten in dienst heeft, staat het verweerder vrij om daar tegen op te treden. De titel advocaat is immers een beschermde titel en het onterecht voeren van deze titel is strafbaar. Over een deel van de klacht heeft de raad eerder al beslist, ne bis in idem. Misbruikbepaling. Klacht voor een deel kennelijk ongegrond en voor een deel kennelijk niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5382

    Chirurg, werkzaam als medisch adviseur. Klager geweigerd door verzekeraar. Beoordeling fysieke en psychologische toestand klager in verband met kunnen invullen aanvraag. Klacht: a) geen inzage-, correctie- en blokkeringsrecht aangeboden, b) advies voldoet niet aan de eisen.College: a) blokkeringsrecht 7:464 lid 2 BW was van toepassing. Niet aangeboden. Gegrond. b) beoordeling voldoet aan de eisen. Ongegrond.Maatregel: gezien aard verwijtbaar handelen waarschuwing op zijn plaats. Uitzonderlijke, eenmalige gang van zaken. Verweerster heeft lering getrokken uit klacht. Rechtsbijstandsverzekeraar heeft werkwijze aangepast. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:110 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-865/AL/MN

    Advocaat wederpartij. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder niet evident ondoelmatig opgetreden en evenmin de voortgang van de afwikkeling van de nalatenschap tussen partijen vertraagd. Uit de stukken is de raad gebleken dat verweerder vanaf zijn optreden voor zowel de moeder van klaagster en later voor de zus en broer van klaagster voldoende pogingen heeft ondernomen om met klaagster tot een regeling te komen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:83 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1894

    Klager is in beroep gekomen van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege (RTG) waarbij de klacht van klager door het RTG gegrond is verklaard en aan de orthopedagoog-generalist de maatregel van waarschuwing is opgelegd. Klager heeft in beroep betoogd dat hij – ondanks dat zijn klacht door het RTG gegrond is verklaard – toch in het beroep dient te worden ontvangen. Het klaagschrift van klager bestaat uit dertig klachtonderdelen. Klager is het niet eens met de manier waarop het RTG zijn klacht heeft samengevat en beoordeeld. Klager is van mening dat het RTG ten onrechte niet ieder klachtonderdeel afzonderlijk heeft getoetst. Het RTG mag bij een veelheid van klachten, deze op overzichtelijke en/of samenvattende wijze formuleren en samenhangende klachtonderdelen gezamenlijk behandelen. Het RTG heeft met instemming van klager de klacht samengevat tot twee klachtonderdelen en beide klachtonderdelen gegrond verklaard. Dit betekent dat voor klager gelet op artikel 73 lid 1 onder a Wet BIG geen beroep open staat tegen de beslissing van het RTG. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:111 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-035/AL/GLD

    Advocaat wederpartij. 5.5 Naar het oordeel van de raad had verweerster voldoende reden om namens haar cliënte conservatoir beslag te leggen op (het aandeel in) de woning van klager zonder daaraan voorafgaand klager een kennisgeving te doen en een redelijke termijn voor nakoming te geven. 5.6 Uit het feit dat het verzoek tot beslaglegging onder klager door de voorzieningenrechter is ingewilligd leidt de raad af dat het beslagrekest van verweerster aan de daaraan te stellen voorwaarden heeft voldaan en aldus voldoende onderbouwd is geweest. Dat verweerster de rechter daarbij bewust onjuist heeft geïnformeerd, is de raad uit de stukken niet gebleken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:84 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1895

    Klager is in beroep gekomen van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege (RTG) waarbij de klacht van klager door het RTG gegrond is verklaard en aan de GZ-psycholoog de maatregel van waarschuwing is opgelegd. Klager heeft in beroep betoogd dat hij – ondanks dat zijn klacht door het RTG gegrond is verklaard – toch in het beroep dient te worden ontvangen. Het klaagschrift van klager bestaat uit dertig klachtonderdelen. Klager is het niet eens met de manier waarop het RTG zijn klacht heeft samengevat en beoordeeld. Klager is van mening dat het RTG ten onrechte niet ieder klachtonderdeel afzonderlijk heeft getoetst. Het RTG mag bij een veelheid van klachten, deze op overzichtelijke en/of samenvattende wijze formuleren en samenhangende klachtonderdelen gezamenlijk behandelen. Het RTG heeft met instemming van klager de klacht samengevat tot twee klachtonderdelen en beide klachtonderdelen gegrond verklaard. Dit betekent dat voor klager gelet op artikel 73 lid 1 onder a Wet BIG geen beroep open staat tegen de beslissing van het RTG. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:112 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-178/Al/GLD

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft als advocaat van de buurman van klaagster niet de grenzen van de hem toekomende vrijheid overschreden. Dat hij kort over haar heg heeft gekeken of met zijn client tijdens de rondleiding over diens perceel over de geschilpunten heeft gesproken, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:85 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1937

    Klacht tegen een arts. De arts heeft op enig moment bij klaagster poliklinisch een wigexcisie uitgevoerd waarbij een deel van de nagelmatrix van een van haar vingers is verwijderd. Ruim een maand later is klaagster bij de arts op een controleafspraak gekomen. Klaagster verwijt de arts onder meer dat zij zonder haar toestemming haar nagelmatrix (gedeeltelijk) heeft verwijderd, tijdens een gesprek zeer leugenachtig was en een second opinion afraadde, een verkeerde diagnose heeft gesteld en een operatie heeft verricht met een permanente verminking tot gevolg en haar collega onvoldoende heeft gesuperviseerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep, omdat dit beroep zonder verschoonbare reden te laat is ingediend.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:113 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-180/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend in een door klager gestarte procedure tegen de cliënte van verweerder. Het stond verweerder dan ook vrij om, in het belang van zijn cliënte, de achtergrond van de procedure in het verweerschrift te schetsen en daarbij onder meer enkele relevante persoonsgegevens van klager te vermelden. Het is niet gebleken dat het verweerschrift terecht is gekomen bij derden die niet bij de procedure tussen klager en de instelling betrokken zijn. Het is evenmin gebleken dat verweerder met de vermelding van enkele persoonsgegevens van klager onevenredig nadeel aan klager heeft toegebracht. Verder was verweerder niet gehouden inhoudelijk te reageren op vragen van klager. Tot slot stond het verweerder vrij om zijn verweerschrift op te stellen zoals hij dat heeft gedaan. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1999

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2022 ziekgemeld. De bedrijfsarts was vanaf de ziekmelding tot 1 augustus 2022 (eind)verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij een probleemanalyse heeft opgesteld waarin de opties ‘arbeidsgerelateerd’ en ‘niet-arbeidsgerelateerd’ beide zijn aangekruist en dat deze analyse pas na acht weken (in plaats van na zes weken) is opgesteld. Verder verwijt klager de bedrijfsarts dat zij op instructie van de werkgever medische gegevens bij behandelaren van klager heeft opgevraagd en dat er vermoedelijk informatie is gedeeld met de werkgever van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6728

    Klacht tegen huisarts. Klager (ex-medicus) klaagt over (1) de wijze waarop de huisarts tijdens een consult hem lichamelijk heeft onderzocht, nadat hij zich met malaiseklachten bij haar had gemeld, en (2) de dosering van de antibiotica die de huisarts vervolgens heeft voorgeschreven. De huisarts heeft conform de richtlijnen gehandeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5231 en H2023/5742

    Klacht tegen een gz-psycholoog die tevens psychotherapeut is. Klaagster stelt dat verweerster al heel lang betrokken is bij de behandeling van haar. Verweerster zou klaagster door de jaren heen diverse behandelingen hebben gegeven waar klaagster nooit mee ingestemd heeft en die averechts hebben gewerkt. De juistheid van de verwijten van klaagster blijkt niet uit de stukken. Verweerster is minder lang betrokken geweest bij klaagster dan klaagster stelt. En dat er allerlei behandelingen hebben plaatsgevonden waarmee klaagster niet heeft ingestemd, is niet gebleken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:87 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2000

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2022 ziekgemeld. De bedrijfsarts was vanaf 1 augustus 2022 (eind)verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat er vermoedelijk informatie, namelijk de informatie dat contact met de werkgever stressvol zou zijn, is gedeeld met de werkgever. De bedrijfsarts heeft dit weersproken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5903

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar klager – samen met een gz-psycholoog – een Pro Justitia rapportage opgesteld. Volgens de rapportage staat voldoende vast dat bij klager een persoonlijkheidsstoornis aanwezig is. Verder konden de onderzoeksvragen niet goed worden beantwoord omdat klager niet wilde meewerken aan het onderzoek, aldus de psychater in zijn rapportage. Klager vindt dat de rapportage diverse onjuistheden bevat en dat de psychiater geen gedegen onderzoek heeft gedaan. Dat is ook de inhoud van zijn klacht tegen de psychiater. Het college heeft de rapportage getoetst aan de vaste criteria die daarvoor gelden en is van oordeel dat de rapportage hieraan voldoet. De verwijten van klager worden niet gedeeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:109 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-821/AL/MN

    Vast staat dat verweerster het arrest op 22 maart 2021 aan klager heeft gestuurd waarop klager de dag erna teleurgesteld heeft gereageerd. Weliswaar heeft klager in die e-mail niet aangegeven of hij nog behoefte had aan de door verweerster voorgestelde overleg over het arrest, maar dat ontsloeg verweerster niet van haar verplichting om klager tijdig vóór het verstrijken van de cassatietermijn - op 9 juni 2021 - nog te wijzen op de mogelijkheid om tegen het arrest cassatie in te stellen. Dat verweerster klager op die keuze nog tijdig voor 9 juni 2021 heeft gewezen, is de raad uit de stukken niet gebleken. Naar het oordeel van de raad is verweerster op dat punt tuchtrechtelijk tekortgeschoten in haar zorgplicht richting klager omdat zij heeft verzaakt om klager op zijn rechtsmiddelen te wijzen. Daarom wordt dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Door omstandigheden, omschreven in de uitspraak, wordt aan verweerster geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:88 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2021

    Klacht tegen een arts, destijds als AIOS werkzaam op de Spoedeisende Hulp (SEH) van een ziekenhuis. Klaagster had sinds begin 2021 last van pijnklachten en zwelling van haar vinger en was hiervoor behandeld door haar huisarts en gezien op de polikliniek chirurgie van het ziekenhuis. Omdat de klachten bleven aanhouden, heeft zij zich in september 2021 op de SEH gemeld. De arts heeft de nagel van klaagster die dag op de SEH verwijderd. Klaagster is niet tevreden met de behandeling. Zij verwijt de arts onder meer dat zij de nagel in zijn geheel eruit heeft getrokken zonder diagnose en zonder ‘informed consent’, dat zij haar het recht heeft ontnomen op een alternatieve behandelmethode en dat zij zich ten onrechte voorstelde als chirurg. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6144

    Klacht tegen huisarts. De moeder van klaagster is overleden aan de gevolgen van complicaties bij alvleesklierkanker. Klaagster stelt dat verweerster nalatig is geweest door de klachten van moeder, die zij vanaf januari 2023 had, niet serieus te nemen. Het college oordeelt als volgt. De patiënte was tijdens een verblijf in het buitenland gediagnosticeerd met diabetes mellitus type 2. Na terugkeer in Nederland nam de huisarts de behandeling over en zette het beleid, met wijziging van medicatie voort. De patiënte behield klachten als vermoeidheid, maar de behandeling leek aan te slaan. Na een half jaar ging de conditie van patiënte sterk achteruit. De huisarts verwijst de patiënte naar het ziekenhuis waar alvleesklierkanker wordt geconstateerd. Het college acht het beleid grotendeels adequaat, maar ziet op een punt een tekortkoming. Nergens blijkt dat de huisarts oog heeft gehad voor het gewicht van patiënte. Het gewicht is niet in het dossier genoteerd en niet uitgevraagd of gemonitord, noch is het de huisarts gedurende de regelmatige contacten opgevallen dat patiënte sterk aan gewicht verloor. De klacht is op dat punt gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:89 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2262

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster dient een klacht in namens haar minderjarige dochter. Klaagster verwijt de huisarts dat er zonder nader onderzoek en zonder haar dochter gezien te hebben door de assistente een diagnose is gesteld door de telefoon. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5224

    Klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft een beugelbehandeling met aligners bij klaagster uitgevoerd. Klaagster is niet tevreden over de behandeling en het eindresultaat. Het college overweegt dat voor een tandarts weliswaar geen resultaatsverplichting geldt, maar de inspanningsverplichting die de tandarts heeft vergt dat hij regelmatig nagaat of het hetgeen hij doet wel zinvol is en of het ook resultaat heeft. De tandarts is hierin tekortgeschoten. Hij heeft de situatie van het gebit van klaagster onderschat en zijn eigen expertise overschat. De tandarts heeft geen goede diagnose gesteld en zijn daaropvolgende behandeling is niet juist is geweest en heeft ook niet het gewenste resultaat heeft gehad. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij gelet op zijn opgedane kennis en ervaring de behandeling nu wellicht anders zou doen. Het ontbreekt verweerder echter aan voldoende inzicht, want ook nu nog stelt hij dat zijn diagnostiek en behandeling in de basis goed was en technisch in orde en dat het niet schadelijk voor klaagster is geweest. Het college rekent hem het tuchtrechtelijk verwijtbaar tekort schieten in de behandeling van klaagster daarom in die mate aan, dat niet met het opleggen van de lichtste maatregel kan worden volstaan. Dat betekent dat niet met een mindere maatregel dan een berisping kan worden volstaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:122 Hof van Discipline 's Gravenhage 230222

    Klacht ingetrokken. Betrof verwijt aan eigen advocaat over het niet op de hoogte houden van strategie en gewerkte uren. Hof vernietigt beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:123 Hof van Discipline 's Gravenhage 230200

    Klacht gericht op heropening van dossiers niet-ontvankelijk wegens tijdverloop. Klachtrecht herleeft niet met het na vele jaren sturen van een e-mail met het verzoek de zaken opnieuw op te pakken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:59 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-192/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet achter de rug van klaagster om cassatie ingesteld. Klaagster heeft ingestemd met de inhoud van het cassatieschriftuur. Niet gebleken dat verweerder in klaagsters procedures niets heeft uitgevoerd. Klacht kennelijk ongegrond.Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet achter de rug van klaagster om cassatie ingesteld. Klaagster heeft ingestemd met de inhoud van het cassatieschriftuur. Niet gebleken dat verweerder in klaagsters procedures niets heeft uitgevoerd. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:124 Hof van Discipline 's Gravenhage 230282

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht tegen eigen advocaat, die toevoeging had aangevraagd en verkregen maar na bestudering van dossier tot de conclusie kwam dat hij de door klager gewenste procedure niet voor hem kon voeren. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:106 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-527/AL/GLD

    Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:90 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-760/DH/RO

    Verweerder heeft een in een VSO opgenomen geheimhoudingsclausule geschonden door de VSO als productie te overleggen in een procedure met een derde. Verweerder heeft daarmee gehandeld in strijd met de – ook voor hem geldende – geheimhoudingsverplichting. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:107 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-589/AL/GLD

    Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-768/DH/DH

    Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een echtscheidingszaak deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. Klacht voor het overige ongegrond. Zo is de raad niet gebleken dat verweerster stelselmatig niet (tijdig) heeft gereageerd en is evenmin gebleken dat verweerster stukken onjuist, ontijdig of zonder toelichting heeft ingediend. Van excessief declareren is niet gebleken, onder meer omdat sprake is van langdurige bijstand en verschillende procedures, zowel bij de rechtbank als in hoger beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:108 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-593/AL/GLD

    Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:92 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-786/DH/RO

    Klacht over het (tegelijk) handelen als curator en advocaat van de wederpartij. De raad is van oordeel dat het verweerder op het moment van het faillissement vrij stond de benoeming als curator in het faillissement te aanvaarden. Op het moment dat klager een maand later de dubbele rol van verweerder aan de orde stelde, heeft verweerder de kwestie direct met de RC besproken en zijn cliënten naar een andere advocaat verwezen. De RC heeft geoordeeld dat verweerder zijn rol als curator kon blijven vervullen. Van tegenstrijdige belangen is daarom niet gebleken. De raad ziet de door klagers gestelde onduidelijkheid over verweerders hoedanigheid niet. Klacht over het noemen van klagers naam in de openbare faillissementsverslagen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:93 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-832/DH/RO

    Verweerder heeft in een procedure bij de Geschillencommissie een flink pakket producties ingediend zonder toelichting of concrete verwijzingen. De Geschillencommissie heeft in haar beslissing in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt dat deze manier van indienen volstrekt onvoldoende is ter onderbouwing van de klacht. Verweerder heeft daarmee de kansen van zijn evident kwetsbare cliënt in de zaak bij de Geschillencommissie tenietgedaan. Overige klachtonderdelen ongegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5594

    Ongegronde klacht tegen een longarts. Klaagster vindt dat de diagnose eosinofiel astma ten onrechte in twijfel is getrokken, en bovendien op een onjuist moment, namelijk tijdens een visite tijdens de opname van klaagster. Hierdoor voelde zij zich onheus bejegend. Zij verwijt de longarts verder dat de longarts zonder haar toestemming haar dossier naar een ander ziekenhuis heeft gestuurd voor advies/overleg. Ze voelt zich ook onvoldoende geïnformeerd over de astmatest. Het college overweegt dat de visite een moment is waarbij de arts en patiënt informatie uitwisselen, ook over diagnose en behandeling. Het college ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de visite in dit geval geen passend moment was om (terechte) twijfel over diagnose en behandeling te uiten. Daarnaast staat het de longarts vrij om een collega-vakgenoot om advies te vragen in het kader van een behandeling, zie ook artikel 7:457 lid 2 BW. Het gaat hierbij niet om het gehele dossier maar om het relevante gedeelte. Voor zover het informeren over de astmatest hier niet is gebeurd, geldt echter dat uit het dossier blijkt dat klaagster dit onderzoek eerder al vaker heeft ondergaan. Het college is daarom van oordeel dat bekend mag worden verondersteld wat de meting inhoudt. Klacht is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:12 Accountantskamer Zwolle 23/2085 Wtra AK 23/2087 Wtra AK

    Het accountantskantoor waaraan betrokkenen verbonden zijn/waren, heeft verschillende werkzaamheden voor klaagster, haar toenmalige echtgenoot en diens vennootschappen verricht. Naar aanleiding van de echtscheiding is klaagster tot de vaststelling gekomen dat de huwelijkse voorwaarden financieel ongunstig voor haar uitpakken, hetgeen zij aan onjuiste interpretatie en advisering door betrokkenen toeschrijft. Ook heeft klaagster diverse klachten over de aangiften Inkomstenbelasting (IB) van zowel haarzelf als haar ex-echtgenoot aan de orde gesteld. Van een deel van de klachten is de termijn waarbinnen de klacht kon worden echter ingediend verstreken. Dat betekent dat de Accountantskamer de klacht deels niet inhoudelijk beoordeelt. Klaagster is wel deels ontvankelijk in haar klacht over de belastingaangiften, maar die klacht is ongegrond. Betrokkenen hadden geen vaktechnische of inhoudelijke betrokkenheid bij het opstellen, voorleggen en indienen van de belastingaangiften. Dat deel van de opdracht werd uitgevoerd door een kantoorgenoot, die als register-belastingadviseur is onderworpen aan eigen tuchtrecht. Betrokkenen zijn niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor diens handelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:119 Hof van Discipline 's Gravenhage 230235

    Klacht over de eigen advocaat. Verweerster heeft klaagster laten bijstaan door zijn zoon, die aan zijn advocatenkantoor was verbonden als jurist, maar geen advocaat is. Het betreft hier een wederzijds appel. Nu de klacht van klaagster tegen verweerder (geheel) gegrond is verklaard, kan klaagster niet tegen de beslissing van de raad in hoger beroep, ook niet tegen de hoogte van de opgelegde maatregel (art. 56 lid 1 sub a Advocatenwet). De beroepsgronden van verweerder falen. Het hof ziet op basis van het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling te komen dat die van de raad. Bekrachtiging beslissing raad. Klacht gegrond.