ECLI:NL:TGZRAMS:2025:184 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8182

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:184
Datum uitspraak: 22-07-2025
Datum publicatie: 22-07-2025
Zaaknummer(s): A2025/8182
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft een crisismaatregel opgelegd gekregen. Zij verwijt de psychiater onder andere dat hij op basis van onjuiste informatie van haar ex-partner, en zonder haar zelf te zien of te spreken, de crisismaatregel heeft verzocht. Het college stelt vast, aan de hand van de standpunten van partijen en de ingediende stukken, dat verweerder in zijn hoedanigheid als geneesheer-directeur geen betrokkenheid heeft gehad bij de aanvraag van de crisismaatregel voor klaagster. Als geneesheer-directeur had verweerder ook geen rol in het horen, zien of onderzoeken van klaagster dan wel in het zorgdragen voor het horen door of in opdracht van de burgemeester.

A2025/8182
Beslissing van 22 juli 2025

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing in raadkamer van 22 juli 2025 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klaagster,


tegen


C,
psychiater,
destijds werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de psychiater,
gemachtigde: mr. D, werkzaam te B.


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 In oktober 2022 heeft klaagster een crisismaatregel opgelegd gekregen. Zij verwijt verweerder onder andere dat hij op basis van onjuiste informatie van haar ex-partner, en zonder haar zelf te zien of te spreken, de crisismaatregel heeft verzocht. Verweerder stelt dat hij in zijn hoedanigheid van geneesheer-directeur geen directe betrokkenheid heeft gehad bij het aanvragen van de crisismaatregel.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.


2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 18 februari 2025;
- het verweerschrift.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder aanwezigheid van de partijen.

3. De klacht en de reactie van de psychiater
3.1 Klaagster verwijt de psychiater dat:
a) Hij op basis van onjuiste informatie van de ex-partner van klaagster besloten heeft een crisismaatregel aan te vragen;
b) Hij klaagster niet gezien of gesproken heeft;
c) Er niet is voldaan aan de ‘nationale hoorservice’, het horen door de burgemeester voorafgaand aan de crisismaatregel.
d) Hij niet heeft voldaan aan artikel 7:1 lid 4 en 5 van de Wet verplichte ggz.

3.2 De psychiater stelt dat hij in zijn functie van geneesheer-directeur geen betrokkenheid heeft gehad bij het aanvragen van de crisismaatregel en hij verzoekt het college de klachten af te wijzen.

3.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.


4. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
4.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

4.2 Klaagster is op 22 oktober 2024 beoordeeld door de crisisdienst van E. Op verzoek van de burgemeester is klaagster onderzocht door een onafhankelijk psychiater, waarna de burgemeester op 23 oktober 2024 heeft besloten tot het opleggen van een crisismaatregel voor klaagster tot en met 26 oktober 2024. De machtiging voortzetting crisismaatregel is door de rechtbank B op 24 oktober 2024 afgewezen.

4.3 Verweerder was ten tijde van deze gebeurtenissen als psychiater in hoedanigheid van geneesheer-directeur werkzaam bij E. Een geneesheer-directeur heeft in het algemeen geen betrokkenheid bij het aanvragen van een crisismaatregel. Het college stelt vast, aan de hand van de standpunten van partijen en de ingediende stukken, dat verweerder inderdaad geen betrokkenheid heeft gehad bij de aanvraag van de crisismaatregel voor klaagster. Als geneesheer-directeur had verweerder ook geen rol in het horen, zien of onderzoeken van klaagster dan wel in het zorgdragen voor het horen door of in opdracht van de burgemeester. De verwijten hierover (klachtonderdelen a, b en c) treffen daarom geen doel.

4.4 De door klaagster genoemde artikelen 7:1 lid 4 en lid 5 van de Wet verplichte ggz zien op een verplichting van de officier van justitie om desgevraagd door de burgemeester (lid 4) of de onafhankelijk psychiater die onderzoek doet (lid 5) bepaalde gegevens te verstrekken. Ook hierin heeft verweerder als geneesheer-directeur geen rol, zodat ook
klachtonderdeel d geen doel treft.

Slotsom
4.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.


5. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 22 juli 2025 door A.M.J.G. van Amsterdam, voorzitter, A.P. den Exter, lid-jurist, H.J. de Boer, A.C.M. Kleinsman en H.J. Kolthof, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris.