ECLI:NL:TGZRAMS:2025:181 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8250

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:181
Datum uitspraak: 21-07-2025
Datum publicatie: 21-07-2025
Zaaknummer(s): A2025/8250
Onderwerp: Onzorgvuldige dossiervorming
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht is kennelijk van onvoldoende gewicht. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij in het verpleegkundig dossier onjuist heeft genoteerd dat tijdens een gesprek met klaagster de aanwezige arts het woord voerde in plaats van de aanwezige arts-assistent. De voorzitter is van oordeel dat het gaat om een eenvoudige verschrijving en het tuchtrecht in de gezondheidszorg is niet bedoeld om eenvoudige verschrijvingen in een medisch of verpleegkundig dossier aan de orde te stellen.

A2025/8250

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Voorzittersbeslissing van 15 juli 2025 naar aanleiding van de klacht van:

A,
wonende in B,
klaagster,

tegen

C,
verpleegkundige,
werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de verpleegkundige
gemachtigde: mr. D. Zwartjens, werkzaam in Leiden.

1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 11 maart 2025;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de schriftelijke reactie van klaagster op het door verweerster gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer.

2. De feiten
2.1 Klaagster is van 27 november tot 14 december 2021 opgenomen geweest in het E in D in verband met respiratoire insufficiënte bij een COVID-infectie.

2.2 Tijdens de opname ontstonden toenemende klachten aan haar hand. Omdat het klinisch beeld van de hand niet verbeterde, werd besloten tot operatief ingrijpen. Na de operatie is necrose in de duim ontstaan.

2.3 Op 13 december 2021 is door een arts-assistent (beklaagde in A2024/7794) met klaagster gesproken over het te voeren beleid ten aanzien van haar duim. Verweerster en een arts (beklaagde in A2025/8251) waren bij dit gesprek aanwezig.

2.4 Op 14 december 2021 is klaagster uit het ziekenhuis ontslagen.

3. De klacht en de overwegingen
3.1 Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij in het verpleegkundig dossier heeft genoteerd dat tijdens het gesprek op 13 december 2021 de arts het woord voerde in plaats van de arts-assistent.

Misbruik van recht
3.2 Verweerster stelt primair dat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen vanwege misbruik van recht, aangezien klaagster over de ziekenhuisopname al vele klachten heeft ingediend tegen andere zorgverleners.

3.3 De voorzitter overweegt het volgende. Het klachtrecht op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) mag slechts in uitzonderlijke gevallen worden beperkt. Van een dergelijke uitzondering is (onder andere) sprake als degene die het recht uitoefent in redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen, gezien de onevenredigheid tussen het belang bij die uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad. Een dergelijke onevenredigheid ontstaat niet uitsluitend doordat klaagster al meerdere klachten heeft ingediend tegen andere zorgverleners die bij haar behandeling betrokken zijn geweest. Ook in een dergelijke situatie dient elke klacht tegen een zorgverlener op de eigen merites te worden beoordeeld. Een andere reden waardoor klaagster niet zou kunnen worden ontvangen in haar klacht is de voorzitter niet gebleken.

3.3 Het voorgaande betekent dat klaagster ontvangen wordt in haar klacht.

Inhoudelijke beoordeling
3.4 Aan de hand van de stellingen van partijen en de overgelegde stukken concludeert de voorzitter dat de verpleegkundige strikt genomen inderdaad een fout heeft gemaakt. Deze fout moet echter worden gekwalificeerd als een eenvoudige verschrijving. Niet gebleken is dat aan deze verschrijving voor klaagster negatieve gevolgen verbonden zijn. Er zijn geen gevolgen geweest voor de continuïteit van haar zorg en er is ook geen sprake van dat klaagster, zoals zij stelt, door de verschrijving niet de juiste persoon op zijn verantwoordelijkheid heeft kunnen aanspreken. Zij heeft immers een tuchtklacht ingediend tegen de betreffende arts-assistent en deze arts-assistent heeft zelf ook een notitie in het medisch dossier gemaakt van het gesprek op 13 december 2021.

3.5 Het tuchtrecht in de gezondheidszorg is niet bedoeld om eenvoudige verschrijvingen
in een medisch of verpleegkundig dossier aan de orde te stellen. De stelling van klaagster dat de verschrijving door de verpleegkundige bewust zou zijn gedaan, op verzoek of onder dwang van een derde, is een zeer vergaande beschuldiging die klaagster op geen enkele wijze heeft onderbouwd.

3.6 Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk van onvoldoende gewicht is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog nadere vragen aan de partijen te stellen.


4. De beslissing
De klacht is kennelijk van onvoldoende gewicht.


Deze beslissing is gegeven op 15 juli 2025 door G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris.