ECLI:NL:TGZRAMS:2025:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7952

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:179
Datum uitspraak: 18-07-2025
Datum publicatie: 18-07-2025
Zaaknummer(s): A2024/7952
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat aan hem medische zorg is geweigerd in verband met klachten aan zijn kleine teen en een door klager gewenste doorverwijzing naar een KNO-arts. De huisarts heeft het college verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. De huisarts brengt naar voren dat hij bij de zorg aan de kleine teen niet persoonlijk betrokken is geweest. In de tweede plaats meent de huisarts dat klager met betrekking tot de klacht over de niet-verwijzing naar een KNO-arts misbruik maakt van het tuchtrecht. Het college komt tot het oordeel dat dit ontvankelijkheidsverweer niet slaagt en behandelt de klacht daarom inhoudelijk. Het college is van oordeel dat beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn. Kennelijk ongegronde klacht.

A2024/7952
Beslissing van 18 juli 2025


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 18 juli 2025 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klager,

tegen

C,
huisarts,
destijds werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. M.F. Mooibroek, werkzaam te Utrecht.

1. De zaak in het kort
1.1 Verweerder is huisarts bij en praktijkhouder van E (hierna: de praktijk). Klager, geboren in 1979, verwijt de huisarts dat aan hem medische zorg is geweigerd in verband met klachten aan zijn kleine teen en een door klager gewenste doorverwijzing naar een KNO-arts. De huisarts heeft verweer gevoerd.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlage(n), ontvangen op 23 december 2024;
- het verweerschrift met de bijlage(n).

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. De feiten

3.1 Klager heeft op 27 juli 2021 telefonisch contact opgenomen met de praktijk in verband met klachten aan zijn kleine teen. Hij dacht dat zijn teen gebroken was. De assistente van de huisarts heeft klager geadviseerd de teen goed vast te tapen, goede stevige schoenen aan te trekken en rust te geven. Bij verandering kon klager weer contact opnemen met de praktijk.

3.1 Op 21 december 2021 nam klager opnieuw contact op met de praktijk. Hij vertelde nog steeds klachten aan zijn kleine teen te hebben; scheefgroei, pijn en verkleuring. De assistente heeft toen verteld dat aan een kleine teen niks gedaan kon worden. Eventueel kon een röntgenfoto worden gemaakt of een podotherapeut worden geraadpleegd. Op 22 december 2021 heeft klager telefonisch meegedeeld voor de teen naar een podotherapeut te gaan. Op 4 januari 2022 is er een bericht gekomen van een podoloog over ”bewegingspijn kleine teen rechts, ook wat oedeem”.

3.2 Op 14 februari 2022 verscheen klager zonder afspraak op het spreekuur. In het medisch dossier is vermeld – samengevat – dat klager schreeuwend in de wachtkamer stond en gezien de onrust is binnengevraagd (door een collega van verweerder) en zich dreigend opstelde. De arts heeft benoemd dat op die manier geen gesprek kon worden gevoerd, waarna klager schade in de praktijk heeft veroorzaakt en is vertrokken. Daarna heeft de assistente de politie gebeld, die ter plaatse is gekomen. Er is aangifte gedaan in verband met vernieling. De huisarts van klager is hiervan op de hoogte gesteld.

3.4 Op 8 maart 2022 nam klager contact op met de praktijk in verband met een verwijzing naar een KNO-arts en een psycholoog. In het medisch dossier is vermeld dat de assistente heeft meegedeeld dat, voordat een verwijzing naar de psycholoog kan worden gemaakt, klager eerst zelf naar een psycholoog op zoek moet gaan en dat verwijzing naar een KNO-arts in overleg met de huisarts moet. De huisarts zal klager over verwijzing naar een KNO-arts bellen.

3.5 De volgende dag, op 9 maart 2022, nam klager opnieuw telefonisch contact op met de praktijk. Klager wilde weten of de verwijzing naar de KNO-arts al was geregeld. De huisarts heeft klager vervolgens teruggebeld en doorgevraagd naar de reden van de gewenste verwijzing naar een KNO-arts. In het medisch dossier is vermeld dat klager dwingend werd en een doorverwijzing eiste. De huisarts heeft klager op deze houding aangesproken en aangegeven dat hij klager graag wilde helpen, maar dat dreigementen niet geduld worden. De huisarts heeft het gesprek beëindigd.

3.6 (Eveneens) op 9 maart 2022 werd de praktijk gebeld door een huisarts uit F. Deze huisarts bleek een inschrijving te hebben gekregen van klager met een verzoek om verwijzing naar een KNO-arts in orde te maken. De assistente van de huisarts heeft toen medegedeeld dat hierover geen informatie kon worden gegeven en dat een patiënt het recht heeft om zich bij een andere huisarts in te schrijven.


3.7 De huisarts uit F heeft klager uiteindelijk de verwijzing naar de KNO-arts verstrekt.

4. De klacht
4.1 Klager verwijt de huisarts dat hij:
a) onzorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot de teenklachten die klager ondervond;
b) onzorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot de door klager gevraagde verwijzing naar een KNO-arts in verband met gehoorklachten.

4.2 De huisarts heeft het college verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. Voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk zal beoordelen, heeft de huisarts het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
Ontvankelijkheid
5.1 De huisarts heeft naar voren gebracht dat klager niet-ontvankelijk is in de klacht. In de eerste plaats omdat de huisarts bij zorg aan de kleine teen niet persoonlijk betrokken is geweest. In de tweede plaats omdat de huisarts meent dat klager met betrekking tot de klacht over de niet-verwijzing naar een KNO-arts misbruik maakt van het tuchtrecht. Het college komt tot het oordeel dat dit ontvankelijkheidsverweer niet slaagt.

5.2 Met betrekking tot de teenklachten is er contact geweest met de assistente van de huisarts. Ten aanzien van de assistente heeft te gelden dat de huisarts in beginsel verantwoordelijk is voor haar handelen en daarop kan worden aangesproken.

5.3 Het college overweegt dat er sprake is van misbruik van het tuchtrecht als er omstandigheden zijn die het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken dat klager vraagt om een oordeel over zijn klacht. Het college overweegt dat de omstandigheid dat klager zich onheus en agressief heeft opgesteld niet impliceert dat alsdan geen klacht (meer) kan worden ingediend. Het college heeft geen aanwijzing dat klager zijn recht om te klagen misbruikt. Door de huisarts zijn ook geen andere feiten of omstandigheden aangedragen waaruit zou blijken dat er sprake is van misbruik van het tuchtrecht.

5.4 Het college zal de klacht daarom inhoudelijk bespreken.

De criteria voor de beoordeling
5.5 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdeel a) onzorgvuldig handelen teenklachten
5.6 Klager stelt dat de huisarts medische zorg heeft geweigerd ten aanzien van zijn teenklachten. Klager stelt dat het niet mogelijk was om zijn teen te laten onderzoeken en foto’s te laten maken.

5.7 De assistente van de huisarts is op 27 juli 2021 en 21 december 2021 betrokken geweest bij de zorg aan klager. Het door de assistente ingestelde, conservatieve, beleid beoordeelt het college als correct. Een breuk in een (niet grote) teen herstelt doorgaans door tapen en rust. De assistente heeft (namens de huisarts) adequaat en zorgvuldig op de zorgvraag van klager gereageerd. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b) onzorgvuldig handelen verwijzing KNO-arts
5.8 Klager stelt dat hij diverse keren om hulp heeft gevraagd en een doorverwijzing naar een KNO-arts en dat dit ten onrechte is geweigerd.

5.9 Het college is met de huisarts van oordeel dat er niet zonder meer en in alle gevallen een verplichting bestaat voor de huisarts om een verwijzing te geven als die wordt gevraagd. Omdat het gesprek escaleerde, heeft de huisarts de klachten niet kunnen uitvragen en heeft geen verdere behandeling kunnen plaatsvinden. Hiervan valt de huisarts geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dit klachtonderdeel is ook kennelijk ongegrond.

Slotsom

5.10 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 18 juli 2025 door P.M. de Keuning, voorzitter, K.M. Volker, lid-jurist, G.J. Dogterom, M.C. Wolfs - Smits en A. Medema, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.