ECLI:NL:TADRSGR:2025:108 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-826/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:108 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-05-2025 |
Datum publicatie: | 28-05-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-826/DH/DH |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Verweerster heeft een zaak van klagers wederpartij in behandeling. Klagers rechtsbijstandsverzekeraar heeft een nieuwe zaak van klager aan het kantoor van verweerster uitbesteed. Daarmee is sprake van een belangenconflict, maar dat werd pas opgemerkt toen klager het kantoor daarop had gewezen. Verweerster werd met het conflict pas bekend na ontvangst van de klacht. Verweerster is in feite niet betrokken bij de omstandigheden die tot de klacht hebben geleid. Klacht ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 26 mei 2025 in de
zaak 24-826/DH/DH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
gemachtigde: mr. S.A.A. Hendrickx
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 19 augustus 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 13 november 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K165 2024
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 14 april 2025. Daarbij
waren klager, verweerster en haar gemachtigde aanwezig.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van
de op de bijbehorende inventarislijsten genoemde bijlagen. Ook heeft de raad kennisgenomen
van de e-mail met bijlagen van klager van 11 december 2024 en de reactie daarop van
verweerster van 16 december 2024.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager en de heer K wonen in hetzelfde appartementencomplex en zijn beiden
lid van dezelfde VvE.
2.3 Klager heeft een geschil (gehad) met de heer K over een verbouwing. K wordt
sinds oktober 2023 bijgestaan door verweerster en haar kantoorgenoot mr. M.
2.4 Klager is vervolgens in een geschil verwikkeld geraakt met de VvE over wijziging
van de statuten. Hij heeft deze zaak aangemeld bij zijn rechtsbijstandsverzekeraar,
Achmea. Op 12 augustus 2024 ontving klager per e-mail bericht van Achmea dat […],
het kantoor waar verweerster werkzaam is (hierna: het kantoor), zijn zaak zou gaan
behandelen, dat de stukken al naar dit kantoor waren gestuurd en dat er binnen twee
dagen contact met hem zou worden opgenomen.
2.5 Op 16 augustus 2024 is een door verweerster, namens K, opgestelde dagvaarding
door de deurwaarder aan klager betekend.
2.6 Op 19 augustus 2024 heeft klager bij de deken een klacht tegen verweerster
ingediend.
2.7 Op 20 augustus 2024 heeft mr. L, kantoorgenoot van verweerster, een opdrachtbevestiging
naar klager gestuurd inzake zijn geschil met de VvE. In de opdrachtbevestiging staat
onder meer:
“Inmiddels is uw dossier aan ons kantoor in kopie ter beschikking gesteld. Na bestudering
van de relevante stukken zal er contact met u worden opgenomen.”
2.8 Op 20 augustus 2024 om 15:31 uur heeft een medewerker van Achmea aan mr.
L laten weten dat klager heeft gebeld en heeft aangegeven dat zijn wederpartij K wordt
bijgestaan door het kantoor.
2.9 Mr. L heeft diezelfde dag om 15:35 uur gereageerd en geschreven dat zij het
heeft nagekeken, dat K inderdaad door het kantoor wordt bijgestaan en dat zij de zaak
van klager niet in behandeling kunnen nemen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerster dat er sprake is van een ernstig belangenconflict: het kantoor van verweerster,
dat door Achmea is aangewezen om klager te vertegenwoordigen, vertegenwoordigt ook
de wederpartij in een aanverwante zaak.
3.2 Klager acht het optreden van het kantoor en in het bijzonder verweerster
in strijd met de beginselen van een onpartijdige rechtsbijstand en het verbod op belangenconflicten.
Klager heeft serieuze twijfels over de onpartijdigheid en vertrouwelijkheid die hij
van zijn advocaat mag verwachten. Klager maakt zich ernstige zorgen over de door hem
in vertrouwen verstrekte informatie en hoe deze nu ten bate van de tegenpartij wordt
gebruikt.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. Zij heeft gesteld dat
er sprake is van een vergissing die direct bij bekendwording is rechtgezet. Verweerster
heeft naar aanleiding van de klacht begrepen dat op 19 augustus 2024 een dossier van
klager jegens de VvE (waar K ook onderdeel van uitmaakt) vanuit Achmea aan haar kantoor
is uitbesteed. Dit dossier betreft een andere kwestie, te weten een geschil over een
dakopbouw.
4.2 Verweerster heeft toegelicht dat het kantoor een service level agreement
met Achmea heeft. Achmea heeft het dossier van klager rechtstreeks op de server van
het kantoor gezet. Een check op tegenstrijdige belangen door Achmea heeft kennelijk
geen conflict opgeleverd.
4.3 Op 20 augustus 2024 is dit dossier door de administratie van het kantoor
opgepakt. Er is een dossier aangemaakt en een opdrachtbevestiging naar klager gestuurd.
Vanwege de andere hoedanigheid waarover de kwestie gaat (K contra klager, respectievelijk
klager contra VvE) is niet direct een tegenstrijdig belang geconstateerd. Om 15.31
uur ontving de kantoorgenoot van verweerster, aan wie de zaak door de administratie
was toebedeeld, bericht van Achmea, dat klager telefonisch contact had opgenomen vanwege
het gegeven dat verweerster K in een andere procedure tegen klager bijstaat. Op dat
moment is de kwestie direct intern onderzocht, waarna om 15:35 uur aan Achmea is gemeld
dat de zaak van klager niet in behandeling kon worden genomen vanwege een tegenstijdig
belang. Het dossier is direct weer gesloten. De kantoorgenoot heeft niet inhoudelijk
kennis genomen van het dossier en ook geen inhoudelijk overleg met klager gevoerd.
4.4 De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 Vast staat dat verweerster sinds oktober 2023 de advocaat van klagers wederpartij
is in een door Achmea aan het kantoor uitbestede zaak. In augustus 2024 heeft Achmea
ook een zaak van klager uitbesteed aan het kantoor van verweerster. Daarmee was sprake
van een belangenconflict, maar dat werd door het kantoor van verweerster pas opgemerkt
nadat klager (via Achmea) het kantoor daarop had gewezen. Verweerster werd met ‘conflict’
pas bekend na ontvangst van de klacht. Hoewel de raad er begrip voor heeft dat klager
de gang van zaken als onprettig en onzorgvuldig heeft ervaren, is verweerster in feite
niet betrokken geweest bij de omstandigheden die tot de klacht hebben geleid. Klager
heeft ter zitting ook te kennen gegeven dat het feitelijk om een procedurefout van
het kantoor gaat en dat hij het vervelend vindt voor verweerster dat zij daarvoor
nu terecht staat Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster is de raad
niet gebleken. De klacht is daarom ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. D.G.M. van den Hoogen, W. Knoester, G. Sarier en M. van Eck, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 26 mei 2025