ECLI:NL:TADRAMS:2025:92 Raad van Discipline Amsterdam 24-927/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:92 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-05-2025 |
Datum publicatie: | 26-05-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-927/A/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Klacht over de advocaat van de ex-partner in een echtscheidingskwestie gedeeltelijk niet-ontvankelijk (gebrek aan belang) en gedeeltelijk ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 19 mei 2025
in de zaak 24-927/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over
verweerster
gemachtigde: mr. V.M. Besters
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 1 juli 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 11 december 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2354609/JS/FS
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 7 april 2025. Daarbij
waren klaagster en verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde, aanwezig. Van de
behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van
de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klaagster en haar ex-partner (hierna: de man) hadden een geregistreerd partnerschap
en zijn ouders van twee minderjarige kinderen.
2.3 In of omstreeks juni 2022 heeft de man verweerster om bijstand verzocht.
Namens de man heeft verweerster klaagster er bij brief van 16 juni 2022 op gewezen
dat het de wens van de man is om het geregistreerd partnerschap te beëindigen. Verweerster
heeft klaagster gevraagd om haar medewerking te verlenen en heeft, bij het uitblijven
daarvan, een procedure bij de rechtbank aangekondigd.
2.4 Op 27 juni 2022 heeft klaagster gereageerd en verweerster laten weten dat
zij de situatie zal aankijken tot na de zomervakantie.
2.5 Op 2 september 2022 heeft verweerster klaagster een voorstel gedaan namens
de man. Het voorstel ziet op de zorg voor en omgang met de kinderen en op de verdeling
van de boedel.
2.6 Op 31 oktober 2022 heeft de man verweerster laten weten dat hij en klaagster
hebben besloten de scheiding te regelen via een nieuwe, onafhankelijke advocaat.
2.7 Klaagster en de man zijn in 2023 een traject gestart met “Netjes scheiden”.
2.8 Op 27 december 2023 heeft de man verweerster laten weten dat hij en klaagster
er niet uitkwamen en dat hij de scheiding alsnog wilde aanvragen bij de rechtbank.
2.9 Op 22 april 2024 heeft verweerster namens de man een verzoekschrift ingediend
bij de rechtbank. Verweerster heeft het verzoekschrift laten betekenen aan klaagster.
2.10 Op 7 mei 2024 heeft de man het volgende aan klaagster geschreven:
"Zoals afgesproken zou ik nog terugkomen op de laatste openstaande punten van mijn
kant. Volgens mij hebben we nu alle punten uitvoerig besproken en denk ík dat het
tijd wordt om het convenant definitief te maken en samen met het Ouderschapsplan te
gaan tekenen. Ik laat mijn laatste punten vallen en ga akkoord met de huidige documenten
met de volgende opmerkingen: (…)
Er zijn 2 opties om dit z.s.m. te regelen:
A: Jij zoekt een advocaat die het convenant maakt. Wij tekenen dan het convenant
en het Ouderschapsplan en jouw advocaat dient het dat dan in bij de Rechtbank van
Amsterdam als jouw reactie op het verzoekschrift van 22 april. Ik krijg dan het verzoek
om akkoord te gaan en daarmee wordt alles dan afgerond. Aangezien deze advocaat het
dossier niet kent zal dit veel tijd, en dus ook geld gaan kosten.
B: Mijn advocaat maakt het convenant op basis van het concept van Netjes Scheiden.
Wij tekenen dan het convenant, het Ouderschapsplan en de verdelingsverklaring hypotheek
en mijn advocaat wijzigt het verzoekschrift bij de Rechtbank van Amsterdam. Jíj ontvangt
dan van de Rechtbank de wíjziging en wordt gevraagd te reageren op de wijziging.
Bij optie B gaat mijn advocaat wel bij jou aangeven dat zij alleen in mijn belang
handelt en jou alsnog adviseert om een eigen advocaat in te schakelen.
Omdat mijn advocaat alle gegevens al heeft en ook het verzoek bij de rechtbank heeft
ingediend lijkt mij optie B de goedkoopste en snelste optie. Jij hoeft dan alleen
nog een advocaat te zoeken die namens jou t.z.t. een brief voor akkoord naar de rechtbank
stuurt als het verzoekschrift is gewijzigd.
Ik hoor graag of je het ermee eens bent dat we voor optie B gaan en mijn advocaat
het convenant gaat maken."
2.11 Op 14 mei 2024 hebben klaagster en de man overeenstemming bereikt. Dit is
vastgelegd in een door hen samen opgesteld convenant.
2.12 Op 15 mei 2024 heeft verweerster aan klaagster een bericht geschreven met
als eerste zin: “Zoals u weet behartig ik de belangen van mijn cliënt, [naam van de
man]”. Verweerster heeft in haar bericht opgemerkt dat klaagster (nog) niet wordt
bijgestaan door een advocaat. Verweerster heeft verder geschreven dat zij van de man
had vernomen dat overeenstemming was bereikt over het ouderschapsplan en dat er nog
altijd onderling overleg werd gevoerd om tot een gezamenlijk convenant te komen. Verweerster
heeft voorgesteld om het ouderschapsplan en het convenant gelijktijdig te ondertekenen.
Verweerster heeft in haar bericht de onderwerpen en afspraken opgesomd waarover volgens
de man overeenstemming was bereikt. Verweerster heeft klaagster gevraagd of zij ermee
kan instemmen dat verweerster het convenant opstelt. Verweerster heeft tot slot het
volgende geschreven:
"(...) Tot slot wil ik u - volledigheidshalve - nog wijzen op hetgeen er gaat gebeuren
als u uiteindelijk besluit het door mij opgestelde convenant te ondertekenen, of als
u besluit dit niet te doen.
U ondertekent het door mij (nog op te stellen) convenant
Indien u het convenant ondertekent, dan hebben jullie in feite overeenstemming bereikt.
Wat er dan zal gebeuren is dat ik het door u ondertekende convenant en ouderschapsplan
aan de rechtbank zal sturen ter bekrachtiging. Ik zal dan namens cliënt de overige
verzoeken intrekken, waarmee feitelijk dus deze verzoeken komen te vervallen (worden
ingetrokken). De verwachting is dat ik dit binnen de voor u geldende termijn van zes
weken zou kunnen realiseren (dus voor de eerste week van juni). Formeel gezien heeft
u dan alsnog een advocaat nodig, teneinde u te refereren aan het verzoek tot bekrachtiging
van het convenant en ouderschapsplan. Indien u besluit om geen advocaat in te schakelen
voor een referte, zal de rechtbank hoogstwaarschijnlijk het convenant en het ouderschapsplan
alsnog bekrachtigen en zal het vervolgens dezelfde werking hebben: de ontbinding van
het geregistreerd partnerschap wordt uitgesproken en het convenant en ouderschapsplan
worden bekrachtigd.
U gaat niet akkoord met al het voorgaande en besluit geen convenant (en ouderschapsplan)
te ondertekenen
Mocht u besluiten dat u niet akkoord bent met mijn voorstel (dat ik het convenant
opstel, met voornoemde afspraken als uitgangspunt) dan betekent dit voor u het volgende.
Er is een verzoekschrift aanhangig gemaakt bij de rechtbank en u heeft een termijn
van zes weken gekregen om op dit verzoek te reageren door middel van een advocaat
(hier kan overigens door een advocaat ook uitstel voor gevraagd worden). Indien u
niet binnen de gestelde termijn reageert door middel van een advocaat, dan wel dat
een advocaat voor u uitstel verzoekt, betekent dit dat er verstek is laten gaan door
u. Het gevolg hiervan is dat waarschijnlijk alle verzoeken van cliënt zullen worden
toegewezen. Resumerend naar aanleiding van al het voorgaande. Ik kan mij voorstellen
dat voorgaande voor u veel informatie is en dat u hier vragen over heeft. Nogmaals
adviseer ik u om contact op te nemen met een familierecht advocaat, zodat u van advies
kan worden voorzien.
Graag verneem ik op korte termijn:
1) of het inderdaad correct is dat u op voornoemde punten overeenstemming hebt weten
te bereiken en;
2) of u akkoord bent met het feit dat ik het convenant zal opstellen voor u beide
zodat dit aan de rechtbank verzonden kan worden;
3) mocht u toch de hulp van een advocaat inschakelen, dan ontvang ik graag zíjn/haar
contactgegevens. (...)"I
2.13 Op 16 mei 2024 heeft klaagster het volgende aan verweerster geschreven:
"1. Ja, wij hebben overeenstemming bereikt op de punten in je mail hieronder.
2. Ja, ik ga akkoord met het feit dat jij het convenant gaat opstellen conform bijgaand
concept convenant. Nog 1 opmerking daarbij: in artikel 3.7 graag opnemen 'uiterlijk
voor de 28e van de voorafgaande maand'. Graag ontvang ik het convenant uiterlijk 1
week voor indiening bij de rechtbank en krijg ik gelegenheid om dit eventueel) te
becommentariëren.
3. Duidelijk."
2.14 Op 23 mei 2024 heeft verweerster klaagster het convenant toegestuurd met de
volgende begeleidende e-mail:
"(...) Bijgaand doe ik u het concept convenant toekomen. In de kantlijn staan op
een aantal plekken opmerkingen/wagen' Graag zie ik uw reactie spoedig tegemoet zodat
ik e.e.a. kan verwerken en het convenant definitief kan maken.
Verder stuur ik u het bericht door dat ik gister aan de rechtbank heb verzonden.
Het betreft het indienen van het originele ondertekende exploot (van het verzoekschrift).
Dit betreft slechts een administratieve handeling en dit originele exploot moest nog
naar de rechtbank verzonden worden omdat anders het gehele verzoek niet in behandeling
genomen kan worden (en straks ook het ondertekende convenant en ouderschapsplan niet).
Qua termijnen verandert er niks. op grond van het procesreglement dien ik u echter
een kopie toe te zenden. Om die reden verwijs ik u kortheidshalve naar de bijlage
van deze e-mail.(...)"
2.15 Klaagster heeft dezelfde dag als volgt gereageerd:
“lk heb het doorgelezen
Mijn overwegingen:
Al die bankrekeningen met saldo's (vaak saldo 0) kunnen vervallen/hoeven niet te
worden genoemd:
• Niet noodzakelijk voor jouw client en ook niet voor een rechter om tot een
oordeel te komen.
• Niet praktisch ivm wijzigingen in saldo's tot aan de peildatum.
• Niet relevant, jouw cliënt heeft inzage in mijn bankrekeningen en/of kan de
saldo's van mijn bankrekeningen berekenen.
• Andere vermogensbestanddelen die (al dan niet) worden beschreven, zoals de
inventaris, worden ook niet met een waarde genoemd.
• Jouw client en ik zijn al een bedrag overeengekomen voor wat betreft de overbedeling,
je hoeft deze niet opnieuw te berekenen.
Er staan veel nieuwe/andere zaken in het door jou opgestelde convenant die jouw
client en ik niet hebben afgesproken en die, ook voor jouw client, niet relevant en
niet van belang zijn. Het toevoegen van dit soort details levert enkel (nog) hoge(re)
advocaatskosten op voor jouw client.
Er staan enkele artikelen in, zoals bijvoorbeeld 6.2.4, waarin je jouw client bevoordeelt ten opzichte van hetgeen jouw client en ik hebben afgesproken. Daarmee schaad je mijn vertrouwen in dit proces en ondermijn - en vertraag je het scheidingsproces voor jouw client die hier (ook) niet or vroeg. Verder maak je het nodeloos ingewikkeld door de juridisch complexe teksten die je opstelt terwijl je je ervan bewust bent dat ik geen rechtsbijstand heb en stukken voor alle partijen leesbaar moeten zijn.
Voor veel artikelen verzoek ik je om de tekst die jouw client en ik wél hebben besproken, die voor mij wél begrijpbaar zijn en die zijn opgesteld onder regie van de organisatie 'netjes scheiden' terug te plaatsen. Dit net zoals jouw client aan jou heeft gevraagd.
Mijn opmerkingen op de tekst:
1. Artikel 2.3 vervangen voor artikel 3.7 van de tekst 'Netjes Scheiden convenant'
zoals jouw client en ik overeenkwamen (hierna te noemen 'tekst netjes scheiden'.
2. Artikel 4 vervangen door artikel 5, 6, 7 en 8 van de tekst netjes scheiden.
3. Artikel 5 vervangen door artikel 10 van de tekst netjes scheiden.
4. Artikel 6 vervangen door artikel 9 van de tekst netjes scheiden.
5. Artikel 7 vervangen door artikel 11 en 12 van de tekst netjes scheiden.”
2.16 Op 28 mei 2024 heeft verweerster als volgt geantwoord:
“(…) Om het overzichtelijk te houden zal ik stapsgewijs reageren op uw e-mail. Voordat
ik dit doe zal ik kort even aangeven wat er is afgesproken tussen partijen.
Afspraken
U geeft mij aan dat er veel nieuwe zaken in het convenant staan die niet zijn afgesproken
en dat er zaken in het convenant staan die niet relevant zijn. Voorts geeft u aan
dat de afspraak zou zíjn geweest dat ik het convenant van Netjes Scheiden over zou
nemen. Dit is echter niet het geval. Ik heb u aangegeven dat ik de afspraken die tussen
u en cliënt zijn gemaakt zou verwerken in een nieuw convenant, waarbij het door jullie
opgestelde convenant van Netjes scheiden het uitgangspunt zou zijn. Ik heb nooit aangegeven
dat ik de teksten van Netjes schéiden zóu overnemen (kopiëren). Mijn kantoor werkt
met een eigen model, hetgeen is opgesteld door de Vereniging van Familierecht Advocaten
en scheidingsmediators en dit betreft een model waarin alle zaken die er toe doen
en noodzakelijk zijn bij een echtscheiding. staan verwerkt. Hierbij merk ik op dat
het de bedoeling is dat een convenant alle zaken omvat die toezien op de verdeling
van de gehele gemeenschap er een convenant ten doel heeft om de gemeenschap te verdelen
én ervoor te zorgen dat alle eventuele toekomstige problemen en/of geschillen voor
u beiden worden voorkomen. Om die reden is het van belang dát een convenant zo volledig
en compleet mogelijk is. Ik merk op dat het door mij opgestelde convenant absoluut
geen vreemde bepalingen bevat die niet-conform de door jullie gemaakte afspraken zijn.
Echter, zoals ik al eerder heb aangeven zou ik u willen adviseren om een daartoe gespecialiseerd
(familierecht) advocaat of juridische hulp in te schakelen om het convenant met u
door te nemen zodat aan u ook uitgelegd kan worden dat het convenant geen vreemde
of onjuiste bepalingen bevat. Om de noodzaak van bepaalde bepalingen toe te lichten,
zal ik kort nog ingaan op de door u aangehaalde punten.
Uw overwegingen
Onder het kopje ‘mijn overwegingen' uit uw e-mail van 24 mei stelt u onder andere
dat de bankrekeningen met het saldo € 0,- kunnen worden weggelaten en dat deze niet
hoeven te worden genoemd. Dit is echter onjuist. Alle bestaande bankrekeningen op
de peildatum vallen in jullie gemeenschap van goederen. Dit betekent dat alles van
A tot Z moet worden verdeeld. Zo ook alle bankrekeningen. Ook al is het saldo van
deze rekeningen € 0. Dit heeft ermee te maken dat er voor derden duidelijk moet zijn
wat er nu met die bankrekeningen is gebeurd. Indien deze bankrekeningen aan u worden
toebedeeld, dan moet dit worden vermeld. Daarbij geeft u aan dat geen bedrag aan overbedeling
moet worden genoemd. Dit is echter niet geheel juist. Nu jullie een partnerschap hebben
op basis van een gemeenschap van goederen is het eigenlijk zo dat alles 50-50 verdeeld
moet worden. Dus ook het saldo op de bankrekeningen. Jullie hebben echter in onderling
overleg ervoor gekozen dat het saldo op u spaarrekening van ongeveer € 28.000,- niet
wordt verdeeld maar aan u toekomt. Op grond van de wettelijke gemeenschap van goederen
zou hiervan de helft aan cliënt toekomen. Omdat jullie dus afwijken van de hóofdregel,
is het dus wel degelijk relevant dat deze afspraken met toelichting in het convenant
worden benoemd.
Verder geeft u aan dat andere bestanddelen ook niet met een waarde worden genoemd, maar dit is onjuist. Jullie hebben in onderling overleg bepaald tegen welke waarde cliënt de inboedel kan overnemen en deze waarde is opgenomen in het convenant.
Voor wat betreft de bepaling in artikel 6.2.4. is dit inderdaad een fout van mij. Het was mij niet bekend dat deze afspraak was gemaakt tussen jullie en om die reden heb ik het zo laten staan. Ik heb dit derhalve aangepast in het convenant (zie bijlage).
Uw opmerkíngen op de tekst
U vraag in uw e-mail onder het kopje 'mijn opmerkingen onder de tekst' om het convenant
aan te passen en de stukkentekst uit het convenant van Netjes scheiden te knippen
en te plakken. Zoals hiervoor aangegeven was dat niet de afspraak en om de hiervoor
genoemde redenen zal ik hiertoe ook niet overgaan. Ik heb het concept convenant nu
aangepast met de wijzigingen zoals hiervoor benoemd. U treft dit nieuwe convenant
in de bijlage. Ook doe ik u het ouderschapsplan toekomen. Hier is door mij niks aan
gewijzigd.
Ik verneem graag zo spoedig mogelijk van u of u tot ondertekening van de drie documenten wenst over te gaan. Mocht u tot ondertekening willen overgaan, dat is het belangrijk dat het convenant, het ouderschapsplan en het document van de ABN AMRO ten aanzien van het splitsen van de hypotheekcondities in persoon en in vijfvoud worden ondertekend. Het is hiervoor het eenvoudigst als u hiervoor bij mij op kantoor komt. Mocht dit niet mogelijk zijn dan kan ik er via cliënt voor zorgen dat het document bij u terecht komt ter ondertekening. We zullen dit dan moeten bewerkstelligen voor 5 juni, zodat ik dit uiterlijk 6 juni naar de rechtbank kan sturen (nu uw stel - en verweertermijn verloopt op 7 juni) en hiermee de huidige verzoeken uit het huidige verzoekschrift kan intrekken en de rechtbank kan verzoeken het ondertekende convenant en ouderschapsplan te laten bekrachtigen. (…)”
2.17 Op 29 mei 2024 heeft klaagster gereageerd en onder meer het volgende geschreven:
“Resume
1. lk zal dit convenant ontbinding geregistreerd partnerschap niet ondertekenen.
2. Het convenant bevat fouten en is incompleet.
3. Het convenant schetst een verkeerd beeld richting de rechtbank.
4. Het convenant wijkt tekstueel af van hetgeen jouw client en ik overeenkwamen,
waarschijnlijk in het voordeel van jouw client.
5. Je zet mij onder (tijds)druk en ik voel mij daardoor door jou en/of je cliënt
bedreigd.
6. lk verzoek je om het convenant aan te passen en daarbij de tekst van 'Netjes
scheiden' te kopiëren, zoals jouw client en ik overeenkwamen.”
2.18 Op 3 juni 2024 heeft verweerster klaagster laten weten dat zij het convenant
niet zal aanpassen op de door klaagster gewenste wijze. Verweerster heeft klaagster
geadviseerd om een eigen advocaat te zoeken. Ze heeft verder laten weten dat de verzoekschriftprocedure
zal worden voortgezet.
2.19 Bij brief van 12 juni 2024 heeft verweerster, op verzoek van de rechtbank,
uiteengezet waarom geen ondertekend ouderschapsplan is ingediend. Uit de brief blijkt
dat klaagster niet in de procedure is verschenen en geen verweer heeft gevoerd.
2.20 Op 4 september 2024 heeft de rechtbank op basis van het verzoek van de man
uitspraak gedaan en zijn de verzoeken toegewezen. Nadien hebben klaagster en de man
hun overleg hervat. Dat heeft geleid tot de ondertekeningen van een akte van berusting
die, met de beschikking van de rechtbank, is ingeschreven bij de gemeente.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt
verweerster het volgende.
1) Verweerster stelde documenten op die niet in lijn waren met de afspraken tussen
partijen, onnodig complex waren, niet-relevante details bevatten en een negatief beeld
van de tegenpartij richting de rechtbank schetsten.
2) Verweerster zette klaagster onder druk om het convenant te ondertekenen.
3) Verweerster heeft de rechtbank onjuist ingelicht.
4) Verweerster voldoet niet aan verzoeken van haar eigen cliënt.
5) Verweerster ondermijnt de rechtstaat.
3.2 De raad zal de stellingen van klaagster hierna, voor zover van belang, bespreken.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht gemotiveerd verweer gevoerd. De raad zal
hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
Klaagster is ontvankelijk in klachtonderdelen 1, 2, 3 en 5
5.1 Als meest verstrekkende verweer heeft verweerster aangevoerd dat klaagster
in de klachtonderdelen 1, 3, 4 en 5 niet-ontvankelijk is. Aan dit verweer heeft zij
ten grondslag gelegd dat zij optrad voor de man. Het is volgens verweerster niet aan
klaagster om te klagen over de inhoud van stukken die verweerster in opdracht en in
het belang van de man heeft opgesteld.
5.2 De raad is van oordeel dat verweerster in deze zaak inderdaad de advocaat
van de wederpartij van klaagster is. De raad licht dat verderop in dit vonnis nader
toe. Dit staat er echter niet aan in de weg dat klaagster belang heeft bij een deel
van haar klachten. Dat verweerster in overleg met de man en na instemming van klaagster
het convenant zou opstellen en indienen bij de rechtbank brengt naar het oordeel van
de raad met zich dat klaagster belang had bij de deugdelijkheid van het convenant
en ook bij de berichtgeving daarover aan de rechtbank. Dit betekent dat klaagster
in de klachtonderdelen 1, 2, 3 en 5 ontvankelijk is.
Klaagster is niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 4
5.3 Het verweer slaagt wel waar het gaat om klachtonderdeel 4. Naar het oordeel
van de raad heeft klaagster geen belang bij een klacht die alleen ziet op de relatie
tussen verweerster en haar cliënt, de man. De raad verklaart klaagster in dit klachtonderdeel
niet-ontvankelijk.
Maatstaf: advocaat wederpartij
5.4 De raad is van oordeel dat verweerster in deze kwestie de advocaat is van
de wederpartij van klaagster. De raad licht dat als volgt toe.
5.5 Het is de man die heeft verzocht om de bijstand van verweerster, eerst in
juni 2022. Verweerster heeft klaagster toen in haar hoedanigheid van advocaat van
de man aangeschreven. Nadat klaagster en de man hebben geprobeerd om er in gezamenlijk
overleg uit te komen heeft de man verweerster in december 2023 opnieuw verzocht om
bijstand. Enige tijd later, in april 2024, heeft verweerster namens de man een eenzijdig
verzoekschrift tot beëindiging van het partnerschap ingediend bij de rechtbank.
5.6 De raad stelt vast dat klaagster en de man onderling overeenstemming hadden
over het ouderschapsplan en over het convenant. Klaagster had echter geen advocaat.
Het was in deze context in het belang van de man dat verweerster in overleg met beide
partijen een convenant zou opstellen en de verzoeken van de man overeenkomstig dat
convenant zou wijzigen. Dit belang leidde tot de e-mail van 15 mei 2024 van verweerster
aan klaagster, waarin zij namens de man aan klaagster heeft voorgesteld om een convenant
op te stellen. Verweerster laat er in dat bericht geen misverstand over bestaan dat
zij optreedt voor de man. In dit bericht en ook in haar latere berichten aan klaagster
heeft verweerster het belang van klaagster om een eigen advocaat in te schakelen benadrukt.
5.7 Klaagster heeft het voorstel van verweerster om een convenant op de stellen
aanvaard en verweerster heeft het concept-convenant op 23 mei 2024 aan klaagster gestuurd.
Klaagster heeft dezelfde dag gereageerd op het convenant en daarover vragen gesteld
en daarbij opmerkingen gemaakt. In haar bericht van 28 mei 2024 aan klaagster heeft
verweerster niet alleen een toelichting gegeven op het convenant, maar zij heeft klaagster
ook geadviseerd om zelf juridisch advies in te winnen bij een familierechtadvocaat.
5.8 Nadat klaagster op 29 mei 2024 heeft laten weten dat zij niet akkoord kan
gaan met het convenant heeft verweerster op 3 juni 2024 aan haar geschreven dat zij
het convenant niet zal aanpassen op de door klaagster gewenste wijze. Verweerster
heeft klaagster in dit bericht nogmaals geadviseerd om bijstand te zoeken van een
familierechtadvocaat.
5.9 Omdat verweerster in deze zaak de rol had van advocaat van de wederpartij
geldt het volgende als uitgangspunt. Voor alle advocaten geldt dat zij partijdig zijn
en in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Zij hebben
veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is, maar die vrijheid
is wel begrensd. Advocaten mogen de belangen van de wederpartij niet onnodig of op
een ontoelaatbare manier schaden. Zij mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend
uitlaten over de wederpartij. Ook mogen advocaten niet bewust onjuiste informatie
verschaffen. Tot slot hoeven advocaten in het algemeen niet af te wegen of het voordeel
dat zij voor hun cliënt willen bereiken, opweegt tegen het nadeel dat zij aan de wederpartij
toebrengen.
Verder geldt dat in familierechtkwesties de advocaat ervoor moet waken dat de verhoudingen
tussen partijen escaleren. Van de advocaat mag een zekere terughoudendheid worden
verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die deze naar verwachting
als kwetsend zal ervaren, en in het starten van procedures. De advocaat moet daarbij
in iedere zaak afwegen:
– het belang van zijn cliënt bij het voeren van de procedure,
– het belang van de wederpartij én dat van de kinderen bij het voorkomen daarvan,
– het verloop van het geschil tot dan toe en
– de kans op succes van de procedure.
Klachtonderdelen 1) convenant ondeugdelijk en 3) rechtbank onjuist ingelicht
5.10 Naar het oordeel van de raad zijn klachtonderdelen 1 en 3 ongegrond.
5.11 De afspraak was dat verweerster het convenant zou opstellen, in lijn met
dat wat de man en klaagster samen hadden afgesproken. Het zou getuigen van een te
beperkte taakopvatting wanneer verweerster het door klaagster en de man zelf opgestelde
convenant ongezien en ongewijzigd zou overnemen. Naast haar plicht om de afspraken
in het convenant vast te leggen rustte op haar immers ook de plicht om een volledig
convenant op te stellen waarmee discussie in de toekomst zo veel als mogelijk uitgesloten
zou worden.
5.12 Verweerster heeft daarom gebruik gemaakt van het model van haar kantoor
dat gestoeld is op het modelconvenant van de Vereniging voor Familierechtadvocaten
en scheidingsmediators. Verweerster heeft klaagster ook uitgelegd dat en waarom zij
bij het opstellen van het convenant gebruik had gemaakt van het model. Dat het gebruik
van dat model leidde tot een omvangrijker convenant dan dat wat klaagster en de man
hadden opgesteld met bovendien complexer taalgebruik, rechtvaardigt niet de conclusie
dat een en ander onnodig was. Naar het oordeel van de raad valt verweerster op dit
punt niets te verwijten.
5.13 Het valt verweerster ook niet te verwijten dat zij de rechtbank met haar
brief van 12 juni 2024 heeft uitgelegd waarom geen ouderschapsplan was ingediend.
Dit was passend in de context van de procedure. Verweerster heeft de rechtbank bovendien
geïnformeerd in zakelijke bewoordingen die een accuraat beeld schetsen van wat voorafging.
Dat de woordkeuze van verweerster klaagster onwelgevallig is, maakt die woordkeuze
nog niet onbetamelijk, in aanmerking genomen dat verweerster de advocaat van de man
was en aldus in diens belang handelde.
Klachtonderdeel 2) klaagster onder druk zetten
5.14 Klachtonderdeel 2 is ook ongegrond en de raad licht dit als volgt toe.
5.15 Zoals hiervoor al aan de orde is geweest, leidde het door verweerster opgestelde
convenant tot vragen van klaagster. In haar reactie van 28 mei 2024 op die vragen
heeft verweerster uiteengezet hoeveel tijd er nog was voor indiening van het convenant
bij de rechtbank. Naar het oordeel van de raad kan dit niet worden gezien als een
manier om onnodig druk uit te oefenen op klaagster en haar zo te bewegen het convenant
te ondertekenen. Het is een feitelijke weergave van wat er komen gaat en naar het
oordeel van de raad was verweerster ook gehouden om klaagster daar op te wijzen, omdat
klaagster geen eigen advocaat had.
5.16 Dat klaagster tussen 28 mei 2024 en 7 juni 2024 onvoldoende tijd had om
een eigen advocaat te vinden valt verweerster niet aan te rekenen. Verweerster had
klaagster immers al eerder en bovendien meerdere malen geadviseerd om een eigen advocaat
om bijstand te vragen.
Klachtonderdeel 5) ondermijning rechtstaat
5.17 Uit het voorgaande volgt dat verweerster heeft gehandeld op een wijze die
past in de context van de procedure en bij haar rol van advocaat van de man. Zij heeft
in relatie tot klaagster niet onzorgvuldig en ook niet onbetamelijk gehandeld. Van
ondermijning van de rechtstaat is naar het oordeel van de raad dan ook geen sprake.
Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart klaagster in klachtonderdeel 4 niet-ontvankelijk;
- verklaart de overige onderdelen van de klacht ongegrond;
Aldus beslist door mr. J.J. Roos, voorzitter, mrs. C.C. Horrevorts en P.J. Mijnssen, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 19 mei 2025