ECLI:NL:TADRSGR:2025:96 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-844/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:96 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-05-2025 |
Datum publicatie: | 21-05-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-844/DH/RO |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder is, nadat klager het voorschot heeft betaald, volledig onbereikbaar. Hij laat daarmee zijn cliënt in de steek. Verweerder reageert niet op verzoeken van de deken en laat ook bij de tuchtrechter verstek gaan. Schrapping. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 12 mei 2025 in de
zaak 24-844/DH/RO
naar aanleiding van de klacht van:
klager
gemachtigde: [dhr. L]
over
verweerder
1 SAMENVATTING
1.1 Schrapping van het tableau van een advocaat die wel een voorschot heeft geïncasseerd,
maar zijn cliënt in de steek heeft gelaten en niets meer van zich laat horen.
2 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
2.1 Op 27 september 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
2.2 Op 20 november 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2024/104
van de deken ontvangen.
2.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 31 maart 2025. Daarbij
was niemand aanwezig. Partijen zijn – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet ter zitting
verschenen.
2.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van
de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.
3 FEITEN
3.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
3.2 Klager is in een geschil verwikkeld (geweest) met Enexis naar aanleiding
van verzakking in de bestrating na werkzaamheden door Enexis.
3.3 Klager is voor juridische bijstand door De Nationale Adviesbalie B.V. naar
verweerder verwezen.
3.4 Bij brief van 30 mei 2024 heeft verweerder Enexis aansprakelijk gesteld.
3.5 Op 27 september 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over
verweerder.
3.6 Op 31 oktober 2024 heeft klager aan de deken laten weten dat hij van Enexis
het volgende heeft vernomen:
“Afgelopen vrijdag heeft u mijn collega […] gesproken over uw klacht. Ik begrijp
van haar dat uw advocaat heeft verzuimd u op de hoogte te brengen van onze reactie
op de aansprakelijkstelling die men namens u bij Enexis Netbeheer heeft ingediend.
U vraagt of ik u mijn reactie aan uw advocaat wil toesturen.
Ik kan u mededelen dat uw advocaat ook voor mij slecht bereikbaar was aangezien
in de aansprakelijkstelling geen contactgegevens waren vermeld. Uiteindelijk heb ik
tijdens een telefonisch contact een e-mailadres ontvangen. Op 25 juni heb ik aan uw
advocaat een reactie gegeven op de aansprakelijkstelling. Deze treft u aan in onderstaand
bericht.”
3.7 Op 25 november 2024 heeft verweerder zich uitgeschreven als advocaat.
4 KLACHT
4.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerder het volgende:
a) Verweerder is op geen enkele manier te bereiken en levert zodoende niet de
gevraagde dienst.
Klager licht toe dat hij € 1.000,- vooruit heeft betaald. Verweerder heeft op 30
mei 2024 een brief aan Enexis gestuurd. Hij zou klager op de hoogte houden over de
voortgang, maar dat is niet gebeurd. Klager heeft verweerder meermaals gemaild en
gebeld, maar krijgt geen contact. Ook De Nationale Adviesbalie B.V. krijgt geen contact
meer met verweerder en heeft de samenwerking opgezegd.
4.2 De raad zal hierna op de klachtonderdelen ingaan.
5 VERWEER
5.1 Verweerder heeft niet gereageerd op de klacht en is niet ter zitting verschenen.
6 BEOORDELING
Toetsingskader
6.1 Naar vaste jurisprudentie van het hof van discipline dient de tuchtrechter
bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat
verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven
normen, onder andere inhoudende dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen
of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Artikel 10a van de Advocatenwet
bevat de kernwaarden, zoals onafhankelijkheid, (financiële) integriteit, partijdigheid
en vertrouwelijkheid die advocaten bij de uitoefening van hun beroep in acht dienen
te nemen.
Beoordeling klacht
6.2 De klacht komt er in de kern op neer dat verweerder niet meer reageert en
de gemaakte afspraak voor het verlenen van rechtsbijstand niet nakomt. Dat verwijt
is gegrond. Verweerder heeft een aansprakelijkstelling verstuurd, maar klager niet
op de hoogte gehouden van de verdere voortgang in de zaak, zoals van de reactie op
de aansprakelijkstelling van Enexis. Verweerder is bovendien onbereikbaar voor klager.
Klager heeft zich daarom tot de deken gewend, maar ook op berichten van de deken heeft
verweerder niet gereageerd. Ook ter zitting bij de raad is verweerder niet verschenen.
Verweerder bemoeilijkt daarmee in ernstige mate het toezicht door de deken en de beoordeling
van het verweten handelen door de tuchtrechter. Hij laat klager bovendien in de steek.
Dat klemt te meer, nu klager een voorschot van € 1.000,- heeft betaald en verweerder
daarvoor kennelijk alleen een aansprakelijkstelling heeft verstuurd. De raad verklaart
de klacht dan ook gegrond.
7 MAATREGEL
7.1 De raad is van oordeel dat de maatregel van schrapping moet worden opgelegd.
Hoewel dit een vergaande sanctie is, acht de raad deze maatregel in dit geval passend
omdat verweerder klager volledig in de steek heeft gelaten, terwijl hij wel het door
verweerder bedongen voorschot had betaald. De raad is ambtshalve bekend met meerdere
soortgelijke klachten die tegen verweerder zijn ingediend. Een ervan heeft de raad
op dezelfde zittingsdag behandeld (zaaknummer 25-028/DH/RO). Ook daar ging het om
het niet verlenen van rechtsbijstand, het voor de cliënt onbereikbaar zijn en het
uitschrijven als advocaat na betaling door de cliënt van een door verweerder bedongen
voorschot. Verweerder reageert bovendien niet op verzoeken van de deken. Ook bij de
tuchtrechter laat hij verstek gaan. Met name het feit dat verweerder kennelijk op
geen enkele wijze verantwoording wenst af te leggen, maakt dat de raad van oordeel
is dat voor verweerder geen plaats is op het tableau.
8 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
8.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel
46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden
binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerder
door.
8.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond
van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
b) € 500,- kosten van de Staat.
8.3 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van schrapping op;
- ingaande op de tweede dag na het onherroepelijk worden van deze beslissing;
- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de
Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald
in 8.3.
Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, voorzitter, mrs. J.G. Colombijn-Broersma, M.P. de Klerk, M. van Eck en M.F.H. Broekman, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 12 mei 2025