ECLI:NL:TGZRSHE:2025:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7407
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:65 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-05-2025 |
Datum publicatie: | 21-05-2025 |
Zaaknummer(s): | H2024/7407 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Verweerster, huisarts, wordt verweten dat zij patiënte een consult, en daarmee essentiële zorg heeft onthouden, waarmee de beklemde liesbreuk met complicatie van een necrotiserende darm tijdig had kunnen worden gediagnosticeerd, en operatief ingrijpen en blootstelling aan volledige narcose was vermeden. Het college overweegt dat patiënte zich heeft gepresenteerd met klachten passend bij een gewone liesbreuk. Er waren geen aanwijzingen voor een beklemde liesbreuk en dit rechtvaardigt de adviezen van de assistentes en het accorderen van deze adviezen door de huisarts. Niet gebleken is dat operatief ingrijpen en blootstelling aan narcose had kunnen worden vermeden bij aanbieden van een consult aan patiënte. Klacht kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 21 mei 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klaagster,
tegen
[C]
huisarts,
destijds werkzaam in [D],
erweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. S.J. Muntinga, werkzaam in Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster heeft een klacht ingediend tegen de huisarts van haar overleden moeder,
hierna
(hierna te noemen: de patiënte). Klaagster verwijt de huisarts dat haar moeder een
consult en
daarmee essentiële zorg is onthouden. Volgens haar is de beklemde liesbreuk met
genecrotiseerde
darm bij haar moeder niet tijdig gediagnosticeerd door het uitblijven van een consult.
Daardoor is
niet kunnen worden vermeden dat operatief moest worden ingegrepen en dat haar moeder
is
blootgesteld aan volledige narcose. De huisarts is van mening dat haar handelen
zorgvuldig was.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht
niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze
beslissing is
gekomen.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 15 juli 2024;
- het verweerschrift;
- de brief van 1 oktober 2024 van de secretaris aan de gemachtigde van verweerster;
- bijlagen behorend bij het verweerschrift, ontvangen op 14 oktober 2024;
- de brief van 24 oktober 2024 met bijlage van de gemachtigde van verweerster,
ontvangen op
25 oktober 2024.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het
college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik
gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 De moeder van klaagster heeft op 14 februari 2023 gebeld naar de praktijk
waar de huisarts
werkzaam was. Zij heeft toen gesproken met een assistente. In het medisch dossier
is daarover het
volgende opgenomen (citaten inclusief taal- en typfouten):
"S heeft zwelling bovenbeen grens buik/been , S lies beetje pijnlijk als ze er op
drukt, niet
S eerder opgevallen, is niet rood, zit onderhuids HV S Ik wil weten wat dit is kan
de dokter een
keer
S langskomen?
P is niets dringends verhaal klinkt als liesbreuk,
P geadviseerd afspraak te maken als ze opgeknapt is P omdat wij hier ook echoapparatuur
hebben,
indien P plots hevige pijn dan aan de bel trekken"
Later die dag heeft de moeder van klaagster opnieuw naar de praktijk gebeld en gesproken
met een
andere assistente, die in opleiding was. In het medisch dossier is door de assistente
genoteerd:
"S gisteren avond voor het slapen gaan wat zwaar S gevoel in ht hoofd, om 2 uur
wakker met
S draaierigheid/misselijk, flauwgevallen-, pijn -, S P0B-,
P afwachten, mogelijk van etoricoxib , P voldoende drinken, rust
P bij toename terug contact (…)"
De huisarts was aanwezig en heeft de contacten van de assistentes geaccordeerd.
Zij heeft de
patiënte zelf niet gezien.
3.2 Op 17 februari 2023 kwam een kennis van de patiënte aan de balie van de praktijk
om te
vertellen dat het niet goed ging met de patiënte. De patiënte kon niet meer opstaan,
was draaierig,
moest constant overgeven en was niet aanspreekbaar. De patiënte is vervolgens per
ambulance naar de
spoedeisende hulp (SEH) van het ziekenhuis gebracht en opgenomen in het ziekenhuis.
3.3 Op 18 februari 2023 wordt de diagnose “hernia inguinalis met gangreen”
(gecompliceerde beklemde liesbreuk) gesteld. De patiënte wordt onder volledige narcose
geopereerd aan de liesbreuk, waarbij ook dunnedarmresectie plaatsvindt.
3.4 Op 22 februari 2023 kreeg de patiënte last van hartritmestoornissen en werd opgenomen
op de
Intensive Care (IC).
3.5 Op --- is de patiënte overleden.
3.6 Klaagster heeft op 11 februari 2024 een klacht tegen de huisarts ingediend bij
de Stichting
Klachten & Geschillen Eerstelijnszorg (SKGE). Bij uitspraak van 21 oktober 2024
is de klacht van
klaagster door deze instantie ongegrond verklaard.
4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klaagster verwijt de huisarts dat zij aan patiënte een consult, en daarmee essentiële
zorg
heeft onthouden, waarmee de beklemde liesbreuk met complicatie van een necrotiserende
darm tijdig
had kunnen worden gediagnosticeerd, en operatief ingrijpen en blootstelling aan
volledige narcose
was vermeden.
4.2 De huisarts is van mening dat zij de contacten met de assistentes kon accorderen
en zorgvuldig
heeft gehandeld. De huisarts verzoekt het college de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling
wordt rekening
gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden.
5.2 Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Het
college licht dit hierna toe.
De klacht houdt in dat aan de patiënte een consult, en daarmee essentiële zorg is
onthouden,
waarmee de beklemde liesbreuk met complicatie van een necrotiserende darm tijdig
had kunnen worden
gediagnosticeerd en operatief ingrijpen en blootstelling aan volledige narcose had
kunnen worden
vermeden.
5.3 Gelet op de feiten en omstandigheden zoals door beide partijen geschetst,
dient het college
eerst te beoordelen of de triage op 14 februari 2023 naar behoren is uitgevoerd.
Daartoe wordt het
volgende overwogen. De patiënte heeft twee maal telefonisch contact opgenomen met
de praktijk en is
te woord gestaan door twee verschillende assistentes.
Beide assistentes hebben een uitgebreide triage uitgevoerd en de patiënte voorzien
van advies.
5.4 Tijdens het eerste contact gaf de patiënte aan dat zij een zwelling had in haar
bovenbeen op
de grens met haar buik. Zij ervaarde pijn bij het drukken op de lies. De huid was
niet rood en het
zat onderhuids. De patiënte kreeg het advies om terug te bellen bij plotseling hevige
pijn en om in
ieder geval later in de week, wanneer zij daaraan toe was, op consult te komen.
Bij het tweede
telefonische contact gaf de patiënte aan dat ze de avond ervoor last had van een
zwaar gevoel in
haar hoofd voordat zij ging slapen en in de nacht wakker was geworden met draaierigheid
en
misselijkheid. De patiënte kreeg het advies om voldoende te drinken en rust te nemen
en kreeg het
advies terug te bellen bij verergering van de klachten. Uit het medisch dossier
blijkt niet dat de
patiënte bij een van beide telefonische contacten heeft gesproken over hevige pijn,
dat de zwelling
niet kon worden teruggeduwd, dat zij last had van koorts of dat zij was flauwgevallen.
Dit betekent
dat er op 14 februari 2023 wel aanwijzingen waren voor een liesbreuk, dat is door
de assistente
tijdens het eerste telefonisch contact ook benoemd, maar dat er op dat moment geen
aanwijzingen
waren voor een mogelijk beklemde liesbreuk. Het later in de week aangeboden consult
en
vangnetadvies dat de patiënte van de assistentes heeft gekregen, is daarom, rekening
houdende met
de klachten die de patiënte heeft geuit, passend en toereikend.
5.5 Aangezien het college van oordeel is dat de adviezen van de assistentes als
navolgbaar en
passend kunnen worden beschouwd, was het accorderen van deze contacten door de huisarts
ook
gerechtvaardigd. De huisarts mocht deze contacten terecht accorderen. De uitgebreide
triage gaf op
dat moment geen aanleiding tot acute zorg en er was een vangnetadvies gegeven. Daarmee
kan niet
worden geoordeeld dat op 14 februari 2023 aan de patiënte een consult en essentiële
zorg is
onthouden. De stelling van klaagster dat door het aanbieden van een consult op 14
februari 2023 de
beklemde liesbreuk met complicatie van een necrotiserende darm, tijdig had kunnen
worden
gediagnosticeerd, waardoor de patiënte niet onder volledige narcose moest worden
geopereerd,
onderschrijft het college daarom niet. De klacht is daarmee kennelijk ongegrond.
5.6 Ten overvloede merkt het college het volgende op. Op 17 februari 2023 had klaagster
last van
ernstigere klachten, mogelijk wel in verband te brengen met een beklemde liesbreuk.
Die dag is de
patiënte met een ambulance naar de SEH gebracht en opgenomen in het ziekenhuis.
Het college acht
het zeer verdrietig dat er een complicatie is ontstaan en dat de patiënte is overleden.
Hoewel deze
afloop zeer te betreuren valt, heeft het college niet kunnen vaststellen dat de
huisarts hierbij
verwijt treft en de complicatie door het aanbieden van een consult op 14 februari
2023 had kunnen
worden voorkomen.
Slotsom
5.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 21 mei 2025 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk,
voorzitter,
B.L.J. Versteijnen en J.G.E. Smeets, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. Karatepe,
secretaris.