ECLI:NL:TADRSGR:2025:98 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-656/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:98 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-05-2025 |
Datum publicatie: | 21-05-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-656/DH/DH |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van kantoorgenoot |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen advocaat in andere hoedanigheid. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de (toenmalige) werkgever van klager zonder redelijke grond te betrekken in een kwestie die speelde tussen klager en een kantoorgenote van verweerder, waarbij de werkgever van klager geen enkele rol speelde. Waarschuwing. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 12 mei 2025 in de
zaak 24-656/DH/DH
naar aanleiding van de door:
klager
ingediende klacht over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 14 april 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 4 september 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K085 ia/lb
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 17 maart 2025. Daarbij
waren klager en verweerder vergezeld van mr. [X] (managing director van het kantoor
van verweerder) aanwezig.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van
de op de inventarislijst genoemde bijlagen 03 tot en met 07 (Inventaris inhoudelijk)
en 1 tot en met 9 (Inventaris procedureel).
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager is werkzaam als advocaat.
2.3 De ex-partner van klager is in een aantal familierechtelijke procedures tegen
klager bijgestaan door kantoorgenoten van verweerder, o.a. door mr. B.
2.4 Klager heeft op 18 april 2022 een klacht tegen mr. B. ingediend, inhoudende
dat zij “tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet
door:
a. informatie in een gerechtelijke procedure te verstrekken waarvan zij weet,
althans behoort te weten, dat die informatie onjuist is;
b. onnodig en extreem grievende en onjuiste uitlatingen te formuleren in een
gerechtelijke procedure;
c. de inhoud van (schriftelijk gevoerde) schikkingsonderhandelingen integraal
te overleggen in een gerechtelijke procedure;
d. een geheimhoudingsbeding uit een mediationovereenkomst te schenden; en
e. de op advocaten van toepassing zijnde betamelijkheids- en integriteitsnorm
te schenden.”
2.5 Naar aanleiding van deze klacht heeft mr. B. op 29 april 2022 per WhatsApp
contact gezocht met de (toenmalig) direct leidinggevende van klager, mr. H.
2.6 Op 5 juli 2022 heeft bij de deken een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden
tussen mr. B. en klager. Mr. B. werd daarbij vergezeld door verweerder.
2.7 Nadien is klager gebleken dat mr. B. ook twee andere partners van het kantoor
van zijn werkgever over de door klager tegen haar ingediende klacht heeft benaderd.
2.8 Voorts is klager nadien gebleken dat ook verweerder zijn (toenmalige) werkgever
over de kwestie heeft benaderd. De partner die hij bij die gelegenheid sprak, heeft
hem echter niet inhoudelijk over de kwestie te woord willen staan.
2.9 De klacht van klager tegen mr. B. is ter zitting van 9 oktober 2023 door
de raad behandeld. Verweerder trad bij die gelegenheid als gemachtigde van mr. B.
op.
2.10 De klacht tegen mr. B. is door de raad bij beslissing d.d. 6 november 2023
[…] in overwegende mate gegrond verklaard en aan haar is de maatregel van berisping
opgelegd. Eén van de gegronde onderdelen betrof het benaderen door mr. B. van de (toenmalige)
werkgever van klager.
2.11 Op 14 april 2024 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door naar aanleiding
van een door klager tegen een kantoorgenote van verweerder ingediende klacht contact
op te nemen met een partner van het kantoor waar klager destijds als advocaat werkzaam
was en daarbij vertrouwelijk informatie over zijn privéleven te delen en daarnaar
te vragen.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
Toetsingskader
5.1 Het tuchtrecht is bedoeld om te waarborgen dat advocaten hun beroep behoorlijk
uitoefenen. Het tuchtrecht kan ook gelden als een advocaat niet optreedt als advocaat.
Dat is het geval als er voldoende aanknopingspunten zijn tussen het beroep van advocaat
en zijn doen en laten in de andere hoedanigheid. Dan is het advocatentuchtrecht volledig
van toepassing. Als deze aanknopingspunten er niet zijn, dan beperkt de tuchtrechter
de beoordeling tot de vraag of de advocaat het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.
5.2 Verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij in zijn hoedanigheid van lid
van het dagelijks bestuur van zijn advocatenkantoor contact heeft gezocht met één
van de partners van het (toenmalige) advocatenkantoor van klager. De raad neemt derhalve
als uitgangspunt dat verweerder niet optrad als advocaat. Nu tussen het gewraakte
optreden van verweerder en zijn beroep van advocaat wel voldoende aanknopingspunten
bestaan, zal dat optreden worden getoetst aan het volledige advocatentuchtrecht.
Inhoudelijk
5.3 Verweerder erkent contact te hebben opgenomen met de (toenmalige) werkgever
van klager teneinde te spreken over de door hem tegen zijn kantoorgenote, mr. B.,
ingediende klacht.
5.4 De raad is van oordeel dat verweerder hiermee klachtwaardig heeft gehandeld.
Hij heeft contact opgenomen met klagers (toenmalige) werkgever over een privékwestie
(te weten de door klager tegen mr. B. ingediende klacht), waarbij die werkgever op
geen enkele wijze betrokken was. De door klager tegen mr. B. ingediende klacht zag
ook helemaal niet op het handelen van klager, maar op het handelen van mr. B. Er was
in de ogen van de raad derhalve (ook) voor verweerder geen enkele reden daarover contact
op te nemen met de (toenmalige) werkgever van klager. Ook niet als vertrouwelijke
bemiddelingspoging vanwege, zoals verweerder stelt, de goede betrekkingen tussen de
kantoren van verweerder en mr. B. en het toenmalige kantoor van klager. Verweerder
had de (toenmalige) werkgever simpelweg niet in deze kwestie mogen betrekken. Er bestond
immers een reëel risico dat het informeren van deze werkgever de belangen van klager
– die ten opzichte van zijn werkgever in een afhankelijke positie verkeerde - nodeloos
zouden schaden. Onder de gegeven omstandigheden kan de handelwijze van verweerder
dan ook niet anders worden uitgelegd dan het uitoefenen van – ongeoorloofde - druk
met betrekking tot de wijze van omgaan door (het kantoor van) klager met de tegen
mr. B. ingediende klacht.
6 MAATREGEL
6.1 Vast staat dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door
de (toenmalige) werkgever van klager zonder redelijke grond te betrekken in een kwestie
die speelde tussen klager en een kantoorgenote van verweerder, waarbij de werkgever
van klager geen enkele rol speelde. Rekening houdend met enerzijds de aard en de ernst
van dit gegronde verwijt en anderzijds het feit dat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk
veroordeeld is, acht de raad de maatregel van waarschuwing passend en geboden.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel
46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden
binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerder
door.
7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond
van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 25,- reiskosten van klager,
b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
c) € 500,- kosten van de Staat.
7.3 Verweerder moet het bedrag van € 25,- aan reiskosten binnen vier weken nadat
deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klager. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerder
door.
7.4 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder
b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is
geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A,
Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling
raad van discipline" en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 25,- aan klager,
op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de
Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald
in 7.4.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. W.R. Arema en N. de Boer, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 12 mei 2025