ECLI:NL:TADRSGR:2025:138 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-895/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:138 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-07-2025 |
Datum publicatie: | 21-07-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-895/DH/DH |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. In een hoogoplopend conflict tussen klager en zijn ex-partner over de door de ex-partner ingetrokken toestemming om met de dochter naar Kaapverdië te reizen, heeft verweerster onvoldoende distantie betracht. De ex-partner gebruikte de intrekking van de reeds gegeven toestemming als drukmiddel om klager te bewegen ook zijn toestemming te verlenen voor door haar geplande reizen. Verweerster heeft de gevolgen van dit -oneigenlijke - gebruik van haar recht om haar toestemming in te trekken door de ex-partner benadrukt en daarbij geschreven dat klager zich schuldig zou maken aan kinderontvoering als hij toch met de dochter zou vertrekken. Dit alles terwijl verweerster wist dat de ex-partner de marechaussee wilde inlichten en kon voorzien dat haar e-mail daarvoor zou kunnen worden gebruikt. Verweerster heeft onvoldoende distantie betracht in dit conflict, waarin ook een minderjarig kind betrokken was. Zij heeft, met de door haar gebruikte bewoordingen, bijgedragen aan de escalatie van de situatie. Waarschuwing. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 14 juli 2025 in
de zaak 24-895/DH/DH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
gemachtigde: mr. M. Boender-Radder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 7 februari 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 4 december 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K043 2024
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 2 juni 2025. Daarbij
waren klager, alsmede verweerster en haar gemachtigde aanwezig.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van
de op de bijbehorende inventarislijsten genoemde bijlagen. Ook heeft de raad kennisgenomen
van de e-mails (met bijlagen) van klager van 27 december 2024 en 24 februari 2025
en de e-mail van verweerster van 13 januari 2025.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager en zijn ex-partner (hierna ook: de ex-partner) zijn geregistreerd
partners (geweest). Zij hebben samen een minderjarige dochter. Klager en de ex-partner
zijn verwikkeld (geweest) in geschillen over de afwikkeling van het geregistreerd
partnerschap en de omgangsregeling.
2.3 Omstreeks 13 november 2023 heeft de ex-partner toestemming aan klager verleend
om in de kerstvakantie met de dochter op vakantie te gaan naar Kaapverdië.
2.4 Op 18 december 2023 heeft de ex-partner aan klager om toestemming gevraagd
om op vakantie te gaan naar Italië in januari 2024 en naar Tunesië in februari 2024.
2.5 Op 20 december 2023 heeft klager per e-mail aan de ex-partner diverse vragen
gesteld over de door haar geplande reizen waarover klager helderheid wil krijgen voor
hij zijn toestemming verleent.
2.6 Op 24 december 2023 om 2.41 uur heeft de ex-partner aan klager onder meer
gemaild:
“Ik mail je rechtstreeks alhoewel mijn advocaat begin volgende week hierop terugkomt.
Hierbij trek ik per direct mijn akkoord terug voor [dochters] vliegreizen naar Kaapverdië.
Ik geef GEEN akkoord voor het vliegen naar Kaapverdië voor aanstaande dinsdag 26 December
2024.
Wees ervan bewust dat mocht je toch besluiten te vliegen dat er dan sprake is van
kinderontvoering.
Mocht je mijn akkoord willen hebben voor [dochters] vliegreis naar Kaapverdië dan
ontvang ik graag jou onvoorwaardelijke akkoord voor [dochters] vliegreis naar Italië,
Tunesië en Portugal.”
2.7 Op 24 december 2023 om 13:40 uur heeft verweerster aan klagers advocaat onder
meer gemaild:
“Cliënte heeft aanvankelijk geen punt gemaakt van de onduidelijkheid rond de geplande
vakantie van uw cliënt in het vertrouwen dat hij ook zou instemmen met de door haar
voorgenomen vakanties met [dochter]. Echter, bij het uitblijven van zijn onvoorwaardelijke
toestemming voor de door haar geplande vakanties naar Tunesië en Italië was zij genoodzaakt
haar toestemming voor de vakantie van uw cliënt naar Kaapverdië in te trekken. (…)
Tegen deze achtergrond valt de opstelling van uw cliënt ten aanzien van de door haar
verzochte vakantietoestemmingen niet te begrijpen en valt deze totaal verkeerd. (…)
Ik verzoek u dan ook er bij uw cliënt op aan te dringen dat hij uiterlijk morgen
25 december a.s. om 12.00 uur alsnog zijn akkoord geeft voor beide vakanties door
cliënte een kopie van de door hem ondertekende toestemmingsformulieren te mailen.
Alsdan zal cliënte ook akkoord gaan met de door hem geplande vakantie naar Kaapverdië.
Bij het uitblijven van tijdige toestemming voor haar vakanties zal cliënte morgen
de marechaussee inlichten. Als uw cliënt er desalniettemin in slaagt het land met
[dochter] te verlaten, zal hij zich schuldig maken aan kinderontvoering.”
2.8 De ex-partner heeft in de ochtend van 25 december 2023 de e-mail van verweerster
van 24 december 2023 doorgestuurd naar de marechaussee.
2.9 Op 25 december 2023 om 18:49 uur heeft klager aan de ex-partner onder meer
gemaild:
“Zojuist heb jij mij telefonisch bedreigd met arrestatie op het vliegveld mocht
ik daar morgenochtend met [dochter] verschijnen. Je hebt aangegeven dat je onvoorwaardelijke
toestemming van mij wilt om te reizen. Hierbij heb jij mij duidelijk laten weten dat
jij de marechaussee hebt geïnformeerd en dat zij mij zullen opwachten om te arresteren.”
2.10 Klager is op 26 december 2023, met zijn vriendin en de dochter, op Schiphol
staande gehouden door de marechaussee. In een mutatie van de marechaussee (gestuurd
naar klagers advocaat) is daarover onder meer opgenomen:
“Er is getracht contact op te nemen met de ex-vrouw van uw cliënt en diens advocaat.
Omstreeks 8:55 heeft de Hulpofficier van justitie contact gehad met de advocaat van
de ex-vrouw. De advocaat vertelde dat er concreet geen toestemming wordt gegeven door
de ex-vrouw om uit te reizen naar Kaapverdië. Om deze reden zijn betrokkenen terug
Nederland in gestuurd.”
2.11 Op 28 december 2023 heeft klagers advocaat gereageerd op de e-mail van verweerster
van 24 december 2023 en op hetgeen er op 26 december 2023 is gebeurd.
2.12 Diezelfde dag heeft verweerster daarop onder meer gereageerd:
“Op voorhand hecht ik er aan u te melden dat ik niet de initiator van het incident
ben geweest. Cliënte heeft op eigen initiatief de marechaussee ingeschakeld. Ik heb
ook geen contact opgenomen met de marechaussee. De marechaussee heeft mij op tweede
kerstdag gebeld.
Ik heb juist een en ander in goede banen proberen te leiden door u rond de kerst
nog te mailen. Gezien de geplande datum van vertrek van uw cliënt zou het geen zin
hebben gehad als ik u een langere reactietermijn zou hebben gegeven.”
2.13 Klager is een procedure gestart tegen de ex-partner om de kosten van de
vakantie naar Kaapverdië in december 2023 op de ex-partner te verhalen. Bij vonnis
van 14 februari 2025 heeft de kantonrechter geoordeeld dat de ex-partner toerekenbaar
onrechtmatig heeft gehandeld door de toestemming last-minute in te trekken, waardoor
klager schade heeft geleden (art. 6:162 BW). De ex-partner is veroordeeld om aan klager
een bedrag van € 4.905,57, vermeerderd met de wettelijke rente, te betalen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerster dat zij de ex-partner heeft gefaciliteerd in de situatie die heeft geleid
tot de onterechte staande houding van klager door de marechaussee.
3.2 Het gaat klager om de (on)professionele medewerking van verweerster bij het
door de ex-partner onrechtmatig terugtrekken van reeds gegeven reistoestemming, die
heeft geleid tot een onrechtmatige/valse melding van internationale kinderontvoering.
Op 24 december 2023 heeft verweerster, namens de ex-partner, een mail gestuurd, waarin
zij aangeeft dat de ex-partner de eerder gegeven toestemming voor het reizen met de
dochter intrekt en dat klager zich schuldig zou maken aan kinderontvoering als hij
toch het land zou verlaten. De ex-partner heeft de e-mail van verweerster gebruikt
om een melding te doen bij de marechaussee. Het feit dat in de mail wordt gesproken
over kinderontvoering heeft ertoe geleid dat de marechaussee preventief heeft opgetreden.
Deze e-mail is doorslaggevend geweest bij de onrechtmatige staande houding op Schiphol.
De marechaussee heeft op de ochtend van de staande houding (telefonisch) met verweerster
gesproken en op haar instructie hebben zij klager Nederland weer laten betreden. Klager
stelt dat verweerster het belang van het kind onvoldoende heeft laten meewegen en
de melding van kinderontvoering heeft gebruikt om namens de ex-partner op onrechtmatige
wijze druk op klager uit te oefenen. Verweerster had een de-escalerende rol kunnen
en moeten spelen, maar in plaats daarvan heeft zij een constructie gelegitimeerd die
meer leek op juridische druk dan op zorgvuldige belangenbehartiging. Er is hierdoor
een onnodige escalatie ontstaan van het conflict tussen klager en zijn ex-partner.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. Zij stelt dat de situatie
van kinderontvoering zich dreigde voor te doen. Het is niet verweersters keuze, maar
die van de ex-partner geweest om de eerder gegeven toestemming (op een laat moment)
in te trekken. De ex-partner had dit eerder aan klager laten weten, maar hij leek
haar niet serieus te nemen. Om die reden heeft de ex-partner verweerster gevraagd
dit ook nog met zijn advocaat op te nemen, wat verweerster heeft gedaan mede ter voorkoming
van een vervelende situatie op Schiphol, zoals die zich desondanks heeft voorgedaan.
Het lag op de weg van klager om de rechter om vervangende toestemming te vragen. Verweerster
stelt dat het de eigen keuze van klager is geweest om op de bewuste dag toch naar
Schiphol af te reizen. Hij heeft daarmee welbewust het risico genomen door de marechaussee
staande te worden gehouden.
4.2 De ex-partner, en niet verweerster, heeft zelf op 25 december 2023 de marechaussee
gebeld en verweersters e-mail van 24 december 2023 doorgestuurd. De marechaussee heeft
verweerster op 26 december 2023 gebeld, omdat de ex-partner zelf niet bereikbaar was.
Zonder dat telefoontje had de marechaussee klager mogelijk niet of pas veel later
vrijgelaten.
4.3 Ter zitting heeft verweerster aangegeven dat zij, als zij had geweten dat
de ex-partner haar e-mail van 24 december 2023 zo zou gebruiken, deze e-mail anders
had ingestoken.
4.4 De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
Toetsingskader
5.1 Deze zaak betreft een klacht over de advocaat van de wederpartij. Voor alle
advocaten geldt dat zij partijdig zijn en in principe alleen de belangen van hun eigen
cliënt hoeven te behartigen. Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang
van hun cliënt nodig is, maar die vrijheid is wel begrensd. Advocaten mogen de belangen
van de wederpartij niet onnodig of op een ontoelaatbare manier schaden. Zij mogen
zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen advocaten
niet bewust onjuiste informatie verschaffen. Daarbij geldt dat advocaten er in beginsel
van mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is.
Slechts in uitzonderingsgevallen zijn advocaten gehouden de juistheid van die informatie
te controleren. Tot slot hoeven advocaten in het algemeen niet af te wegen of het
voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken, opweegt tegen het nadeel dat zij
aan de wederpartij toebrengen.
5.2 Verder geldt dat in familierechtkwesties de advocaat ervoor moet waken dat
de verhoudingen tussen partijen niet escaleren. Van de advocaat mag een zekere terughoudendheid
worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die deze naar verwachting
als kwetsend zal ervaren, en in het starten van procedures. De advocaat moet daarbij
in iedere zaak afwegen:
- het belang van zijn cliënt bij het voeren van de procedure,
- het belang van de wederpartij én dat van de kinderen bij het voorkomen daarvan,
- het verloop van het geschil tot dan toe en
- de kans op succes van de procedure.
Beoordeling
5.3 De raad stelt vast dat het conflict tussen klager en zijn ex-partner in de
aanloop naar zijn reis op Tweede Kerstdag 2023 hoog is opgelopen. De ex-partner heeft
haar toestemming voor klagers reis met de dochter naar Kaapverdië op een zeer laat
moment ingetrokken, namelijk slechts twee dagen voor zijn vertrek. Dat de ex-partner
haar toestemming heeft ingetrokken, valt niet aan verweerster te verwijten. Het is
immers een beslissing van de ex-partner en niet van verweerster. De ex-partner heeft
op 24 december 2023 om 02.41 uur aan klager laten weten dat zij haar toestemming intrekt
en dat zij alleen toestemming geeft als klager ook toestemming geeft voor door de
ex-partner geplande reizen. Het was voor klager, vanwege het korte tijdsbestek en
de aankomende Kerstdagen, onmogelijk om nog vervangende toestemming van een rechter
voor deze reis te krijgen. Ook hiervoor geldt dat verweerster hiervan geen verwijt
valt te maken, aangezien het de ex-partner is die de toestemming heeft ingetrokken.
5.4 Verweerster heeft op 24 december 2024 om 13.41 uur klagers advocaat gemaild
over de ontstane situatie. Gezien het hoogopgelopen conflict en de korte tijd die
nog restte tot klagers geplande reis, is het niet onbegrijpelijk dat verweerster deze
kwestie en het standpunt van haar cliënt daarin aan klagers advocaat heeft voorgelegd.
De raad acht de inhoud van verweersters bericht, in de specifieke omstandigheden van
dit geval, tuchtrechtelijk verwijtbaar. De raad licht dat als volgt toe.
5.5 De ex-partner gebruikte de (intrekking van haar) gegeven toestemming in de
dagen voor Kerst als drukmiddel om klager te bewegen ook zijn toestemming te verlenen
voor door haar geplande reizen. De ex-partner maakte daarmee misbruik van de door
haar gecreëerde situatie. Er was geen noodzaak voor verweerster om het intrekken van
de toestemming te benadrukken en de gevolgen daarvan zelf te voorzien van een juridische
onderbouwing en daarbij een beladen woord zoals ‘kinderontvoering’ te gebruiken. Verweerster
had terughoudender kunnen en moeten zijn. Zij had bijvoorbeeld kunnen volstaan met
het enkel doorsturen van het eerdere bericht van de ex-partner naar klagers advocaat
opdat deze geïnformeerd zou zijn over de ontstane situatie. Ook had zij, samen met
de ex-partner, antwoord kunnen geven op de eerder door klager gestelde vragen (uit
zijn e-mail van 20 december 2023). In plaats daarvan heeft verweerster het drukmiddel
van de ex-partner benadrukt en onder meer geschreven dat klager zich schuldig zou
maken aan kinderontvoering als hij toch zou vertrekken, terwijl zij wist dat de ex-partner
de marechaussee wilde inlichten. Zij had kunnen voorzien dat de ex-partner de e-mail
daarvoor zou kunnen gebruiken. Ter zitting heeft verweerster verklaard dat zij met
haar e-mail ook beoogde te bereiken dat klager alsnog toestemming zou verlenen voor
de door de ex-partner beoogde reis. Het oogmerk van het zenden van de e-mail was dus
niet (alleen) het informeren van de advocate van klager over de actuele situatie,
maar ook het bereiken dat klager alsnog de door de ex-partner gewenste toestemming
verleende. Daarmee heeft verweerster bijgedragen aan oneigenlijk gebruik van het intrekken
van de toestemming door haar cliënte. De raad is van oordeel dat verweerster, juist
in dit hoogoplopende conflict, onvoldoende distantie heeft betracht en dat haar bericht,
gelet op de gebruikte bewoordingen, heeft bijgedragen aan de escalatie van het conflict
en de verslechtering van de relatie tussen partijen. De klacht is dan ook gegrond.
5.6 Voor zover klager verweerster ook een verwijt maakt over haar mededelingen
aan de marechaussee tijdens het telefoongesprek op 26 december 2023, overweegt de
raad als volgt. Verweerster heeft (zo blijkt uit de mutatie van de marechaussee daarover)
meegedeeld dat er concreet geen toestemming werd gegeven door de ex-partner om uit
te reizen naar Kaapverdië. Dat is feitelijk correct, want de ex-partner had haar toestemming
ingetrokken. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op dit punt is niet gebleken.
6 MAATREGEL
6.1 In een hoogoplopend conflict tussen klager en zijn ex-partner over de door
de ex-partner ingetrokken toestemming om met de dochter naar Kaapverdië te reizen,
heeft verweerster onvoldoende distantie betracht. De ex-partner gebruikte de intrekking
van de reeds gegeven toestemming als drukmiddel om klager te bewegen ook zijn toestemming
te verlenen voor door haar geplande reizen. Verweerster heeft de gevolgen van dit
-oneigenlijke - gebruik van haar recht om haar toestemming in te trekken door de ex-partner
benadrukt en daarbij geschreven dat klager zich schuldig zou maken aan kinderontvoering
als hij toch met de dochter zou vertrekken. Dit alles terwijl verweerster wist dat
de ex-partner de marechaussee wilde inlichten en kon voorzien dat haar e-mail daarvoor
zou kunnen worden gebruikt. Verweerster heeft onvoldoende distantie betracht in dit
conflict, waarin ook een minderjarig kind betrokken was. Zij heeft, met de door haar
gebruikte bewoordingen, bijgedragen aan de escalatie van de situatie.
6.2 De raad is van oordeel dat een zakelijke terechtwijzing passend is en legt
daarom de maatregel van waarschuwing op.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, dient verweerster op grond van
artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan
hem te vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden.
Klager dient binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer
schriftelijk aan verweerder door te geven.
7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond
van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 25,- reiskosten van klager,
b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
c) € 500,- kosten van de Staat.
7.3 Verweerster dient het bedrag van € 25,- aan reiskosten binnen vier weken
nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, te betalen aan klager. Klager dient
binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk
aan verweerster door te geven.
7.4 Verweerster dient het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder
b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is
geworden, over te maken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A,
Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling
raad van discipline" en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager
op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.1;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van € 25,- aan klager,
op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan
de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór
bepaald in 7.4.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, E.A.L. van Emden, W.R. Arema en M.F.H. Broekman, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2025.