ECLI:NL:TNORARL:2025:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/440837 / KL RK 24-132
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2025:24 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-07-2025 |
Datum publicatie: | 17-07-2025 |
Zaaknummer(s): | C/05/440837 / KL RK 24-132 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de notaris dat zij niet de benodigde zorgvuldigheid heeft betracht die van haar mag worden gevergd inzake de afwikkeling van de nalatenschap van haar vader. De notaris heeft zich heeft als boedelnotaris gedragen en daarmee buiten haar bevoegdheid gehandeld. De familieverhoudingen zijn door het (gebrek aan) handelen van de notaris verstoord. De kamer is van oordeel dat de notaris geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/440837 / KL RK 24-132
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
[naam klaagster],
wonende te [woonplaats],
klaagster,
gemachtigde: mr. C. Romeijn,
tegen
mr. [naam notaris),
notaris te [vestigingsplaats].
Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de klacht, met bijlagen, van 30 augustus 2024;
- het verweer van de notaris, met bijlagen, van 22 november 2024.
1.2. De klachtzaak is ter zitting van 28 maart 2025 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster met haar partner, haar gemachtigde en een collega van de gemachtigde. Klaagster heeft haar standpunt toegelicht en heeft daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. De notaris heeft zich voorafgaand aan de mondelinge behandeling onder opgave van redenen, daarvoor afgemeld.
2. De feiten
2.1. Op 7 juli 2021 is de heer [A] overleden (hierna: erflater).
2.2. Erflater heeft drie kinderen, te weten de heer [B] (hierna: [B]), klaagster[1] en mevrouw [C] (hierna: [C]).
2.3. Erflater heeft bij testament op 22 januari 2021, verleden voor de notaris, over zijn nalatenschap beschikt. Daarin heeft erflater zijn woonhuis (hierna: de woning) aan [B] gelegateerd tegen inbreng van de waarde in de nalatenschap en onder de last van dat legaat zijn drie kinderen tot erfgenaam benoemd. Verder heeft erflater de notaris benoemd tot beheersexecuteur. De notaris heeft de executele aanvaard.
2.4. De voornaamste bestanddelen van de nalatenschap zijn de woning en de aandelen in [D] (hierna: de B.V.). Tot het vermogen van de B.V. behoort een aantal registergoederen dat wordt verhuurd.
2.5. Na het overlijden van erflater heeft de notaris van 20 oktober 2022 tot 19 september 2023 als bestuurder van de B.V. gefungeerd.
2.6. Op 26 oktober 2022 heeft de notaris een e-mailbericht gestuurd met de bevestiging van het principeakkoord tussen de erfgenamen, waarin staat vermeld welke zaken nog dienen te worden geregeld en dat uiterlijk op 15 december 2022 de aandelen in de B.V. moeten worden overgedragen. Deze termijn is niet gehaald.
2.7. De erfgenamen hebben op 24/25 augustus 2023 een vaststellingsovereenkomst ondertekend, waarin de afspraken staan over de afwikkeling van de nalatenschap en waarin de erfgenamen elkaar finale kwijting verlenen. De vaststellingsovereenkomst is opgemaakt door een extern advocatenkantoor.
2.8. Op 19 september 2023 hebben de drie erfgenamen bij akte ‘partiële verdeling nalatenschap (aandelen)’, verleden voor de notaris, de aandelen in de B.V. geleverd aan klaagster tegen de in onderling overleg vastgestelde waarde.
2.9. Op dezelfde datum heeft de notaris, in haar hoedanigheid van executeur, bij akte afgifte legaat, verleden voor een notaris elders, het woonhuis aan [B] geleverd.
2.10. Op 16 mei 2024 heeft de notaris een brief aan de erfgenamen gestuurd met een eindafrekening en een door de erfgenamen te tekenen verklaring, waarin de erfgenamen de notaris volledige kwijting en décharge verlenen. De uit de nalatenschap resterende bedragen, die zich onder de notaris bevinden, worden volgens deze brief uitgekeerd nadat alle getekende verklaringen zijn geretourneerd.
3. De klacht en het verweer
3.1. Klaagster verwijt de notaris dat:
- zij niet de benodigde zorgvuldigheid heeft betracht die van haar mag worden gevergd inzake haar gedragingen omtrent het dossier en de wijze van communicatie met klaagster;
- zij zich heeft gedragen als boedelnotaris en daarmee buiten haar bevoegdheid heeft gehandeld;
- de familieverhoudingen door het (gebrek aan) handelen van de notaris zijn verstoord.
3.2. De door klaagster geformuleerde vierde klacht (“de notaris heeft het vertrouwen en het aanzien van het notariaat geschaad”) wordt geacht te zijn begrepen in de hiervoor geformuleerde klachten.
3.3. De toelichting van klaagster luidt als volgt:
Ad I.
- [C] en [B] hebben, zonder overleg met de notaris, meerdere overschrijvingen gedaan van de bankrekening van de B.V.;
- De notaris heeft geen lening-overeenkomst overgelegd betreffende de opname door/ten behoeve van [C] en [B];
- De notaris heeft op 18 januari 2024 per mail aan de rechtshulpverlener van klaagster gemeld dat de erfgenamen voor het einde van de maand een “update over het vervolgtraject” zullen ontvangen. Deze e-mail is alleen naar klaagster gezonden. [B] en [C] zijn niet door de notaris geïnformeerd over de stand van zaken.
- De notaris heeft pas na lang aandringen de urenspecificaties van haar declaraties verstrekt. Voorts heeft de notaris facturen van de boekhouder betaald zonder dat deze waren gespecifieerd. Na controle bleek dat deze facturen mede adviezen voor het bedrijf van [B] en [C] in privé betroffen, waardoor de nalatenschap is benadeeld.
- De notaris heeft alle facturen van haarzelf en van de boekhouder ten laste van de rekening-courant van de B.V. gebracht en vervolgens [C] opdracht gegeven om deze te betalen. De erfgenamen dienden een tussentijdse storting te doen, waarbij de notaris ervoor koos dit middels een dividenduitkering te doen. Deze uitkering had tot gevolg dat de liquiditeiten zo sterk afnamen dat de liquiditeit van de B.V. in het geding kwam.
- De notaris heeft op 2 juni 2023 aan alle erfgenamen gemaild dat zij als contactpersoon zou fungeren voor de in de huurpanden aanwezige brandblussers. In december 2023 heeft de notaris hiervoor een factuur ontvangen. Pas na de aanmaning heeft de notaris de factuur doorgestuurd met de mededeling aan het betreffende bedrijf dat zij zich tot de erfgenamen moesten wenden. Dit is in strijd met voornoemde e-mail van de notaris en in de tussentijd zijn de erfgenamen op dit punt niet geïnformeerd.
- De notaris heeft pas op 16 mei 2024 inzicht gegeven in de geldstromen en mutaties op de diverse bankrekeningen.
- Een mutatieoverzicht van de betalingen na 17 november 2023 ontbreekt.
- De erfgenamen kunnen de geldstromen vanaf 17 november 2023 niet controleren wegens gebrek aan informatie.
- Op 11 april 2024 heeft klaagster per brief bij de notaris aangegeven dat zij niet tevreden is over haar werkzaamheden als executeur. Op 8 mei 2024 ontving klaagster een reactie van de notaris dat zij ernaar streeft om binnen drie weken te reageren. Tot op heden heeft klaagster geen inhoudelijke reactie ontvangen van de notaris. Op 19 juni 2024 heeft de ARAG in een brief aan de notaris nogmaals uiteengezet welke informatie klaagster nodig heeft. Op deze brief en het rappel van 10 juli 2024 is ook geen reactie gekomen.
- Klaagster heeft tot op heden geen inzage in de verdeling. Het is haar onbekend wie welk bedrag heeft ontvangen dan wel voldaan. Er is door de notaris geen correcte eindafrekening opgesteld.
- De notaris heeft bij de overdracht van de aandelen in de B.V., zonder enige uitleg, de termijn van 15 december 2022 laten verstrijken. Ook zaten de akten vol met fouten.
Ad II.
- De notaris heeft zich onder meer bij de Kamer van Koophandel laten inschrijven als bestuurder van de B.V. De B.V. heeft een positief saldo en valt derhalve niet onder de executeursbevoegdheden van de notaris. Het had voor de hand gelegen wanneer klaagster tot bestuurder was benoemd, desnoods met volmacht van beide erfgenamen, omdat klaagster had aangegeven dat zij de aandelen van de B.V. wilde overnemen. De notaris heeft deze oplossing niet voorgesteld.
- In voormelde brief van de ARAG van 19 juni 2024 is de notaris gewezen op het handelen buiten haar bevoegdheid. Ook op deze opmerking is tot op heden geen reactie gekomen.
- De notaris heeft op de declaratie een bedrag voor ‘algehele boedelafwikkeling’ opgenomen. Een beheersexecuteur dient het beheer over te dragen aan de erfgenamen zodra het beheer erop zit. Algehele boedelafwikkeling komt een beheersexecuteur niet toe.
- De notaris heeft als beheersexecuteur een volmacht gegeven aan de boekhouder om namens de B.V. te handelen. Dit is volledig buiten de bevoegdheid van de executeur.
- De notaris eist kwijting en decharge voordat zij het beheer overdraagt aan de erfgenamen. Deze eis mag de notaris niet stellen.
- De notaris wil haar declaratie verrekenen met de gelden die onder haar beheer staan. Dit mag niet. Ondanks twee sommaties door ARAG heef de notaris tot op heden de bedragen niet uitgekeerd.
- De notaris heeft geen volmacht gevraagd aan de erfgenamen om de algehele boedelafwikkeling ter hand te nemen.
- De notaris heeft de nalatenschap en daarmee de beide andere erfgenamen benadeeld door de woning per december 2022 zonder enige gebruiksvergoeding ter beschikking te stellen aan [B]. Zij heeft hier wederom gehandeld alsof zij meer was dan een beheersexecuteur.
Ad III.
- De notaris heeft niet alle communicatie met alle erfgenamen gedeeld.
- De notaris heeft er bij [C] onvoldoende op aangedrongen dat klaagster recht heeft op de administratie van de door haar over te nemen B.V. Hierdoor wekt de notaris de indruk partijdig te zijn.
- Ook het toestaan van het betrekken van de woning door [B] zonder enige financiële afspraak en vastleggen van de risico’s, duidt erop dat de notaris partijdig handelt.
- De notaris heeft [C] en [B] niet aangesproken op hun onrechtmatigheid van handelen voor de gemelde betalingen.
- Klaagster wordt door [B] en [C] onder druk gezet om de akkoordverklaring te tekenen. Klaagster wil nog niet tekenen, omdat zij nog een aantal vragen heeft waarop zij geen reactie heeft ontvangen. De notaris heeft kennelijk de vragen van klaagster niet met de andere erfgenamen gedeeld en zij weten daarom niet waarom klaagster niet tekent. De notaris had eerst de klachten van klaagster moeten beantwoorden en daarna pas om akkoordverklaringen moeten vragen. Hierdoor heeft de notaris de onderlinge familieverhouding verder beschadigd.
3.4. Op de toelichting op de klacht door klaagster en het verweer daartegen van de notaris zal de kamer hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
Reikwijdte van het tuchtrecht
4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.
Reikwijdte van de klacht
4.2. De kamer zal de klacht beoordelen aan de hand van het klaagschrift van 30 augustus 2024. Voor zover klaagster in haar pleitaantekeningen nieuwe klachtonderdelen heeft geformuleerd, zal de kamer daar niet op ingaan. Het klaagschrift vormt immers de grondslag van de klacht en het is in strijd met de goede procesorde om tijdens de mondelinge behandeling nieuwe klachtonderdelen op te werpen. Een goede procesorde bestaat volgens de Wna uit een schriftelijke ronde en een mondelinge behandeling.
4.3. De kamer stelt vast dat klaagster een zeer gedetailleerd klaagschrift heeft ingediend en talloze voorbeelden heeft gegeven van zaken die niet correct zouden zijn verlopen. De kamer is van oordeel dat het niet op haar weg ligt om een dermate gedetailleerde beschouwing te geven over de wijze waarop de notaris de nalatenschap van erflater heeft afgewikkeld en zal zich beperken tot de “rode draad” die uit de klachten gehaald kan worden.
Klachtonderdeel I.
4.4. Klaagster heeft aangevoerd dat de notaris niet in alle gevallen op gelijke wijze met alle drie erfgenamen heeft gecommuniceerd. Als voorbeeld heeft zij verwezen naar het e-mailbericht van de notaris van 18 januari 2024 aan de rechtshulpverlener van klaagster, waarin wordt gemeld dat de erfgenamen voor het einde van de maand een update over het vervolgtraject zullen ontvangen. Deze e-mail is alleen naar klaagster gezonden, maar niet aan [B] en [C]. Op zijn minst zouden [B] en [C] via een cc geïnformeerd moeten worden, aldus klaagster. Andersom was het ook zo dat de notaris niet altijd de communicatie met de andere twee erfgenamen naar klaagster stuurde. Dit was bijvoorbeeld het geval ten aanzien van de mutaties op de bankrekening van de B.V. Klaagster kreeg uitsluitend informatie nadat ze hierom had gevraagd, terwijl die informatie eigenlijk automatisch met haar gedeeld had moeten worden.
4.5. De kamer volgt klaagster niet onverkort in haar stellingname. De kamer stelt voorop dat het op de weg van de notaris ligt om ervoor te zorgen dat zij duidelijk communiceert over hoe vaak, waarover en op welke wijze informatie wordt verstrekt. Dat wil echter niet zeggen dat de notaris alle drie de erfgenamen in alle gevallen op gelijke wijze moet informeren. Daar kan bijvoorbeeld in het kader van geheimhouding bezwaar tegen zijn, of indien het een situatie betreft die uitsluitend één erfgenaam aangaat en niet de andere(n). Dat laatste was mogelijk het geval bij de factuur voor de brandblussers, die uitsluitend klaagster aanging nadat de akte van verdeling van de aandelen was gepasseerd. De kamer acht het enkele feit dat de notaris niet alle communicatie naar alle drie erfgenamen heeft gestuurd op zich en op basis van de voorliggende informatie geen tuchtrechtelijk klachtwaardige handelwijze.
4.6. Klaagster heeft in dit kader ook gesteld dat de notaris heeft nagelaten om de facturen van de boekhouder te controleren voordat zij deze betaalde. Zij heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij van de bankrekening van de B.V. van haar zus soms een printscreen ontving, soms een dagafschrift en onderliggende facturen uitsluitend nadat zij er om gevraagd had. De administratie lag op verschillende plekken, aanvankelijk in het huis van haar vader en daarna bij de notaris of bij haar zus.
4.7. De kamer acht het enkele feit dat een factuur wordt betaald zonder dat deze voorafgaand wordt gecontroleerd evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet gesteld of overigens is gebleken dat de factuur dermate hoog was dat deze vragen had moeten oproepen. De kamer constateert verder dat klaagster tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij als enige geen toegang had tot het woonhuis van haar vader (waar de administratie zich klaarblijkelijk enige tijd bevond), terwijl de notaris in haar verweerschrift schrijft dat alle erfgenamen toegang hadden tot dit huis en daarmee tot de zakelijke administratie. Mogelijk dat dit een misverstand tussen de notaris en klaagster was. De kamer kan in ieder geval de feitelijke (on)juistheid van de stellingen van klaagster en de notaris niet beoordelen.
4.8. De kamer overweegt verder dat klaagster de mogelijkheid heeft gehad om een eigen bankpasje van de zakelijke bankrekening in bezit te krijgen, maar daarvan heeft afgezien. Uit het door de notaris overgelegde gespreksverslag van 29 september 2021[2] komt naar voren dat de drie erfgenamen, in aanwezigheid van de notaris, de volgende afspraken hadden gemaakt. [C] zou in opdracht van, danwel in overleg met, de notaris de verschuldigde belastingen voldoen, de betalingen van de zakelijke rekeningen verrichten en er zouden geen bankpasjes worden aangevraagd van de bankrekeningen en zij zagen, vanwege de verwachte hogere kosten, ervan af om een extern bureau in te schakelen. De kamer overweegt dat indien klaagster, ook in een later stadium in de afwikkeling van de nalatenschap, het alsnog niet eens was met de gemaakte afspraken, zij actie had moeten ondernemen en er bijvoorbeeld voor had kunnen zorgen dat zij zelfstandig inzage kreeg in de mutaties van de zakelijke bankrekening.
4.9. De notaris heeft erkend dat de andere erfgenamen zonder haar toestemming gelden hebben overgeboekt en dat dit niet had mogen gebeuren. De andere erfgenamen zijn daar volgens de notaris “zeer ernstig” op aangesproken en zij hebben hun excuses aangeboden. Uit het dossier blijkt dat de notaris hierover al in februari 2023 heeft gecommuniceerd met klaagster. Hoewel kan worden geconcludeerd dat de notaris gedurende enige tijd – klaagster heeft niets gesteld omtrent de duur – onvoldoende toezicht heeft gehouden op het verloop van de bankrekeningen, heeft zij na ontdekking vervolgens adequaat gehandeld. Op het moment dat haar bleek dat de erfgenamen hun boekje te buiten waren gegaan, heeft zij dit aan de kaak gesteld. Niet gesteld is dat het zich nadien nogmaals heeft voorgedaan. Overigens heeft de kamer uit de stukken opgemaakt dat het overboekingen betrof verband houdend met (facturen van) de B.V. en niet voor eigen gewin van de andere erfgenamen.
4.10. De kamer trekt de conclusie dat uit de voorliggende informatie niet kan worden afgeleid dat de notaris tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. Uit het dossier heeft de kamer evenwel wel de indruk gekregen dat de notaris mogelijk duidelijker had kunnen communiceren over wat van haar verwacht mag worden, maar dat maakt nog niet dat zij in tuchtrechtelijk opzicht verwijtbaar heeft gehandeld.
Klachtonderdeel II.
4.11. Klaagster meent dat de notaris haar bevoegdheden als beheersexecuteur heeft overschreden en zich heeft gedragen als boedelnotaris. Tijdens de mondelinge behandeling heeft klaagster desgevraagd naar voren gebracht dat het meest opmerkelijke punt hierin is dat [B] al in januari 2023 feitelijk in de woning kon wonen, terwijl pas in september 2023 de akte afgifte legaat werd gepasseerd. Klaagster stelt dat de notaris hiervoor geen toestemming had mogen geven.
4.12. De kamer overweegt dat, op basis van de voorliggende informatie, niet kan worden vastgesteld dat de feitelijke bewoning door [B] een gevolg is van de toestemming door de notaris. Of [B] al dan niet de woning feitelijk mocht bewonen vóór de daadwerkelijke levering, hangt af van gemaakte afspraken tussen de erfgenamen. Uit de vaststellingsovereenkomst van augustus 2023, waarin de notaris geen rol speelt, komt het feitelijke woonadres van [B] al duidelijk tot uitdrukking. Niet gesteld of gebleken is dat klaagster op dat moment daar toen al bezwaar tegen maakte. Daar komt bij dat op de notaris de verplichting rust, hetgeen ook voor de erfgenamen geldt, om ervoor te zorgen dat de nalatenschap zo goed mogelijk behouden blijft. Voor het behoud van een woning is het in zijn algemeenheid beter dat deze bewoond wordt dan dat deze leeg staat.
4.13. Voorts heeft klaagster naar voren gebracht dat de notaris een volmacht heeft verstrekt aan de boekhouder, hetgeen buiten haar bevoegdheden zou vallen. Klaagster heeft evenwel verklaard dat zij ook niet weet wat die volmacht inhoudt, omdat zij die volmacht nooit onder ogen heeft gehad. Zonder verdere toelichting, die niet is gegeven, valt in het algemeen niet in te zien dat het enkele feit dat de notaris werkzaamheden heeft uitbesteed aan de boekhouder maakt dat zij haar bevoegdheden te buiten is gegaan.
4.14. Klaagster heeft ook gesteld dat de notaris kwijting en decharge eist voordat zij het beheer overdraagt aan de erfgenamen en dat de notaris deze eis niet mag stellen. De kamer stelt vast dat in de brief van de notaris van 16 mei 2024[3] staat dat de notaris gaat uitkeren na ondertekening van de akkoordverklaring (waarmee getekend wordt voor instemming met de slotuitkering). In diezelfde akkoordverklaring wordt ook getekend voor decharge. Er staat echter niet dat de notaris niet tot uitkering over gaat als klaagster (en de overige erfgenamen) wel akkoord zou(den) zijn met de slotuitkering, maar niet met de decharge. Dat kan uit de brief van 16 mei 2024 niet worden afgeleid en is naar het oordeel van de kamer een aanname van klaagster die zij vervolgens niet heeft getoetst.
4.15. Voor wat betreft de declaraties van de notaris overweegt de kamer als volgt. De notaris heeft, zo maakt de kamer op uit de brief van 16 mei 2024, eerdere declaraties aan de erfgenamen (waaronder klaagster) gestuurd. Dat leidt de kamer af uit de omstandigheid dat bij deze brief de laatste declaraties zijn gevoegd. Die zijn op het saldo van de nalatenschap in mindering gebracht onder het schema. Daarboven is al een bedrag van € 11.661,69 opgenomen voor eerdere declaraties. Gesteld noch gebleken is dat klaagster over die declaraties heeft geklaagd. De notaris mocht daaruit afleiden dat hierover geen discussie bestond. Dat klaagster het met de laatste declaraties niet eens was, is ook niet gesteld of gebleken, net zomin dat is gebleken dat de notaris in dat geval het beheer van de gelden niet had overdragen. Dat valt evenmin te lezen in de brief van 16 mei 2024.
4.16. In het testament is bovendien opgenomen dat de executeur recht heeft op het loon dat zij als notaris voor dergelijke werkzaamheden in rekening zou brengen. Ook staat vermeld dat dergelijke kosten boedelkosten zijn (en dat de executeur als wederpartij van zichzelf kan optreden). Hiermee wijkt deze zaak op een wezenlijk onderdeel af van de uitspraak waar klaagster naar verwijst.[4]
4.17. Gelet op het voorgaande heeft de notaris niet klachtwaardig gehandeld.
Klachtonderdeel III.
4.18. Uit het dossier en het verhandelde tijdens de zitting komt duidelijk naar voren dat de onderlinge verstandhouding tussen de erfgenamen niet goed is. Klaagster heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij inmiddels niet meer met [B] en [C] communiceert. Zij verwijt de notaris dat de familieverhoudingen zijn verstoord door de wijze waarop de notaris heeft gehandeld en gecommuniceerd.
4.19. De notaris heeft betwist dat de familieverhoudingen verstoord zijn geraakt door haar bemoeienis en wijst er op dat erflater al in zijn testament er rekening mee hield dat zijn erfgenamen niet in onderling overleg zijn uitvaart zouden kunnen regelen. Tijdens het eerste overleg tussen de erfgenamen op 21 juli 2021 waren zij het volgens de notaris al niet met elkaar eens over de afwikkeling van de nalatenschap. De notaris heeft daartoe in haar verweerschrift benoemd dat klaagster op een zeker moment vier verschillende adviseurs had en elke adviseur een andere mening had. Klaagster komt volgens de notaris met klachten die er niet waren op het moment van verdeling van de woning en van de aandelen; gaat zij in op zaken die al verschillende keren zijn besproken en komt zij terug op zaken waarvoor de erfgenamen elkaar al kwijting hadden verleend. De notaris beschikt naar eigen zeggen over dertien ordners vol met mails en brieven.
4.20. De kamer acht het niet onaannemelijk dat de lange duur van de afwikkeling van de nalatenschap, en mogelijk ook de bijkomende kosten ervan, de verhoudingen tussen de erfgenamen negatief heeft beïnvloed. De kamer kan echter niet vaststellen dat dit werd veroorzaakt door het handelen, of het gebrek eraan, van de notaris. Uit de overgelegde stukken blijkt bijvoorbeeld dat klaagster zelf ook diverse discussies heeft opgeworpen. Dat staat haar uiteraard vrij, maar dan kan vervolgens de notaris niet worden verweten dat door haar toedoen de familieverhoudingen verstoord zijn geraakt. De kamer betreurt het dat de familieverhoudingen verstoord zijn geraakt, maar kan niet vaststellen dat dit is veroorzaakt door de notaris.
Conclusie
4.21. Gelet op het voorgaande is de kamer van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer acht daarom de klacht ongegrond.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. L.T. de Jonge en mr. B.B. van Dis, leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2025. | ||
De secretaris |
de voorzitter | |
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | ||
[1] In de stukken ook [naam klaagster] genoemd.
[2] Bijlage achter verweerschrift, genaamd “notities van het gesprek met alle erfgenamen van de heer [A] op 29 september 2021 ten kantore van de executeur [naam notaris]”.
[3] Productie 12 van klaagster.
[4] Productie 19 van klaagster.