ECLI:NL:TADRAMS:2025:89 Raad van Discipline Amsterdam 24-892/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2025:89
Datum uitspraak: 19-05-2025
Datum publicatie: 26-05-2025
Zaaknummer(s): 24-892/A/A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Het verwijt is dat verweerder in een kwestie over de overdracht van aandelen valse informatie heeft gebruikt, cruciale informatie te laat heeft gedeeld en klager onnodig onder druk heeft gezet. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 19 mei 2025 in de zaak 24-892/A/A
naar aanleiding van de klacht van:


klaagster

over

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 22 maart 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 3 december 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2331861/JS/AS van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 4 april 2025. Daarbij was verweerder aanwezig. De gemachtigde van klaagster heeft de raad laten weten niet op de zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.

2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Aan deze klacht ging een aandelentransacties met de naam Project T(…) vooraf. De verkopende partij was T(…) Investment Holding BV (T(…) Holding). De transactie zag op 100% van de aandelen in T(…) Investment BV (T(…) Investment), een dochter van T(…) Holding. De koper van de aandelen was V(…) Group BV, een dochteronderneming van klaagster, ook handelend onder de naam O(…). Verweerder trad in deze kwestie op als de advocaat van T(…) Holding. Klaagster werd in de transactie bijgestaan door mr. S.
2.3 Parrallel aan de onderhandelingen over Project T(…) was T(…) Holding in overleg met het management van een andere dochter, S(…), over overdracht van de aandelen in S(...) aan het management. Klaagster toonde echter ook interesse in deze aandelen, en daarom is in de koopovereenkomst aangaande de aandelen van T(...) Investment een optie voor klaagster op de aandelen S(...) opgenomen. Het beding, artikel 7.4 van de koopovereenkomst, houdt zakelijk weergegeven in dat klaagster de aandelen S(...) kan kopen voor een bedrag van € 150.000,-, “without the Seller providing any warranties (…) or indemnities in relation to the S(...) Shares and S(...), other than fundamental warranties”.
2.4 Na de signing en closing van Project T(...) op 16 februari 2024 heeft klaagster haar interesse in S(...) kenbaar gemaakt en aldus een beroep gedaan op artikel 7.4 van de koopovereenkomst. T(...) Holding, bijgestaan door verweerder, en klaagster, bijgestaan door mr. S, hebben vervolgens gecorrespondeerd en overleg gevoerd over de overdracht van de aandelen in S(...).
2.5 Op 14 maart 2024 om 15:45 uur heeft verweerder aan mr. S bericht:
“Veel dank voor je mail. Wij concluderen op basis van onderstaande mail dat O(...) ons voorstel per mail van 12 maart 2024 niet accepteert. Dat betekent dat wij op basis van de SPA die ik gisteren deelde de transactie morgen kunnen effectueren en wij ten aanzien van de uitstaande schulden de andere route zullen volgen zoals uiteengezet in mijn mail van gisteren. De bestaande afspraken ten aanzien van de werkkapitaalfinanciering zijn inmiddels op schrift bevestigd (zie graag bijgaand). Zoals beschreven zijn alle vorderingen opeisbaar of worden ze als gevolg van de transactie opeisbaar. Betaling zal dus onverwijld na closing dienen te geschieden.
Daarnaast willen wij in alle transparantie koper nog informeren over het volgende: In het kader van de verhanging van S(...) als onderdeel van Project T(...) is in december 2023 de schuld van T(...) Investment aan S(...) door verkoper overgenomen. Hierdoor ontstond in Project T(...) een vordering van verkoper op T(...) Investment die verrekend is met de rc schuld van verkoper. Als gevolg daarvan heeft verkoper een schuld aan S(...). In dat kader zijn er op 2 januari 2024 door S(...) en verkoper twee zaken geëffectueerd met als doelstelling een situatie creëren waarin er tussen partijen niets of zo min mogelijk onderling te vorderen was. Er is een overeenkomst getekend waarin is bepaald dat deze onderlinge verhoudingen (als gevolg van de ING-verrekening in het kader van cash pooling) op nul worden gezet. Daarnaast is er een dividendbesluit getekend ter verrekening van voornoemde schuld van verkoper aan S(...). Zie graag bijgaand de documentatie die daaraan ten grondslag ligt. E(…) heeft aangegeven graag bereid te zijn een toelichting te willen geven indien daar behoefte aan bestaat. Ter voorkoming van misverstanden vermelden wij dat dit alles geëffectueerd is voordat Project T(...) is afgerond en ook uitdrukkelijk voordat de werkkapitaalfinanciering op 24 februari 2024 werd verstrekt.”
2.6 Bij de e-mail van 14 maart 2024 om 15:45 uur waren onder meer de volgende twee documenten gevoegd:
- een overeenkomst vereffening onderlinge schulden en vorderingen tussen T(...) Holding en S(...) gedateerd 2 januari 2024
- een verslag van de aandeelhoudersvergaring van S(...) BV van 2 januari 2024, met daarin het volgende dividendbesluit:
“De aandeelhouders besluiten dat S(...) b.v. de gehele winstreserve ter beschikking zal stellen als dividend waarbij betaling zal plaatsvinden door verrekening met de uitstaande vordering op de aandeelhouder T(...) Investment Holding BV.”
2.7 Op 15 maart 2024 hebben, onder meer, verweerder en mr. S vervolgens uitvoering met elkaar gecorrespondeerd. De correspondentie van die dag wordt hierna, voor zover relevant voor deze klachtzaak weergegeven.
2.8 Mr. S aan verweerder om 13.33:
“Dank voor jouw bericht en het toesturen van de toelichting en de aangehecht informatie. Zowel de gegeven toelichting als de aangehechte informatie zijn voor koper volledig nieuw. Koper (en adviseurs zullen de informatie zorgvuldig gaan bestuderen. De akte van overdracht van IE rechten zullen wij zometeen separaat delen waarna er wat koper betreft tot afronding van de transactie kan worden overgegaan. Ik merk in dat kader op dat koper zich, gegeven voornoemde nieuwe informatie, alle rechten en weren uitdrukkelijk voorbehoudt.”
2.9 Verweerder aan mr. S om 13:46:
“Dank voor je mail. Koper heeft er zelf voor gekozen heeft om geen DD te doen en de afspraak is dat de onderneming (anders dan de opgenomen titelgaranties) as is where is (zonder enige andere garanties of vrijwaring) overgedragen zal worden. Koper kan dan ook enkel kiezen om de deal wel of niet te doen. Onderstaand voorbehoud is daarmee niet in lijn met de afspraken en dus niet akkoord voor verkoper.
Wij vernemen graag of koper door wenst te gaan met de closing vandaag op basis van bovenstaande weergave en zoals vastgelegd in de SPA. Bij gebreke waarvan zoals bekend volgende week alternatieven onderzocht zullen worden.”
2.10 Mr. S aan verweerder om 14:24 uur:
“De SPA spreekt voor zich en je onderstaande duiding daarvan doet niets af aan de overeengekomen voorwaarden. De keuze om de deal te doen ligt al achter ons, hetgeen onder meer blijkt uit de ondertekening van de SPA en overmaking van de koopprijs. De SPA is reeds tot stand gekomen en op grond daarvan dient er vandaag geclosed te worden. Jullie en de notaris beschikken daarvoor over alle noodzakelijke stukken (…)
Dat er op basis van de SPA en/of de gisteren ontvangen informatie rechten bestaan en worden voorbehouden, staat los van die verplichting om vandaag te closen.”
2.11 Verweerder aan mr. S om 15:45 uur:
“Onderstaande is feitelijk niet juist. Jullie hebben de SPA getekend maar wij zijn enkel bereid de deal te doen onder de door mij eerder beschreven voorwaarden. Closing kan dus enkel daaronder plaatsvinden.”
2.12 Mr. S aan verweerder om 16:17 uur:
“Dit klopt niet. [klaagster] heeft getekend op basis van het finale door jou gedane voorstel, hieronder geel gearceerd voor het gemak. Ik begrijp dat E(…) D(…) inmiddels heeft gefeliciteerd met de closing en de communicatie t.o.v. A(…) wil afstemmen.”
2.13 Verweerder aan mr. S en de betrokken notaris om 17.09 uur:
“(…) gelieve niet te passeren voordat wij uitdrukkelijke goedkeuring geven.
Voor verkoper is bevestiging op het volgende voorwaarde om te passeren: Koper heeft er zelf voor gekozen heeft om geen DD te doen en de afspraak is dat de onderneming (anders dan de opgenomen titelgaranties) as is where is (zonder enige andere garanties of vrijwaring) overgedragen zal worden. Koper kan dan ook enkel kiezen om de deal wel of niet te doen. Enig voorbehoud op de deal over beoordeling van informatie is dan ook niet passend in lijn van de afspraak en daarmee niet akkoord voor verkoper.
Als koper door wenst te gaan met de closing dient dat te gebeuren op basis van een bevestiging van bovenstaande weergave en zoals is vastgelegd in de SPA. Bij gebreke van voornoemde bevestiging zal verkoper volgende week alternatieven gaan onderzoeken voor een alternatieve transactie met een andere koper. In dat geval zal verkoper de reeds ontvangen betaling direct terugstorten als onverschuldigd betaald.
@[mr. S] we horen graag zo spoedig mogelijk.”
2.14 Verweerder aan mr. S om 17:12 uur:
“Ik snap jullie houding hierin werkelijk waar niet. Het klopt ook niet. Wij zijn van de start enkel bereid te verkopen tegen de voorwaarden die ik net ook aan de notaris heb gemaild. Je mag kiezen. Ik hoor het wel.”
2.15 Mr. S aan de betrokken notaris om 17:38 uur:
“On behalf of buyer, confirmation is hereby given. Please proceed with the closing.”
2.16 De aandelen in S(...) zijn diezelfde dag, 15 maart 2024 dus, aan klaagster geleverd.
2.17 Op 22 maart 2024 heeft klaagster de onderhavige klacht ingediend tegen verweerder.

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder schending van artikel 10a Advocatenwet en gedragsregels 1 en 8. In het bijzonder verwijt klaagster verweerder het volgende:
a) Op 14 maart 2024 heeft verweerder klaagster per e-mail de documenten verstrekt, terwijl hij wist althans behoorde te weten dat de Documenten vals waren.
b) Verweerder heeft de documenten niet voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst op 13 maart 2024 aan klaagster verstrekt, terwijl hij wist althans behoorde te weten dat de informatie cruciaal was voor klaagster.
c) Klaagster heeft zich na ontvangst van de documenten alle rechten voorbehouden. Verweerder heeft vervolgens meermaals gedreigd met afgelasting van de closing en met verkoop van de S(...) aandelen aan een derde indien klaagster zich rechten zou willen voorbehouden “op de deal”.
3.2 Ter onderbouwing van klachtonderdeel a heeft klaagster gesteld dat de documenten veronderstellen dat er op 2 januari 2024 al een vastgestelde jaarrekening 2023 bestond op basis waarvan T(...) Holding en S(...) op die datum enige vrij uitkeerbare reserve konden bepalen en tot vaststelling en uitkering daarvan kon worden besloten. Het is echter onwaarschijnlijk dat de jaarrekening van 2023 op 2 januari 2024 al gereed was en verweerder had dat kunnen weten.
3.3 De metadata van de documenten tonen verder aan dat deze voor het laatst zijn gewijzigd op 14 maart 2024 door een bestuurder van S(...) en T(...) Holding en door de financieel adviseur. Verweerder had dit zelf kunnen en moeten vaststellen.
3.4 Dit geldt te meer omdat T(...) Holding belang had bij het creëren van valse documenten, nadat een slinkse poging van verweerder om van de schuld van T(...) Holding aan S(...) af te komen was mislukt. Opvallend is verder dat het dividendbesluit het bedrag van de dividenduitkering niet vermeldt. Dat wijst erop dat het in grote haast is opgesteld.
3.5 De stellingen die klaagster verder aan de klacht ten grondslag heeft gelegd worden hierna, voor zover van belang, besproken.

4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht gemotiveerd verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING
Maatstaf
5.1 Deze zaak betreft een klacht over de advocaat van de wederpartij. Voor advocaten geldt dat zij partijdig zijn en in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is, maar die vrijheid is wel begrensd. Advocaten mogen de belangen van de wederpartij niet onnodig of op een ontoelaatbare manier schaden. Zij mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen advocaten niet bewust onjuiste informatie verschaffen. Daarbij geldt dat advocaten er in beginsel van mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Slechts in uitzonderingsgevallen zijn advocaten gehouden de juistheid van die informatie te controleren. Tot slot hoeven advocaten in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken, opweegt tegen het nadeel dat zij aan de wederpartij toebrengen.
De documenten
5.2 Omdat klachtonderdelen a en b zien op de documenten zullen deze klachtonderdelen gezamenlijk worden behandeld.
5.3 Verweerder heeft aangevoerd dat hij de documenten op 14 maart 2024, de dag voor de closing, heeft ontvangen. De documenten vormden onderdeel van correspondentie tussen de aandeelhouders van T(...) Holding, waaronder (…) Corporate Investment B.V, die verweerder die dag ontving. Verweerder is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de documenten. Na ontvangst van de documenten op 14 maart 2024 heeft verweerder overleg gevoerd met T(...) Holding en de aandeelhouders. Uit dat overleg volgde het verzoek van de aandeelhouders om de documenten met klaagster te delen, voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst. Verweerder heeft zijn e-mail van 14 maart 2024 in concept voorgelegd aan de aandeelhouders, zodat deze op feitelijke juistheid kon worden gecontroleerd voor verzending. Na instemming van de aandeelhouders heeft verweerder de e-mail en de documenten verstuurd.
5.4 De raad heeft geen grond om aan te nemen dat verweerder al eerder dan op 14 maart 2024 op de hoogte was of had moeten zijn van het bestaan en de inhoud van de documenten. De raad heeft dus ook geen grond om aan te nemen dat verweerder de documenten eerder had kunnen verstrekken. Klaagster heeft haar klacht op dit punt onvoldoende feitelijk onderbouwd. Dit betekent dat klachtonderdeel b ongegrond is.
5.5 Uit de door verweerder beschreven gang van zaken voorafgaand aan verzending van de documenten blijkt verder dat hij de zorgvuldigheid heeft betracht die een advocaat betaamt. Naar het oordeel van de raad is klachtonderdeel a ook ongegrond.
5.6 Uitgangspunt is immers dat een advocaat uit mag gaan van de juistheid van de informatie die zijn cliënt hem verschaft. Slechts in uitzonderingsgevallen moet een advocaat nader onderzoek doen. Daarvan was naar het oordeel van de raad geen sprake. Het ging namelijk om documenten die niet uitzonderlijk waren binnen de context waarbinnen ze waren opgesteld en aan verweerder werden verstrekt. In zijn algemeenheid kan niet van een advocaat worden verlangd dat hij de metadata van door zijn cliënt verstrekte documenten controleert. Ook in deze zaak bestond daartoe geen bijzondere noodzaak. Verweerder had immers geen grond om te moeten twijfelen aan de waarachtigheid van de documenten. Ook overigens volgt de raad klager niet in zijn betoog dat bepaalde omstandigheden maakten dat verweerder hier nader onderzoek had moeten doen naar de juistheid van de documenten. Er was immers tijdsdruk bij de transactie, de documenten waren niet door verweerder opgesteld en waren niet juridisch maar feitelijk van aard, verweerder had deze voor het doorsturen slechts korte tijd voorhanden, en het bericht waarmee deze zouden worden doorgestuurd is door verweerder voor de zekerheid nog langs zijn cliënt geleid.
5.7 De raad voegt nog toe dat het niet aan de tuchtrechter is om de feitelijke juistheid van de documenten te beoordelen. De raad geeft hierover dan ook geen oordeel, omdat zoals hierboven uiteengezet de klacht reeds strandt op de vaststelling dat verweerder in de omstandigheden van dit geval de juistheid van de documenten niet nader hoefde te controleren.
Dreigementen
5.8 Uit het dossier blijkt dat verweerder, namens zijn cliënt, vanaf 1 maart 2024 steeds heeft vastgehouden aan het uitgangspunt voor overname van de aandelen ‘as is where is’. Verweerder heeft dat ook gedaan toen klaagster kennelijk verrast werd door (de inhoud van) de documenten. Hij heeft dat gedaan in zakelijke, niet dreigende bewoordingen. Dat de documenten klaagster kennelijk informatie gaven die haar onwelgevallig was, maakt dit niet anders. Klachtonderdeel c is ongegrond.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. D. Horeman en M. Kemmers, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2025.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 19 mei 2025