ECLI:NL:TGZRSHE:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7121
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:66 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-05-2025 |
Datum publicatie: | 21-05-2025 |
Zaaknummer(s): | H2024/7121 |
Onderwerp: | Onzorgvuldige dossiervorming |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Tandarts. KLACHT: 1) anamnese, verslag oraal onderzoek, diagnose en behandelplan ontbreken, 2) geen behandelplan besproken en geen kostenbegroting, 3) geen informed consent, 4) zeer summiere verslaglegging, 5) geen vastlegging bevindingen gebitsmodellen en scans, 6) ten onrechte code C012, F126A en F132A gedeclareerd, 7) kwalitatieve slechte laterale headplate en geen vastlegging bevindingen.COLLEGE: Geheel ongegrond. Klachtonderdelen 1) tot en met 5): Uit dossier blijkt anamnese afgenomen, verslaglegging van onderzoeken, behandelplan, bevindingen modellen besproken en consequenties vastgelegd. Dossier is summier, maar bevat de noodzakelijke informatie. Ter zitting vastgesteld sprake van informed consent, en behandelplan en kosten met klaagster besproken. Klachtonderdeel 6): Codes C012 en F126A terecht gedeclareerd. Voor code F132A alle werkzaamheden uitgevoerd. Geen akkoord ziekenhuis voor kaakoperatie. Declareren code niet zonder machtiging zorgverzekeraar, maar gezien omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klachtonderdeel 7): Foto volstond voor doel waarvoor deze was gemaakt. Geen reden nieuwe foto, ook gezien ALARA-principe. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 21 mei 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klaagster,
tegen:
[C],
tandarts,
werkzaam in [B],
verweerder, hierna ook: de tandarts.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is van 9 december 2020 tot 12 oktober 2023 onder behandeling geweest
in de praktijk
van de tandarts. Klaagster wenste een correctie van de scheefstand van haar tanden
en een
(chirurgische) correctie van de scheefstand van de kaak. Gezien de minimale scheefstand
heeft de
tandarts geadviseerd om te beginnen met een orthodontische behandeling. Klaagster
wenste in
februari 2022 toch een chirurgische correctie van de scheefstand. De tandarts heeft
zich
ingespannen om dit voor elkaar te krijgen. De tandarts heeft vanwege gezondheidsklachten
zijn
werkzaamheden vanaf de tweede helft van 2023 deels moeten staken en de behandeling
na augustus 2023
overgedragen aan een nieuwe collega-tandarts voor orthodontie. Op 22 november 2023
heeft klaagster
zich uitgeschreven uit de praktijk.
1.2 De klacht van klaagster houdt in dat zij van mening is dat de tandarts verwijtbaar
onzorgvuldig heeft gehandeld. De behandeling had na drie jaar klaar moeten zijn
en er is niet
voldaan aan klaagsters wens om de scheefstand van de kaak operatief te corrigeren.
Klaagster is
daarnaast van mening dat verweerder zich niet heeft gehouden aan de richtlijnen
en dat er
frauduleuze declaraties zijn ingediend. De tandarts heeft verweer gevoerd en verzoekt
de klacht
ongegrond te verklaren.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft
gehandeld. Hierna licht het college toe hoe er tot dit oordeel is gekomen.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlage, ontvangen op 19 april 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 12 juli 2024;
- de USB-stick, ontvangen van verweerder op 12 juli 2024;
- de brief van 23 juli 2024 van de secretaris aan klaagster;
- de repliek, ontvangen op 28 augustus 2024;
- de USB-stick behorende bij de repliek, tevens ontvangen op 28 augustus 2024.
2.2 Ondanks herhaald verzoek, heeft verweerder geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid
om te
reageren op de repliek.
2.3 De secretaris die het schriftelijk vooronderzoek heeft verricht, heeft partijen
uitgenodigd
om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan
(mondeling
vooronderzoek). Beide partijen zijn niet op deze uitnodiging ingegaan.
2.4 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 28 maart 2025. De partijen zijn
verschenen.
De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klaagster heeft pleitnotities
voorgelezen
en aan de secretaris overhandigd. De pleitnotities zijn na afloop van de zitting
gekopieerd en aan
verweerder en de leden van het college toegezonden.
3. De feiten
3.1 Klaagster werd op 20 januari 2021 voor het eerst door de tandarts gezien vanwege
haar wens om
de scheefstand van haar tanden te laten corrigeren en de scheefstand van haar kaak
(operatief) te
laten corrigeren. Besproken werd dat gestart zou worden met een orthodontische behandeling
die naar
verwachting 24 maanden zou duren. Daarna zou worden beoordeeld of alsnog chirurgie
(osteotomie)
nodig zou zijn voor de scheefstand van de kaak. Op 17 februari 2021 werd een beugel
geplaatst.
Daarna werd klaagster maandelijks gezien voor onder meer controle en het aanpassen
van de beugel.
Op 15 december 2021 is in het dossier vermeld dat het volgende consult in februari
2022 zou
plaatsvinden omdat klaagster eind december 2021 ging bevallen en daarna een maand
bedrust moest
nemen. Vanaf 2 februari 2022 gingen de controles en de aanpassingen aan de beugel
verder.
3.2 Op 22 juni 2022 schreef de tandarts op verzoek van klaagster een verwijzing
naar de
kaakchirurg. De tandarts vroeg om een beoordeling of de afwijking ernstig genoeg
was om een
ramus-osteotomie te rechtvaardigen om de asymmetrie in het gezicht van klaagster
te verbeteren. De
kaakchirurg naar wie klaagster is verwezen, zag haar op 8 juli 2022 en constateerde
een hemifaciale
microsomie met kinpunt-deviatie en asymmetrie mandibula naar rechts. Zijn beleidsvoorstel
was dat
een correctie mogelijk was van de milde afwijking. Per brief van 29 juli 2022 berichtte
de
kaakchirurg dat de zorgverzekeraar de aanvraag voor osteotomie had afgewezen, omdat
sprake was van
een esthetische behandelwens en niet van een ernstige skeletale afwijking.
3.3 Tijdens het consult bij de tandarts op 17 augustus 2022 gaf klaagster aan dat
zij ondanks de
afwijzing van de zorgverzekeraar de operatie toch wilde laten uitvoeren. De tandarts
noteerde in het dossier dat hij klaagster ging inplannen voor het scannen voor studiemodellen
en een offerte zou opvragen voor de osteotomie. Inmiddels, zo blijkt uit het dossier,
was klaagster opnieuw zwanger. Op 1 september 2022 staat in het dossier (alle citaten
voor zover van belang en letterlijk weergegeven):
“scan tbv studiemodellen gemaakt nog declareren staat in plan”.
3.4 Op 7 september 2022 heeft de tandarts in het dossier vermeld:
“Met mevrouw de offerte van het ZH besproken, waarmee ze de operatie zelf kan betalen.
Mevrouw is
akkoord. Nu eerst overleg met [naam kaakchirurg], besproken dat er 4 M3’s verwijderd
moeten worden
tbv de Osteotomie. Modellen bekeken: de 47 staat nog licht in kruisbeet, brackets
op de 7en’s
bijplaatsen.”
3.5 De behandeling werd maandelijks vervolgd. Op 21 december 2022 noteerde de tandarts
in het
dossier:
“alles lijkt nagenoeg klaar voor chirurgie. Deze zal na de bevalling plaatsvinden.”
3.6 Op 8 maart 2023 staat in het dossier genoteerd:
“(…): scan maken + modellen aanvragen + digitale foto’s maken, opsturen naar [naam
andere
kaakchirurg] i.o.m. [naam van de tandarts]”.
3.7 Begin maart 2023 is klaagster bevallen. Op 11 mei 2023 staat in het dossier genoteerd:
“uitgebreid onderz. tbv behandelplan
Lichtfoto’s gemaakt tbv behandelplan.
Opmerking Scan voor studiemodellen naar ortho [naam]; terug 17 mei 2023”.
3.8 In de periode van 20 juni 2023 tot 11 juli 2023 werden de verstandskiezen getrokken
ter
verdere voorbereiding voor de osteotomie. Klaagster werd op 21 juni 2023 gezien
door een collega
van de tandarts. In het dossier staat gemeld:
“Geen notitie gemaakt door [naam tandarts] na ontvangst van de studiemodellen. Niet
duidelijk is
wat dan het plan is.”
3.9 Op 2 augustus 2023 heeft de tandarts klaagster voor de laatste keer gezien.
Hij noteerde toen
in het dossier:
“(…) pt is bijna klaar voor chirurgie; modellen bekeken, alleen nog finishing bf.
Casus wordt
voorgelegd aan kaakchirurg.”
3.10 Op 3 augustus 2023 staat in het dossier vermeld:
“Maken van extra gebitsmodellen t.b.v. behandelingsevaluatie Beugel, gebitsmodellen
beoordelen”.
3.11 In de periode van maart tot augustus 2023 heeft de tandarts zijn praktijk gefaseerd
aan zijn
opvolgster overgedragen, waarbij hij geleidelijk steeds meer patiënten heeft overgedragen
aan zijn
opvolgster, die de eerste consulten meekeek en vervolgens de behandeling overnam.
De tandarts heeft
dit moeten doen vanwege gezondheidsklachten.
3.12 Klaagster heeft zich op 22 november 2023 laten uitschrijven bij de praktijk
van de tandarts.
Op 5 december 2023 is aan klaagster het dossier toegestuurd. Op 21 februari 2024
is het dossier op
verzoek van klaagster verstuurd naar de opvolgend orthodontist.
4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klaagster verwijt verweerder dat:
1. bij haar behandeling een anamnese, verslag van intra- en extra-oraal onderzoek,
een diagnose en
een behandelplan ontbreken;
2. er voorafgaand aan de behandeling geen behandelplan is besproken en geen kostenbegroting
is
overgelegd. Dit is op grond van de richtlijn van de NVvO verplicht voorafgaand aan
een
orthodontische behandeling;
3. er geen informed consent was voor de behandeling. Ook dat is verplicht;
4. de verslaglegging van de controles in het dossier van klaagster zeer summier
is. Onder andere
wordt niet vermeld wat er tijdens controles is gedaan, welke (be)handeling heeft
plaatsgevonden en
welke draden zijn gebruikt;
5. er op diverse momenten gebitsmodellen en scans zijn gemaakt, maar nergens is
vastgelegd wat de
bevindingen daarvan waren en wat voor consequenties het eventueel heeft voor de
behandeling;
6. ten onrechte code C012, F126A en F132A zijn gedeclareerd. Dat is volgens de tariefbeschikking
van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) niet toegestaan. Er is daarnaast geen verslaglegging
van de
bevindingen en van wat er met klaagster is besproken;
7. er sprake is van kwalitatieve slechte laterale headplate zonder analyse en zonder
vastlegging
van bevindingen. Ten gevolge van de behandeling is een forse propositie en protrusie
van het
onderfront ontstaan.
4.2 De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling
wordt rekening
gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden, in
het bijzonder de praktijkrichtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten
(NVvO). Dat
een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een
tuchtrechtelijk
verwijt.
Klachtonderdeel 1) bij haar behandeling ontbreken een anamnese, verslag van intra-
en extra-oraal
onderzoek, een diagnose en een behandelplan;
Klachtonderdeel 2) er is voorafgaand aan de behandeling geen behandelplan besproken
en geen
kostenbegroting overgelegd;
Klachtonderdeel 3) er was geen informed consent voor de behandeling.
5.2 Vanwege de nauwe onderlinge samenhang zal het college deze drie klachtonderdelen
gezamenlijk
behandelen.
5.3 Ter zitting is het college gebleken dat klaagster in eerste instantie niet over
het volledige
dossier beschikte.
5.4 Haar aanvraag is destijds door de balieassistente van de praktijk van de tandarts
afgehandeld. De tandarts gaf aan dat op zijn verzoek het dossier aan klaagster is
verstuurd. De
praktijk van de tandarts was voor de verslaglegging van de orthodontische behandelingen
overgegaan
op een nieuw softwarepakket. De tandarts vertelde dat de orthodontische behandelkaart
deel uitmaakt
van de softwaremodule, maar dat de balieassistente geen toegang heeft tot dat gedeelte.
Daardoor is
helaas in eerste instantie het orthodontie gedeelte niet meegestuurd. Klaagster
heeft bij het
verweerschrift de orthodontische verslaglegging ontvangen. Zij gaf ter zitting aan
dat zij deze
aanvullende informatie van de tandarts op dat moment pas voor het eerst zag en niet
had gelezen.
5.5 Het college heeft kunnen vaststellen dat uit het dossier blijkt dat er een anamnese
is
afgenomen, dat er verslaglegging is gedaan van de onderzoeken die de tandarts heeft
verricht en dat
er een helder behandelplan is opgesteld. Hoewel het dossier summier is bijgehouden,
staat alle
noodzakelijke informatie vermeld.
5.6 Het college stelt op grond van het besprokene ter zitting ook vast dat sprake
was van een
informed consent en dat het behandelplan en de kosten met klaagster zijn besproken.
Klaagster heeft
immers tijdens de zitting ook aangegeven dat het behandelplan met haar is besproken,
dat zij een
begroting via Zorgmail had ontvangen en dat ze akkoord heeft gegeven voor de aanpak
en de kosten.
Met betrekking tot het bespreken van het behandelplan heeft klaagster niet betwist
dat de tandarts
aan het begin van de behandeling en ook later veel met klaagster heeft gesproken
over de vraag of
een kaakoperatie nodig zou zijn. Ook is voorgesteld om te beginnen met een orthodontische
behandeling en dat pas daarna zou worden bezien of een operatie nog nodig zou zijn.
Klaagster kon
zich in deze aanpak vinden. Het college is van oordeel dat deze drie klachtonderdelen
ongegrond
zijn.
Klachtonderdeel 4) de verslaglegging van de controles in het dossier van klaagster
is zeer summier.
5.7 Het college stelt vast dat de dossiervoering weliswaar summier is, maar wel
voldoende. In het
dossier is de anamnese vermeld, het behandelplan is opgenomen, en ook wat tijdens
de controles is
gedaan. Ook is duidelijk vermeld welke draad is gebruikt. Wellicht had op onderdelen
een wat
uitgebreidere toelichting kunnen worden gegeven maar dat dit niet is gedaan is,
is gelet op het
vorenstaande niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het college verklaart dit klachtonderdeel
ongegrond.
Klachtonderdeel 5) er zijn op diverse momenten gebitsmodellen en scans gemaakt, maar
de bevindingen
en consequenties voor de behandeling zijn niet vastgelegd.
5.8 Het college stelt aan de hand van het dossier vast dat op drie momenten modellen
zijn
gemaakt. Aan het begin van de behandeling op 20 januari 2021, halverwege de behandeling
op 17
september 2022, en op 8 maart 2023 ten behoeve van de kaakchirurg. Er werd een scan
gemaakt en
daarvan zijn modellen gemaakt. Die zijn door de tandarts bekeken, beoordeeld en
besproken. De
bevindingen en de consequenties hiervan zijn in het dossier van klaagster vastgelegd.
Dit
klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 6) code C012, F126A en F132A zijn ten onrechte gedeclareerd. Geen
verslaglegging
van de bevindingen en van wat er met klaagster is besproken.
5.9 Code C012 staat voor het beoordelen van de studiemodellen en het bespreken
daarvan met de
patiënt. Dat mocht de tandarts declareren. Dat geldt ook voor code F126A. Deze code
staat voor het
maken van complexe gebitsmodellen, het beoordelen en bespreken ervan. Dat heeft
de tandarts gedaan
en dus mocht hij voor deze verrichting een declaratie indienen.
5.10 Code F132A mag alleen worden gedeclareerd wanneer er een machtiging van de zorgverzekeraar
is. Die was er niet. Verweerder heeft de verrichting behorend bij deze code uitgevoerd
en de code
gedeclareerd omdat hij klaagster aan het voorbereiden was voor de operatie door
de kaakchirurg.
Uiteindelijk is gebleken dat de uitvoering van de operatie niet kon plaatsvinden
omdat er volgens
de kaakchirurg, althans het ziekenhuis, onvoldoende waarborgen waren voor de betaling
van de uit te
voeren verrichtingen. Dat is een gegeven dat niet aan de tandarts kan worden tegengeworpen.
De
tandarts had inmiddels wel alle werkzaamheden en voorbereidingen uitgevoerd om de
chirurgische
ingreep te kunnen laten uitvoeren. Klaagster heeft daarop ook steeds aangedrongen
bij de tandarts.
Weliswaar had deze code niet mogen worden gedeclareerd, maar in het licht van de
omstandigheden
acht het college het in dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Immers, lange
tijd was
onduidelijk of de operatie zou (kunnen) worden uitgevoerd. Het college is van oordeel
dat het in
dit geval te billijken is dat de tandarts deze code heeft gedeclareerd. Dit klachtonderdeel
is
eveneens ongegrond.
Klachtonderdeel 7) er is sprake van kwalitatieve slechte laterale headplate zonder
analyse en
zonder vastlegging van bevindingen. Ten gevolge van de behandeling is een forse
propositie en
protrusie van het onderfront ontstaan.
5.11 Het college kan alleen het eerste deel van de klacht beoordelen. Het tweede
deel betreft het
gevolg van de behandeling en het college oordeelt niet over de gevolgen en daarmee
evenmin over de
vraag of die gevolgen veroorzaakt zijn door de behandeling.
5.12 Het college is van oordeel dat de foto volstond voor het doel waarvoor de tandarts
de foto
had gemaakt. Er was naar het oordeel van het college in dit geval geen reden om
een nieuwe foto te
maken. Daarbij komt dat het ALARA-principe meebrengt dat de patiënt zo min mogelijk
moet worden blootgesteld aan röntgenstraling. Het is voor het college navolgbaar dat
deze foto is gebruikt. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.
Slotsom
5.13 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond
zijn.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter,
H.J.C. Smink, lid-jurist, R.H. Groot, R.C.M. van Gorp, en T. Forouzanfar, leden-
beroepsgenoten,
bijgestaan door M. van der Hart, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op
21 mei 2025.