Zoekresultaten 251-300 van de 44627 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-954/DH/DH 24-955/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klachten over het optreden van advocaten van de Belastingdienst. Deels niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop. Dat verweerster klagers stuitings- en/of sommatiebrieven hebben gestuurd, terwijl klagers op Jersey wonen, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:45 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-966/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager wilde zijn kind erkennen. Verweerster heeft duidelijk uitgelegd aan klager dat het niet meer nodig was om de geboorteakte op te vragen, omdat uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming volgde dat het kind nog door niemand was erkend. Ook werd ervan uitgegaan dat klager de vader was. Niet gebleken van misleiding, verraad of collaboratie door verweerster. Ook heeft verweerster klagers recht om de overheid te controleren niet ontnomen. Verweerster heeft klager aangeboden om de rechtbank extra tijd te vragen, zodat klager samen met zijn nieuwe advocaat kon reageren op het rapport. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:46 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-592/DH/DH

    Klacht onder de eigen advocaat in een burengeschil over een erfdienstbaarheid ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:47 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2616 verzet

    De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager op dezelfde gronden als het Regionaal Tuchtcollege afgewezen, omdat de door klager geformuleerde klachten niet vallen onder de eerste tuchtnorm dan wel onder de tweede tuchtnorm. Klager is van deze beslissing in verzet gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzet ongegrond. De door klager in het verzetschrift aangevoerde argumenten zijn onvoldoende concreet en steekhoudend om tot een ander oordeel dan de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege te komen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzetschrift van klager ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7071

    Kennelijk ongegronde klacht tegen verpleegkundige, die medisch advies heeft uitgebracht over de vraag of klager (een minderjarige asielzoeker) kan worden gehoord door de IND. Het rapport voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Dat achteraf (na specifiek psychologisch en medisch onderzoek) is gebleken dat klager meer medische klachten heeft dan de verpleegkundige heeft geconstateerd, kan haar niet worden tegengeworpen. Van de wijze waarop de organisatie is ingericht, kan de verpleegkundige geen verwijt worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:41 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-644/DH/RO

    Verweerder heeft een voorschot van klaagster aanvaard en bijstand beloofd. Hij heeft bij klaagster ook de schijn gewekt dat hij met de zaak bezig was, maar hij heeft vervolgens de termijn voor het instellen van een procedure zonder behoorlijke uitleg laten verstrijken. Verweerder heeft klaagster ook niet geïnformeerd toen hij zijn praktijk moest staken, eerst als gevolg van de schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet en vervolgens door zijn uitschrijving van het tableau. Over de financiële kant van de zaak heeft verweerder klaagster dubbel benadeeld. Eerst door met haar een ongeoorloofde afspraak te maken dat zij haar voorschot terugkrijgt “als er niets lukt” en vervolgens door geen cent terug te betalen nadat hij de termijn voor het instellen van een procedure bij de kantonrechter onbenut had laten verstrijken. De raad rekent het verweerder ook aan dat hij klaagster na het verstrijken van de termijn niet (behoorlijk) heeft geïnformeerd over de gevolgen daarvan en daarover jegens klaagster een laconieke houding heeft ingenomen. Verweerder heeft daarmee het vertrouwen in zijn eigen beroepsuitoefening en het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Schorsing voor de duur van twaalf weken, waarvan twee voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarde: terugbetaling van het door klaagster betaalde voorschot.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7184

    Klacht tegen een plastisch chirurg na uitvoeren secundaire borstreconstructie met Tissue Expander. Klaagster wenste reconstructie met eigen weefsel. Zij verwijt de plastisch chirurg dat hij niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht, omdat hij niet heeft gewezen op een trial in een academisch ziekenhuis met autologe vettransplantatie, en dat er geen gezamenlijke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:42 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-468/DH/RO

    Verweerder heeft wel een voorschot aanvaard en bijstand beloofd, maar hij heeft vervolgens niets gedaan. Verweerder heeft klaagster ook niet geïnformeerd toen hij zijn praktijk moest staken, eerst als gevolg van de schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet en vervolgens door zijn uitschrijving van het tableau. Verweerder is bij het terugbetalen van zijn cliënten – de raad weet ambtshalve dat er meer cliënten zijn die met verweerder min of meer hetzelfde hebben meegemaakt als klaagster – schijnbaar willekeurig te werk gegaan. Verweerder schrijft op 25 april 2024 immers aan de deken dat hij het voorschot aan klaagster zal terugbetalen om op 13 mei 2024 aan de deken te melden dat hij daarvoor geen geld heeft aangezien hij andere cliënten heeft terugbetaald. Verweerder heeft met zijn handelen niet alleen het vertrouwen van klaagster in hem, maar ook het vertrouwen in de beroepsgroep ernstige schade toegebracht. Schorsing voor de duur van tien weken, waarvan twee voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarde: terugbetalen van het door klaagster betaalde voorschot.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7036

    Deels niet-ontvankelijke en deels kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De dochter van klaagster is met een rechterlijke machtiging is opgenomen in een GZ-instelling. De verpleegkundige is aldaar werkzaam en als behandelcoördinator betrokken bij de behandeling van de dochter. Klaagster is ontevreden over de informatieverstrekking door de verpleegkundige en kan geen contact krijgen met haar dochter. Voorts klaagt zij over de behandeling van haar dochter en haar welzijn. Klaagster heeft naar het oordeel van het college niet (of althans onvoldoende) aannemelijk gemaakt dat zij namens haar dochter klaagt. Daarnaast is het college van oordeel dat ervan moet worden uitgegaan dat de dochter wilsbekwaam is, nu klaagster de wilsonbekwaamheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit oordeel vindt bevestiging in de omstandigheid dat de dochter zelfstandig en met succes, bij de rechtbank een verzoek tot ontheffing van haar moeder uit het mentorschap heeft ingediend. Het college komt tot het oordeel dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de klacht betrekking heeft op de behandeling van/zorg voor de dochter. Ten aanzien van de overige klachtonderdelen heeft klaagster niet onderbouwd dat ter zake van de verpleegkundige een verwijt kan worden gemaakt. Anders dan klaagster kennelijk meent is de verpleegkundige niet aan te merken als de ‘leidinggevende’ van de instelling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-060/AL/GLD

    Verweerder heeft de belangen behartigd van de buren van klager in een geschil over een aan die buren verleende omgevingsvergunning. Partijen hebben op enig moment een vaststellingsovereenkomst gesloten. Dat verweerder het geschil heeft laten escaleren en daarna een volgens klager zinloos kort geding is gestart, kan de voorzitter op grond van de stukken niet vaststellen. Verweerder mocht verder afgaan op de juistheid van het van zijn cliënten ontvangen feitenmateriaal. Klager kon zich tegen de in zijn ogen onjuiste standpunten van verweerder in de procedure verweren, zoals hij dat ook heeft gedaan. Klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-21

    De notaris heeft laten weten dat zij erflaatster uitgebreid onder vier ogen heeft gesproken op het notariskantoor en de gevolgen van de wijzigingen van het testament met haar heeft doorgenomen. Mevrouw [G] bleef achter in de wachtkamer. De notaris heeft op verschillende manieren vragen aan erflaatster gesteld, waarop door erflaatster consistent werd geantwoord. Ook bleken de wijzigingen overeen te komen met de wijzigingen die erflaatster met haar advocaat had besproken. Daarna is het concept verstuurd naar erflaatster en met haar toestemming naar haar advocaat gestuurd. Hoewel de notaris geen twijfel had over de wilsbekwaamheid heeft zij volledigheidshalve, omdat de afspraak van erflaatster met de neuroloog al gepland stond, gewacht op een verklaring van deze arts. Daarin werd de wilsbekwaamheid bevestigd. Tijdens het passeren bleven [D] en [G] in de wachtkamer achter. Onder vier ogen heeft de notaris nogmaals gecontroleerd of de wijzigingen van het testament conform de wensen van erflaatster waren. Toen dat het geval bleek, heeft de notaris de akte gepasseerd. De Kamer is van oordeel dat niet gebleken is dat de notaris onzorgvuldig is geweest in haar beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster direct voorafgaand aan en ten tijde van het passeren van het testament. De klacht is op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7502

    Deels gegronde klacht tegen kaakchirurg. De kaakchirurg heeft bij klaagster (in vervolg op een grotere operatie om haar gezicht te vervrouwelijken) een liplift uitgevoerd. Klaagster verwijt de kaakchirurg (in de kern genomen) dat zij het medisch dossier niet goed heeft bijgehouden, de liplift-operatie onjuist heeft uitgevoerd en bij een daaropvolgende ingreep niet goed met klaagster heeft afgestemd en vervolgens is afgeweken van het afgesproken operatieplan. Het college komt tot het oordeel dat de kaakchirurg ten aanzien van de dossiervorming en het overleg met patiënt over het te gebruiken hechtmateriaal tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht is deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:79 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-075/AL/OV

    voorzittersbeslissing. Verweerder heeft namens zijn cliënt naar een mevrouw een brief gestuurd om na te vragen of de verklaring, die door klager was overgelegd in een procedure tegen de cliënt van verweerder, van haar afkomstig was. Indien dat het geval was, heeft verweerder haar als ex-werkneemster van een bedrijf van zijn cliënt gewezen op de gevolgen van mogelijke schending van haar geheimhoudingsbeding. Van beïnvloeding door verweerder van een mogelijke getuige is de voorzitter niet gebleken. Onduidelijk is ook of mevrouw als getuige is opgeroepen in de procedure, waarbij verweerder verder niet betrokken was.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-39

    Klaagster verwijt de notaris dat zij de akte van levering heeft gepasseerd, terwijl partijen het nog niet eens waren over de inhoud van de depotovereenkomst. Voordat de Kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of de klacht ontvankelijk is. Een vereniging wordt vertegenwoordigd door haar bestuur. [A] is niet een bestuurder van klaagster. Niet is gesteld of gebleken dat de statuten van klaagster aan andere personen dan bestuurders bevoegdheid tot vertegenwoordiging toekennen. Van een machtiging aan [A] om klaagster te vertegenwoordigen is evenmin gebleken. De klacht is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7661

    Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen een verpleegkundige. Het college onderschrijft het betoog van de IGJ dat het gedrag van de verpleegkundige dermate grensoverschrijdend is, dat dit ernstig in strijd is met de professionaliteit die van iedere redelijk handelende verpleegkundige verwacht mag worden. De verpleegkundige heeft door zijn handelen het vertrouwen van de cliënten die zich in een kwetsbare positie bevonden, ernstig geschaad. Het college constateert dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar vervolgens overheen gaat. De verpleegkundige heeft weliswaar erkend dat hij (wellicht) anders had moeten handelen, maar het college heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten. Het enkele gegeven dat de verpleegkundige nu niet in het BIG-register staat ingeschreven, biedt geen bescherming voor het geval de verpleegkundige toch weer in de zorg zou gaan werken. Volgt doorhaling inschrijving in het BIG-register en verbod tot wederinschrijving.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-40

    Uit hetgeen in het verzetschrift en ter zitting naar voren is gekomen was klaagster op 9 oktober 2017 aanwezig bij het passeren van de hypotheekakte. Het moet er daarom voor gehouden worden dat klaagster vanaf die datum op de hoogte is geweest van het handelen van de notaris waartegen de klacht zich richt. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een klacht tegen dit handelen in principe is geëindigd op 9 oktober 2020. Anders dan klaagster stelt, kan dus niet begin mei 2021, toen klaagster ermee bekend werd dat er een tweede recht van hypotheek op haar woning was gevestigd, worden aangemerkt als het (eerste) moment waarop klaagster kennis heeft genomen van het gesteld klachtwaardig handelen van de notaris en als aanvang van de termijn van drie jaar. Indien zou moeten worden aangenomen dat de gevolgen van het handelen of nalaten van de notaris pas in mei 2021 voor klaagster redelijkerwijs bekend zijn geworden, dan dient dat moment te worden aangemerkt als aanvang van de aanvullende vervaltermijn van een jaar. In dat geval is de aanvullende vervaltermijn begin mei 2022 verlopen. Nu de klacht op 5 maart 2024 is ingediend, is dit te laat. Omdat de klacht niet-ontvankelijk is, is het verzet ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-19 en 24-50

    Klaagster verwijt de notaris dat de woning tegen een te lage verkoopprijs en met een te korte verkooptijd is verkocht en zonder te controleren of de man de werkzaamheden aan de woning had verricht om de woning in goede staat te krijgen. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij bij de overdracht van de woning heeft nagelaten om te controleren of aan alle hypotheekvoorwaarden was voldaan, inclusief het hebben van een Cardiff polis. De klacht is op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-22 en 24-23

    Klager verwijt de notarissen dat zij hebben nagelaten [A] voor, op of kort na 9 april 2021 te melden dat [I] (blijkbaar) een opdracht tot inschrijving van de koopovereenkomsten in de openbare registers heeft gegeven. De Kamer is van oordeel dat de notarissen daar niet toe gehouden waren. De in artikel 7:3 BW opgenomen Vormerkung strekt uitsluitend tot bescherming van de koper en betreft, zoals de notarissen terecht hebben gesteld, een eenzijdig recht van de koper. Zowel dit klachtonderdeel als de overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-069/AL/NN

    Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-28

    Vast staat dat aan deze klachtprocedure dezelfde feiten ten grondslag liggen als aan de eerdere klachtprocedure, waarover in eerste aanleg (beslissing Kamer 17 mei 2023) en tweede aanleg (beslissing Hof 26 maart 2024) al is geoordeeld. Klager heeft onvoldoende begrijpelijk onderbouwd waaruit het klachtwaardig handelen van de notaris bestaat dat nieuw/anders is ten opzichte van het gestelde klachtwaardig handelen van de notaris in de eerste klachtprocedure. De klacht is in zoverre ongegrond en voor het overige niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:44 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-090/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van curator grotendeels verjaard. Voor zover wordt geklaagd over de voortvarendheid en het salaris van verweerder, kon klaagster zich wenden tot de rechter-commissaris. Vertrouwen in de advocatuur is niet geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:45 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-625/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klacht deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g Advocatenwet. De raad passeert het verweer dat verweerder enkel op vriendschappelijke basis hulp wilde bieden aan klaagster en haar niet als advocaat wilde bijstaan. De raad acht op grond van de communicatie aannemelijk dat bij klaagster de indruk is ontstaan dat verweerder haar als advocaat in de huurkwestie bijstond en namens haar actie zou ondernemen. De raad is van oordeel dat verweerder over deze voor klaagster belangrijke kwestie onvoldoende met haar heeft gecommuniceerd en dat hij niet heeft gehandeld met de zorgvuldigheid en voortvarendheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. In zoverre is de klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7391

    Klacht tegen huisarts. Het college is van oordeel dat niet gebleken is dat de huisarts onzorgvuldig of onjuist en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/7976

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. De klacht heeft betrekking op het gebrek aan zorg aan iemand anders. Klager kan niet als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7680

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen intensivist kennelijk ongegrond. Klagers zijn de nabestaanden van patiënt. Patiënt is met longklachten opgenomen in het ziekenhuis, waar is vastgesteld dat sprake was van COVID-19 ARDS. Patiënt is vervolgens enige tijd later overgeplaatst naar een ander ziekenhuis, waar hij werd opgenomen op de corona-afdeling van de intensive care. Verweerster is hier als intensivist bij de behandeling van patiënt betrokken geweest. Na verschillende complicaties is de toestand van patiënt steeds verder verslechterd. Uiteindelijk is geconstateerd dat er geen verdere behandelmogelijkheden waren en is de behandeling van patiënt gestaakt. Patiënt is diezelfde dag overleden. Klagers maken verweerster verschillende verwijten over de behandeling. Op basis van het medisch dossier en de toelichting die verweerster daarop heeft gegeven, staat voor de voorzitter voldoende vast dat verweerster bij geen van deze handelingen betrokken is geweest omdat zij op geen van deze momenten dienst had. Dit betekent dat aan verweerster hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:43 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-026/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat: verweerder de gedragsregels 1, 2, 6, 8, 14, 16, 20, 24 en 29 en de kernwaarde (financiële) integriteit heeft geschonden, in strijd met de waarheid heeft verklaard dat S. bereid was om rechtshulp te verlenen , het oogmerk heeft gehad om zichzelf en / of S. wederrechtelijk te bevoordelen, laakbaar heeft gehandeld, heeft getreiterd, de rechtshulp heeft getraineerd en bullenbakgedrag heeft vertoond, procedures maandenlang op zijn beloop heeft gelaten en juridisch werk op klager heeft afgeschoven, discriminerend gedrag heeft vertoond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:46 Hof van Discipline 's Gravenhage 240180

    Klaagster verwijt de advocaat van de wederpartij misleiding door aan klaagster opzettelijk onjuiste mededelingen te doen over een cessie van vorderingen, die (nog) niet definitief was. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat verweerder - met de stelling in zijn brief dat de curator alle vorderingen had overgedragen - aan klaagster feitelijke informatie heeft verstrekt, waarvan hij wist dat die niet juist was. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7678

    Klacht tegen een verpleegkundige. De klacht gaat over de inmiddels overleden moeder/echtgenote van klagers (patiënte). Patiënte had een uitgebreide medische voorgeschiedenis en was onder andere bekend met COPD. Zij was hulpbehoevend en ontving thuiszorg. Tijdens de nachtdienst van 1 op 2 december 2019 diende de verpleegkundige bij een saturatiegehalte van 76%, 10 mg midazolam en 10 mg morfine toe. Patiënte is daarna niet meer wakker geweest en overleed later die dag. Klagers verwijten de verpleegkundige onzorgvuldig handelen, onder meer, door tegen de afspraken in en zonder overleg met een huisarts de medicatie toe te dienen. Verweerster meent volgens het zorgplan en de uitvoeringsverzoeken te hebben gehandeld, maar erkent wel dat zij niet met de echtgenoot heeft overlegd. Het college komt tot het oordeel dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en de klacht deels gegrond is, voor wat betreft het niet overleggen met de echtgenoot over het toedienen van de medicatie. Geen maatregel, niet doelmatig.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:47 Hof van Discipline 's Gravenhage 240064W

    Wrakingsverzoek ongegrond. Van uitzonderlijke omstandigheden is geen sprake. De door verzoeker beschreven gang van zaken op de zitting, levert naar het oordeel van de wrakingskamer geen ( objectieve vrees voor) mogelijke vooringenomenheid op. Veronderstelde onbekendheid met de procesorde, wat daar ook van zij, biedt dat evenmin

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7263

    Klacht tegen arts dat hij in zijn oordeel over de arbeidsgeschiktheid van klager geen medische informatie bij de behandelende artsen heeft opgevraagd, dan wel met die informatie geen rekening heeft gehouden, en dat hij een verkeerd advies heeft gegeven. De informatie is wel opgevraagd en is meegewogen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:48 Hof van Discipline 's Gravenhage 240175

    Bekrachtiging beslissing raad. Klager verwijt verweerder dat hij niet tegen klager mocht optreden, omdat verweerder ook direct of indirect voor hem heeft opgetreden. Ook verwijt hij verweerder gebrek aan onafhankelijkheid, (financiële) belangenverstrengeling en het niet spreken van de waarheid. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:44 Hof van Discipline 's Gravenhage 240179

    Klacht tegen eigen advocaat. Het hof is het – voor zover het bij het hof voorligt – eens met de beslissing van de raad dat de bijstand van verweerder niet ondermaats is geweest, al had verweerder naar het oordeel van het hof wel beter met klager kunnen communiceren over zijn plan van aanpak en risicoanalyse dan hij heeft gedaan. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:15 Accountantskamer Zwolle 24/3191 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegronde klacht. Betrokkene krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Betrokkene heeft voor de tandartsenpraktijk van klagers de jaarrekening 2018 samengesteld. Daarbij heeft hij de afspraken in de maatschapsovereenkomst niet gevolgd en bij de samenstelling van de jaarrekening vaktechnische fouten gemaakt. Betrokkene heeft daarmee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:45 Hof van Discipline 's Gravenhage 240165

    Intrekking klacht door klaagster. Vernietiging beslissing raad. Naar het oordeel van het hof bestaan geen redenen van algemeen belang die met zich brengen dat de behandeling van de klacht moet worden voortgezet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7303

    Deels gegronde klacht tegen een apotheker. In deze zaak is verweerder betrokken (geweest) bij de zorg voor klager in zijn rol als apotheker van de plaatselijke apotheek van klager. Klager klaagt in deze procedure over de fouten die volgens hem in de apotheek worden gemaakt en (met name) het gebrek aan reacties van de apotheker op de klachten van klager.Het college oordeelt dat klager de apotheker terecht diverse verwijten maakt. Deze verwijten zien niet zozeer op inhoudelijke fouten (zoals onjuiste verstrekking van medicatie) maar vooral op de gebrekkige communicatie en voorlichting van de apotheker, waaronder het niet reageren op klachten. In zoverre is er sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten. Dat er tussen de apotheker en klager (mogelijk) een zekere animositeit is ontstaan kan geen excuus zijn voor dit tekortschieten. Van de apotheker mag, als professioneel zorgverlener, een meer actieve en oplossingsgerichte houding worden verwacht. Waarschuwing. Publicatie.Kenmerk: overig

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:16 Accountantskamer Zwolle 24/3469 Wtra AK 24/3470 Wtra AK 25/49 Wtra AK 25/50 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegrond klacht. Eén accountant krijgt de maatregel van berisping opgelegd. Een vereniging heeft 95,05% van de aandelen in een BV. De directeur van deze vereniging heeft 4,95% van de aandelen in deze BV. Betrokkene 2 heeft in 2020 een memo uitgebracht met betrekking tot de waarderingssystematiek van de aandelen van de directeur en in 2022 een memo in verband met de verkoop van deze aandelen aan de vereniging. Betrokkene 1 is de samenstellend accountant van de vereniging en de BV. Klager verwijt betrokkenen onder andere dat zij bij hun werkzaamheden onvoldoende rekening hebben gehouden met de tegengestelde belangen van de vereniging en de directeur. De klacht tegen betrokkene 1 is ongegrond. De klacht is ten aanzien van betrokkene 2 gedeeltelijk gegrond, omdat hij zich niet heeft gerealiseerd dat de tegengestelde belangen tussen de vereniging en de directeur een bedreiging voor zijn objectiviteit vormden, waardoor hij geen passende maatregelen heeft genomen en vastgelegd om deze bedreiging weg te nemen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7552

    Volgens de klacht heeft de verzekeringsarts geen objectieve sociaal-medische beoordeling gedaan in het kader van de Einde Wachttijd WIA, komt die beoordeling niet overeen met het medisch onderzoeksverslag en bevat het verdraaiingen en onjuistheden. Hiervoor is geen enkele aanwijzing. In de beoordeling is gangbare medische terminologie gebruikt, zonder ongebruikelijke of onjuiste formuleringen; de inhoud is gebaseerd op feitelijke constateringen gedaan bij eerdere medische onderzoeken. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/28

    Klacht over beoordeling wilsbekwaamheid van twee (hoog)bejaarde testatrices. Ontvankelijkheid (redelijk belang). Beroep op geheimhoudingsplicht. Notaris is met instemming van klagers buiten hun aanwezigheid gehoord en heeft daarbij stukken ter inzage gegeven aan de kamer. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6782

    Physician assistant. Klacht: a) patiënte niet na de val met een ambulance heeft laten vervoeren naar het ziekenhuis, maar in plaats daarvan de volgende dag met een rolstoeltaxi;b) patiënte niet in lighouding heeft onderzocht, waardoor zij onnodig lang pijn heeft gehad. College: kennelijk ongegrond. Vervoer volgende ochtend met rolstoeltaxi, na overleg orthopeed en inzet extra pijnmedicatie, was passend. Onderzoek in lighouding had geen meerwaarde, niet gebleken dat patiënte onnodig lang pijn heeft gehad.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/25

    De klacht gaat over de verkoop en levering van een bedrijfswoning door de moeder van klaagster aan de jongste zus van klaagster, waarbij de oud-notaris betrokken was. De kamer is van oordeel dat de oud-notaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar de koopprijs in de onderhavige familiaire transactie door uit te gaan van een actueel taxatierapport en de getaxeerde waarde te vergelijken met de op dat moment geldende WOZ-waarde. Van een (door het opstellen/passeren van de koopakte en de akte van levering) meewerken aan een constructie waarbij de zus werd bevoordeeld en moeder (en daarmee klaagster als toekomstig erfgename van moeder) werd benadeeld is niet gebleken. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2025:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/21

    De notaris heeft onvoldoende zorgvuldig gehandeld door bij de totstandkoming van erflaters testament en de daarbij behorende beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater op verschillende vlakken onvoldoende regie te voeren. Zonder erflater te hebben gesproken heeft de notaris het onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflater aan (de echtgenoot van) klagers zus overgelaten die een eigen belang had bij de onterving van klager. Vervolgens heeft de notaris verzuimd de valse start te herstellen door alsnog deugdelijk onderzoek te doen naar de aan de arts gegeven opdracht en de aspecten die de arts daarbij in zijn advies heeft kunnen betrekken. Ook heeft de notaris zich afhankelijk gemaakt van het moment dat (de echtgenoot van) klagers zus de benodigde verklaring van de arts aan haar verstrekte. Een zorgvuldige afhandeling van een verzoek van erflater tot wijziging van zijn testament is hierdoor onder tijdsdruk komen te staan, waarbij het nog maar de vraag is of die tijdsdruk er in objectieve zin ook was. De klacht wordt in zoverre gegrond verklaard. Aan de notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6928

    Specialist ouderengeneeskunde (SO), ook Eerste Geneeskundige. Klacht 1) onduidelijk wie vanaf opname patiënte (moeder van klaagster) in woonzorgcentrum haar regiearts was. Daarom is SO medeverantwoordelijk voor verwijten aan collega-specialist ouderengeneeskundige (H2024-6929): 2) onvoldoende pijnbestrijding, 3) inconsistent beleid, 4) onduidelijk behandelplan, 5) onvoldoende voorlichting beleid palliatieve sedatie, 6) terughoudend beleid pijnbestrijding en palliatieve sedatie, 7) gebrekkige rapportage.College: Klachtonderdeel 1: kennelijk ongegrond. SO was regiebehandelaar patiënte in verpleeghuis. Vanaf opname in woonzorgcentrum niet meer bij zorg aan patiënte betrokken. Duidelijk daar niet SO regiebehandelaar, maar collega-specialist ouderengeneeskunde.Klachtonderdelen 2 t/m 7 over handelen als SO of regiebehandelaar: kennelijk ongegrond. SO na opname woonzorgcentrum niet meer als SO of regiebehandelaar bij zorg betrokken. Niet verantwoordelijk voor zorg door andere artsen.Klachtonderdelen 2 t/m 7 over handelen als Eerste Geneeskundige: klaagster kennelijk niet-ontvankelijk. Handelen als Eerste Geneeskundige valt niet onder eerste tuchtnorm. Geen handelingen in hoedanigheid specialist ouderengeneeskunde en geen weerslag op individuele gezondheidszorg. Daarom ook geen toetsing aan tweede tuchtnorm.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:40 Hof van Discipline 's Gravenhage 240299

    Klaagster verzoekt om aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen, omdat de advocaat die eerder aangewezen was nog steeds bereid is om klaagster bij te staan. Het hof verklaart het beklag van klaagster daardoor ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7240

    Kennelijk ongegronde klacht over de conclusie van een verzekeringsgeneeskundige rapportage. Garantie voor een volledig veilige terugkeer in eigen werk kan niet worden gegeven, maar dat betekent nog niet dat terugkeer in eigen werk niet mogelijk zou zijn.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:41 Hof van Discipline 's Gravenhage 240208

    Klager klaagt over de dienstverlening door zijn advocaat. De raad van discipline heeft geoordeeld dat verweerder klagers zaken niet voortvarend genoeg heeft behandeld, als gevolg waarvan hij een waarschuwing opgelegd heeft gekregen. De overige klachtonderdelen, die zien op de overdracht van klagers zaken en de bijstand bij een tuchtrechtelijke procedure, heeft de raad ongegrond verklaard. Klager komt in beroep tegen de ongegrondverklaring en tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Het Hof van Discipline bekrachtigt het oordeel van de raad en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de opgelegde maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7072

    Kennelijk ongegronde klacht tegen arts, die medisch advies van een verpleegkundige heeft goedgekeurd over de vraag of klager (een minderjarige asielzoeker) kan worden gehoord door de IND. Het rapport voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Dat achteraf (na specifiek psychologisch en medisch onderzoek) is gebleken dat klager meer medische klachten heeft dan de verpleegkundige en de arts hebben geconstateerd, kan haar niet worden tegengeworpen. Van de wijze waarop de organisatie is ingericht, kan de arts geen verwijt worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:42 Hof van Discipline 's Gravenhage 240185

    Verzet tegen voorzittersbeslissing waarin het verzoek tot verwijzing van een klacht tegen de deken is afgewezen. Het hof verklaart het verzet ongegrond, nu een duidelijke en concrete onderbouwing voor verwijzing ontbreekt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:36 Hof van Discipline 's Gravenhage 240213

    Bekrachtiging beslissing raad. Het stond verweerster vrij haar wederpartij (een accountant) in een sommatiebrief bij niet nakoming een mogelijke tuchtklacht aan te kondigen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:43 Hof van Discipline 's Gravenhage 240182

    Klager verwijt de advocaat van de wederpartij in een bestuursrechtelijke procedure in strijd te hebben gehandeld met gedragsregels 20 en 21 doordat hij niet tegelijkertijd met het indienen van het verweerschrift bij de rechtbank een afschrift daarvan aan klager heeft verzonden. De raad van discipline heeft de klacht ongegrond verklaard en overwogen dat gedragsregel 21 niet van toepassing is, omdat klager niet werd bijgestaan door een advocaat. Ook is geen sprake van schending van gedragsregel 20 of het fair play beginsel. Verweerder heeft zijn verweerschrift binnen twee weken na aanvang van de procedure ingediend en had er bij het indienen van zijn verweerschrift geen rekening mee hoeven te houden dat de griffie van de rechtbank het verweerschrift pas anderhalve maand later zou doorsturen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad en overweegt hiertoe dat in het bestuursrecht op grond van artikel 8:39 van de Algemene wet bestuursrecht de bestuursrechter de regie over de wisseling van de stukken tussen partijen heeft en niet de advocaat.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:37 Hof van Discipline 's Gravenhage 240267

    Verzoek aanwijzing advocaat artikel 13 afgewezen. Beklag ongegrond. Klager kan niet eisen dat hem een advocaat wordt toegewezen die bereid is te doen wat klager van die advocaat verlangt