ECLI:NL:TGZRAMS:2025:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7414

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:134
Datum uitspraak: 23-05-2025
Datum publicatie: 23-05-2025
Zaaknummer(s): A2024/7414
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. De zoon van klagers is van zijn fiets gevallen, waardoor er een indicatie was om zijn voortand te trekken. De tandarts heeft dit gedaan. Klagers verwijten de tandarts onder andere dat hij hun zoon onvoldoende verdoofd heeft bij het trekken van de tand, hij klagers en hun zoon niet heeft voorgelicht over de voorgenomen behandeling en dat hij hen onheus heeft bejegend. Het college heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing in raadkamer van 23 mei 2025 op de klacht van:


A en B,
wonende te C,
klagers, hierna respectievelijk te noemen klaagster en klager,


tegen


D,
tandarts,
werkzaam te C,
verweerder, hierna ook: de tandarts,
gemachtigde: mr. M. Santema, werkzaam te Amsterdam.


1. De zaak in het kort

1.1 De zoon van klagers is van zijn fiets gevallen, waardoor er een indicatie was om zijn voortand te trekken. De tandarts heeft de voortand getrokken. Klagers verwijten de tandarts onder andere dat hij hun zoon onvoldoende verdoofd heeft bij het trekken van de tand, hij klagers en hun zoon niet heeft voorgelicht over de voorgenomen behandeling en dat hij hen onheus heeft bejegend.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 12 juli 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de e-mail van klagers van 17 oktober 2024, met als bijlage een verklaring/aanvulling op de klacht van klager;
- de e-mail van de gemachtigde van de tandarts van 13 november 2024;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 16 januari 2025.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten

3.1 De tandarts is werkzaam bij E. F, de zoon van klagers die is geboren in oktober 2018, is patiënt bij de tandarts. Klaagster is zelf ook patiënt bij de tandarts.

3.2 Op 1 juli 2024 is F van zijn fiets gevallen en is daarbij op zijn voortand gevallen. Klaagster is met F naar de huisartsenpost gegaan. Daaropvolgend is zij naar een tandartsspoedpraktijk gegaan. Bij de tandartsspoedpraktijk werd een röntgenfoto gemaakt. Er was sprake van een verplaatsing (laterale luxatie) van element 51 (de melkvoortand). Op basis hiervan werd geadviseerd om de voortand te laten trekken door de eigen tandarts.

3.3 Op 8 juli 2024 zijn klagers met F naar de tandarts gegaan. De tandarts heeft het
te behandelen gebied met een zalf verdoofd en daarna de tand getrokken. Hierover is het volgende genoteerd in het tandheelkundig dossier:
“(…) 51 ex Extractie
na trauma. nja val. paar dagen geleden. element mobiel en
radix over gehele lengte A vu.
Xylocaine zalf buccaal en palatinaal. 2 x.
lastig contact maken vanwege dominante rol moeder. ( “hij
doet niets engs”)
behandeling bij vader op schoot”

3.4 Op 9 juli 2024 heeft klaagster naar de praktijk gebeld om haar onvrede over de
behandeling te uiten. Hierover is in het dossier genoteerd:
“(…) moeder belde, is boos over de behandeling, volgens
haar was de verdoving nog niet ingewerkt (…)”

3.5 Op 22 juli 2024 heeft de praktijkmanager met klaagster gebeld. Hierover is het
volgende genoteerd in het dossier:
“(…) moeder gesproken en ze was heel boos en wilt een
klacht indienen want als wij het intern bespreken is dat niet voldoende.
Aangegeven dat het goed is als ze binnenkort met F een afspraak
maakt om even langs te komen zodat hij ook in de stoel zit en er niets
gebeurd. Dan kan hij geen angst ontwikkelen voor de tandarts.Dit wil
moeder eerst overleggen met F. Ik zou haar terugbellen en dat heb ik
nu 4 keer gedaan en steed vm ingesproken. Aangegeven dat ik nu op
vakantie ga en dat ze de balie kan bellen om een afspraak in te plannen. (…)”

4. De klacht en de reactie van de tandarts

4.1 Het college heeft de verschillende klachtonderdelen als volgt samengevat. Klagers verwijten de tandarts dat hij:
a) de behandeling ruw heeft uitgevoerd en de voortand voor het trekken onvoldoende heeft verdoofd waardoor F onnodig pijn heeft geleden;
b) niet vooraf heeft besproken hoe hij de behandeling ging aanpakken;
c) klagers onheus heeft bejegend.

4.2 De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de tandarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Klachtonderdeel a) Uitvoering behandeling
5.2 Klagers stellen dat de voortand niet los zat na de val, maar dat de tand alleen verschoven was. Volgens klagers bleek tijdens het trekken van de tand dat de verdovingscrème niet voldoende werkte en hebben zij daarom om een verdovingsprik gevraagd. Nu die niet gegeven is, heeft F pijn geleden en angst voor de tandarts ontwikkeld.

5.3 De tandarts heeft naar voren gebracht dat F al voor de behandeling erg angstig was voor de tandarts. Tijdens de afspraak was hij dan ook erg bang en lastig te kalmeren. De tandarts stelt dat hij het gebied heeft verdoofd door twee wattenrollen Xylocaine zalf buccaal en palatinaal tegen het tandvlees aan te houden gedurende vijf minuten. Daarna heeft hij aan de tand gevoeld om te checken of de verdoving werkte, toen F daarvan schrok heeft hij het proces met de wattenrollen herhaald. Vervolgens heeft hij de tand binnen een seconde verwijderd, aldus de tandarts.

5.4 Het college constateert op basis van de röntgenfoto van 1 juli 2024 dat de tand bijna volledig los was van het tandvlees en alleen nog vastzat aan een stukje tandvlees. Tijdens het consult was er sprake van een angstig en stribbelend kind, zo begrijpt het college uit de versies van beide partijen. Het kiezen voor een verdovingszalf in plaats van een verdovingsprik acht het college onder deze omstandigheden een verantwoorde keuze. Het klachtonderdeel is ongegrond.


Klachtonderdeel b) Niet vooraf bespreken behandeling
5.5 Klagers stellen dat de tandarts hen en F niet heeft geïnformeerd over de voorgenomen behandeling of overleg heeft gevoerd over de verdovingsmogelijkheden.

5.6 Volgens de tandarts heeft hij wel zijn plan van aanpak besproken, hij probeerde ook met F in gesprek te gaan. Hij werd hierbij echter meermaals gehinderd door de ouders. Verder heeft hij aan F verteld dat hij met de zalf het tandvlees in slaap zou maken.

5.7 Het college constateert dat klaagster in haar klaagschrift heeft opgeschreven dat zij F had voorbereid op het trekken van de tand en het feit dat hij verdoofd zou worden. Zodoende stelt het college vast dat bij klagers en F duidelijk was dat de voortand getrokken zou worden door de tandarts en dat de tand verdoofd zou worden. Uit de stukken en het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek is wel duidelijk geworden dat beide partijen een andere beleving van het consult hebben gehad. Daarover kan het college geen oordeel vellen. De manier van verdoven is een professionele inschatting van de tandarts. Het klachtonderdeel is ongegrond.


Klachtonderdeel c) Onheuse bejegening
5.8 Klagers verwijten de tandarts dat nadat klagers hun onvrede hebben geuit na de behandeling, hij geen persoonlijk contact heeft opgenomen met hen.


5.9 De tandarts brengt naar voren dat hij er bewust voor heeft gekozen om de praktijkmanager contact op te laten nemen met klagers om een persoonlijk gesprek in te plannen. Op zijn verzoek is er meerdere keren geprobeerd telefonisch contact op te nemen met klaagster, maar klaagster heeft de telefoon niet opgenomen. Een en ander is in de patiëntenkaart opgetekend.


5.10 Het college oordeelt dat de keuze van de tandarts voor een persoonlijk gesprek, ook met F daarbij, goed te volgen is. Uit het dossier blijkt dat de praktijkmanager daartoe een aanbod heeft gedaan en daarna nog meerdere pogingen heeft gedaan om met klagers in contact te komen. Er kan dus niet gezegd worden dat de tandarts niet geprobeerd heeft om in contact te komen met klagers. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Slotsom
5.11 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing


De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 23 mei 2025 door R.A. Dozy, voorzitter,
M.M. van ‘t Nedereind, lid-jurist, H.W. Luk, H.C. van Renswoude en R.C.M. van Gorp,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.