Zoekresultaten 251-300 van de 2378 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:51 Hof van Discipline 's Gravenhage 230307W
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 27-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:51
Dit verzoek tot wraking (het tweede wrakingsverzoek) kan niet anders worden begrepen dan dat verzoekers het niet eens zijn met de beslissing op het eerste wrakingsverzoek. Een wrakingsverzoek is niet bedoeld als middel om onvrede over een eerder door het hof gegeven beslissing aan de orde te stellen, laat staan die beslissing (nogmaals) inhoudelijk te (laten) toetsen. Wraking kan immers niet fungeren als rechtsmiddel tegen voor de wraker onwelgevallige, of in zijn ogen onjuiste, beslissingen. Daaruit volgt dat het tweede wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/746794 DW RK 24/83 EV/SM
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:27
Klacht ongegrond. Klager heeft zich erover beklaagd dat hem is aangezegd binnen de termijn van zeven dagen een openstaande vordering te voldoen terwijl hij de betalingsregeling nakomt. Gebleken is dat klager niet voldeed aan de voorwaarden van een eerder overeengekomen betalingsregeling zodat die is komen te vervallen. De betalingsregeling waaraan klager refereert is echter niet tot stand gekomen in overleg met de gerechtsdeurwaarder dan wel schuldeiser. De aanzegging is dan ook niet gedaan ondanks een bestaande regeling.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:61 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-486/DH/RO
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 31-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:61
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:55 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-438/DH/RO
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:55
Verzet. De raad stelt vast dat de beslissing van de voorzitter op 4 september 2024 is uitgesproken en ook op die datum naar partijen is verzonden. Het verzet is op 8 oktober 2024 ontvangen door de raad. Dat is meer dan 30 dagen na de verzending van de beslissing. Niettemin zal klaagster in haar verzet ontvankelijk worden verklaard, omdat in het bericht waarmee de beslissing van de voorzitter naar klaagster is verstuurd 9 september 2024 als verzenddatum is genoemd. Klaagster is aldus onjuist geïnformeerd door de raad. Dit kan haar niet worden aangerekend. De termijnoverschrijding is naar het oordeel van de raad verschoonbaar. Verzet ontvankelijk, maar ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7152
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:70
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De internist heeft enkele keren gesproken met patiënte en klaagster, als vervanger van de hoofdbehandelaar van patiënte. Klaagster verwijt de internist dat zij patiënte en klaagster heeft afgesnauwd. Klaagster heeft van de gesprekken met de internist heimelijk geluidsopnames gemaakt. Deze geluidsopnames zijn met transcripties aan het college overgelegd. Op grond van de geluidsopnames is het college van oordeel dat er geen sprake is geweest van een ongepaste bejegening, laat staan afsnauwen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7149
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:77
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Patiënte kwam vanuit het verpleeghuis naar de SEH in verband met benauwdheidsklachten. In de avond is patiënte met een zorgambulance naar het verpleeghuis teruggegaan. Klaagster verwijt de arts dat zij geen terugkoppeling heeft gegeven over morfinebehandeling aan het verpleeghuis en dat zij totaal onbegripvol en respectloos was naar patiënte en haar familie. Dat de arts geen terugkoppeling heeft gegeven blijkt niet uit het medisch dossier. Het telefonisch informeren van het avondhoofd van het verpleeghuis en het meegeven van de SEH status met patiënte, toen zij werd teruggebracht naar het verpleeghuis, getuigt van een zorgvuldige handelwijze. De klacht over de bejegening is ook kennelijk ongegrond.Kenmerk: onvoldoende informatie
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7153
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:71
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De chirurg heeft met patiënte en klaagster gesproken, en uitgelegd dat er op dat moment geen voordeel te behalen was bij een leverresectie. Volgens klaagster heeft de chirurg tijdens dit consult gezegd dat hij, na het afronden van de chemotherapie, bereid was om nogmaals te kijken of een operatie mogelijk was. Klaagster verwijt de chirurg dat hij deze afspraak niet is nagekomen. Klaagster heeft van het gesprek met de chirurg heimelijk een geluidsopname gemaakt. Deze geluidsopname is met transcriptie aan het college overgelegd. Op grond van de geluidsopname is het college van oordeel dat de chirurg duidelijk en netjes heeft uitgelegd waarom een operatie op dat moment niet mogelijk was. Uit de geluidsopname blijkt niet dat er een vaststaande afspraak is gemaakt om na de chemotherapie opnieuw een afspraak met patiënte in te plannen. De chirurg heeft na het consult niet nogmaals een verzoek ontvangen om een operatie te heroverwegen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7154
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:72
Kennelijk ongegronde klacht tegen een AIOS internist-oncoloog. De moeder van klaagster (patiënte) is, in het ziekenhuis waar de arts werkzaam was, behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. In de nacht dat de patiënte opgenomen werd op de SEH van een ander ziekenhuis heeft de arts aan dat ziekenhuis informatie gegeven over de prognose van de patiënte. Klaagster verwijt de arts dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt over de levensverwachting van patiënte, met als gevolg dat de patiënte is overleden, omdat zij geen medische behandeling meer kreeg. Het college is van oordeel dat de arts geen onjuiste informatie heeft verstrekt en dat hij een juist advies heeft gegeven. De arts was als zesdejaars AIOS ook bevoegd om deze informatie zelfstandig te geven. Het is zorgvuldig dat hij ook nog heeft overlegd met de hoofdbehandelaar van patiënte. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7155
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:73
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De internist was de hoofdbehandelaar van patiënte. Klaagster is, kort gezegd, niet tevreden over de medische behandeling die de patiënte heeft gekregen. Het college is van oordeel dat de internist conform de (destijds) geldende Richtlijn Borstkanker heeft gehandeld. Zo is het conform de richtlijn dat patiënte bij de nacontroles op de mama poli steeds is gezien door de verpleegkundig specialist en niet door de internist. Ook is de duur van de hormoontherapie voldoende geweest. Verder is het college van oordeel dat de behandelingen die de internist heeft ingezet, juiste behandelingen zijn geweest voor patiënte in haar conditie en dat zij voldoende heeft gereageerd op de (pijn)klachten van patiënte. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:54 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-113/DB/LI
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:54
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. De voorzitter verklaart de klacht, voor zover deze ziet op het verwijt dat verweerster niet coöperatief is geweest, hetgeen heeft geleid tot een door haar opgestarte procedure bij de rechtbank Limburg, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub b Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter verklaart de klacht voor het overige ontvankelijk en, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond omdat uit de overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7144
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:74
Ongegronde klacht tegen een longarts. De moeder van klaagster (patiënte) had uitgezaaide borstkanker. Patiënte stond bij de longarts onder behandeling voor longklachten. Klaagster is niet tevreden over de zorg die patiënte kreeg. Zij verwijt de longarts onder meer dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en dat de behandeling onvoldoende was. Het college kan de stappen die de longarts heeft gezet om tot de diagnose te komen volgen. Uit het dossier blijkt dat de longarts heeft gereageerd op de hulpvragen op het moment dat deze bij hem terechtkwamen. Dat er geen indicatie was voor opname in het ziekenhuis, acht het college navolgbaar. Verder is niet gebleken dat er sprake was van onvoldoende begeleiding door de longarts bij de achteruitgang van de longen. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7146
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:75
Ongegronde klacht tegen een longarts. De moeder van klaagster (patiënte) had uitgezaaide borstkanker. Ze had longklachten en was vaak benauwd. Klaagster is niet tevreden over de zorg die patiënte kreeg. Het college oordeelt dat klaagster ontvankelijk is, maar dat de klacht ongegrond is. De longarts heeft beoordeeld dat een pleurapunctie niet zinvol was, omdat er op dat moment geen indicatie voor was. Verder heeft de longarts besproken dat het vanwege de multiproblematiek wellicht beter zou zijn om alle zorg in één ziekenhuis onder te brengen. Het college acht deze wijze van handelen zowel medisch als menselijk gezien zorgvuldig. Een paar dagen later was de longarts medeverantwoordelijk voor het afspreken van een code B beleid. Het college is van oordeel dat dit beleid op medische gronden terecht is afgesproken en dat patiënte en haar familie daarover adequaat en correct zijn geïnformeerd. Voor het overige is de klacht ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7147
- Datum publicatie: 01-04-2025
- Datum uitspraak: 01-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:76
Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Klaagster verwijt de longarts dat hij geen behandeling heeft voorgesteld voor de dyspnoeklachten en/of geen zuurstofbeleid heeft opgesteld voor het toedienen van zuurstof. Het college is van oordeel dat, gelet op de bloedgaswaarden, de zuurstofdosering een juiste dosering was. De longarts kan ook geen verwijt worden gemaakt dat hij patiënte niet naar huis had mogen sturen, nu dit niet onder zijn verantwoordelijkheid is gebeurd. De klacht is kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-626/DB/LI
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:50
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2025:17 Accountantskamer Zwolle 24/1235 Wtra AK
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 31-03-2025
- ECLI:NL:TACAKN:2025:17
De AFM heeft in een bestuursrechtelijke procedure geconstateerd dat klagers beleggers onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd over de rubricering en waardering van haar belangen in Braziliaanse vastgoedondernemingen in de jaarrekening van een van haar deelnemingen. Betrokkene heeft het standpunt van de AFM in deze bestuursrechtelijke procedure verwoord ten overstaan van de rechtbank en het CBb. Klagers zijn van mening dat betrokkene daarbij bewust onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt, maar de Accountantskamer verklaart de klacht geheel ongegrond. Betrokkene mag als vertegenwoordiger van een toezichthouder een standpunt innemen, zolang dat standpunt maar berust op voldoende deugdelijk onderzoek en een verdedigbare uitleg van de onderzoeksresultaten en de wet- en regelgeving. Die tuchtrechtelijke ondergrens heeft betrokkene niet overschreden.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:51 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-671/DB/LI
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:51
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in penitentiaire beklagzaken. Verweerster heeft al vanaf het begin met klager afgesproken dat zij enkel zijn strafzaak en een beperkte lijst aan beklagzaken zou behandelen voor hem. Zij heeft zich echter gesteld bij de RSJ voor alle zaken van klager. Daarmee is zij in beginsel ook verantwoordelijk voor de behandeling van alle zaken van klager bij de RSJ. Vervolgens heeft zij namens klager pro-formaberoep ingediend in een aantal zaken. Het lag vervolgens op de weg van verweerster om klager te informeren over die beroepen, bijvoorbeeld wanneer de RSJ hem in de gelegenheid stelde om het motiveringsgebrek te herstellen. Als verweerster met klager zou hebben afgesproken dat zij de motivering niet voor hem zou indienen, had zij dit schriftelijk moeten bevestigen aan hem. Dat klager wekelijks twee klachten indiende, ontslaat verweerster ook niet van die plicht. Juist in die situatie is het aan de advocaat om duidelijk te zijn richting de cliënt wat zij wel en vooral niet voor hem doet, en om dit vervolgens schriftelijk vast te leggen. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TACAKN:2025:18 Accountantskamer Zwolle 24/1160 Wtra AK
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 31-03-2025
- ECLI:NL:TACAKN:2025:18
De AFM heeft in een bestuursrechtelijke procedure geconstateerd dat klagers beleggers onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd over de rubricering en waardering van haar belangen in Braziliaanse vastgoedondernemingen in de jaarrekening van een van haar deelnemingen. Betrokkene heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het lastbesluit en het standpunt van de AFM in deze bestuursrechtelijke procedure verwoord ten overstaan van de rechtbank. Klagers zijn van mening dat betrokkene daarbij bewust onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt, maar de Accountantskamer verklaart de klacht geheel ongegrond. Betrokkene mag als vertegenwoordiger van een toezichthouder een standpunt innemen, zolang dat standpunt maar berust op voldoende deugdelijk onderzoek en een verdedigbare uitleg van de onderzoeksresultaten en de wet- en regelgeving. Die tuchtrechtelijke ondergrens heeft betrokkene niet overschreden.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:52 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-714/DB/ZWB
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:52
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van (voormalig) werknemer. Klager verwijt verweerster dat zij meer tijd voor een handeling (brief, e-mail of telefoongesprek) heeft geschreven, dan daadwerkelijk aan die handeling is besteed. De raad heeft de feitelijke grondslag van dit klachtonderdeel niet kunnen vaststellen. Ook verwijt klager verweerster dat zij tijd heeft geschreven voor telefoongesprekken met cliënten, terwijl die telefoongesprekken niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Verweerster heeft dit erkend en heeft de achtergrond van deze urenregistratie gemotiveerd toegelicht, in welk verband zij onder meer naar voren heeft gebracht dat zij de aan de voorbereiding van de telefoongesprekken bestede tijd heeft geschreven. Op grond van de specifieke in de onderhavige klachtzaak aan de orde zijnde omstandigheden leidt het registreren van tijd voor “telefoongesprekken” terwijl die telefoongesprekken niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden naar het oordeel van de raad niet tot de conclusie dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7419
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:38
Klager en verweerder zijn tandarts in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartsen zijn al jaren ernstig verstoord en er zijn over en weer al diverse procedures gevoerd, waaronder meerdere tuchtrechtelijke procedures. Klager verwijt verweerder in deze zaak ernstig oncollegiaal gedrag en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is en gedeeltelijk gegrond. Vaststaat dat verweerder de dossiers van overgestapte patiënten op hun verzoek niet aan klager als opvolgend tandarts verstrekt maar aan de patiënten zelf. Op grond van artikel 4.3.3 van de KNMT-richtlijn Patiëntendossier dient een dossier, wanneer een patiënt daarom verzoekt, rechtstreeks aan de opvolgend tandarts ter beschikking te worden gesteld. Het ter beschikking stellen van het dossier aan de patiënt zelf geeft geen zekerheid dat de opvolgend tandarts de beschikking krijgt over het volledige patiëntendossier. Het college legt verweerder geen maatregel op voor het gegrond verklaarde klachtonderdeel. Hierin heeft het college onder meer laten meewegen dat de ernstig verstoorde verhoudingen tussen partijen in dit geval in overwegende mate hebben bijgedragen aan de wijze van handelen van verweerder. Van een weigerachtigheid om patiëntendossiers te verstrekken is in algemene zin geen sprake geweest.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:53 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-696/DB/OB
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:53
Raadsbeslissing. Klacht over verweerders optreden in een tuchtrechtelijke procedure. Geen sprake van ne bis in idem. Verweerder heeft tegen klager een tuchtklacht ingediend als represaille en om als wisselgeld te gebruiken om een tegen hemzelf ingediende tuchtklacht ingetrokken te krijgen. Dat de tuchtklacht daarnaast wél kansrijke klachtonderdelen bevatte, doet eraan af dat verweerder zich in dat geval had moeten beperken tot enkel die kansrijke klachten. Door zijn klacht mede in te dienen ter vergelding, heeft verweerder misbruik gemaakt van het klachtrecht. Daarnaast heeft verweerder klager aansprakelijk gesteld voor de schade vanwege de eerder ingediende tuchtklacht. Verweerder heeft daarmee afbreuk gedaan aan het laagdrempelige karakter van het klachtrecht. Dit kan ertoe leiden dat klachten worden afgehouden uit vrees voor tegenmaatregelen. Een advocaat moet zich daar dan ook van onthouden. In beginsel kan niet worden volstaan met een berisping. Omdat verweerder zich inmiddels heeft laten coachen en niet gebleken is dat hij zou zijn teruggevallen in zijn oude gedragspatroon, volstaat de raad toch met een berisping.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:49 Hof van Discipline 's Gravenhage 240140D
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:49
Dekenbezwaar. Verweerster heeft gedurende een periode van circa vijf jaar in een zeer groot aantal (circa 2500) dossiers bij de indiening van gemeenschappelijke echtscheidingsverzoeken louter als doorgeefluik gefungeerd, zonder dat sprake is geweest van enige inhoudelijke betrokkenheid van verweerster bij de dossiers en zonder dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende verplichtingen. De raad heeft geoordeeld dat verweerster met haar handelen, dat gedurende meerdere jaren heeft voortgeduurd en in een groot aantal dossiers heeft plaatsgevonden, haar taak als advocaat heeft miskend en het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad en heeft een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 weken opgelegd. Het hof acht zeer verwijtbaar dat geen sprake is van een eenmalige fout, maar dat het verweten handelen gedurende meerdere jaren heeft voortgeduurd en in een groot aantal dossiers heeft plaatsgevonden. Het ziet aanleiding om een zwaardere maatregel op te leggen en acht een onvoorwaardelijk deel van de schorsing aangewezen. Verweerster is weliswaar uitgeschreven als advocaat maar gelet op haar leeftijd en haar mogelijke terugkeer in de advocatuur in de toekomst acht het hof die maatregel op zijn plaats. Het hof oordeelt dat een schorsing van 12 weken, waarvan 6 voorwaardelijk passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:48 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-786/DB/OB
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:48
Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van bestuurder en vereffenaar. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens de vervaltermijn uit artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. Klacht kennelijk ongegrond ten aanzien van het lezen en gebruiken van klaagsters e-mails, het aanzeggen van dwangsommen en het doen van grievende uitlatingen
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:50 Hof van Discipline 's Gravenhage 240155D
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:50
Dekenbezwaar. Verweerder heeft ondanks herhaalde verzoeken en met de deken gemaakte afspraken niet de voor de ONK benodigde stukken aangeleverd en diverse -verplichte opgaven niet gedaan. De raad heeft vastgesteld dat het - gelet op de ernst van de feiten en omdat verweerder geen enkel inzicht in zijn situatie en uitleg over zijn handelen en nalaten heeft gegeven - niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat nog langer uitoefent. De raad heeft verweerder de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd. Het hof is het eens met de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-620/DB/LI
- Datum publicatie: 31-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:49
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:54 Raad van Discipline Amsterdam 25-077/A/NH
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:54
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak is kennelijk ongegrond. Dat verweerder de door hem ingediende producties op onrechtmatige, dan wel ongeoorloofde, wijze zou hebben verkregen, blijkt naar het oordeel van de voorzitter uit niets en klager heeft dit verwijt ook niet nader onderbouwd of geconcretiseerd. De voorzitter overweegt ten overvloede dat het er alle schijn van heeft dat klager met het indienen van deze derde klacht tegen verweerder, in ook hetzelfde feitencomplex, vooral lijkt te beogen aan verweerder zoveel mogelijk nadeel toe te brengen. Het tuchtrecht is daarvoor niet bedoeld. Gebruikmaking van het tuchtrecht op deze wijze is naar het oordeel van de voorzitter in feite misbruik van recht. Klager moet er daarom rekening mee houden dat een volgende klacht tegen verweerder door de raad van discipline niet meer in behandeling zal worden genomen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:48 Raad van Discipline Amsterdam 24-937/A/A/D
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:48
Dekenbezwaar. Het bezwaar komt er in de kern op neer dat verweerder geen verantwoordelijkheid voor zijn cliënten neemt, hen niet informeert en verder nergens meer op reageert. Verder wordt verweerder verweten dat hij de deken op ernstige wijze in haar toezichthoudende taak frustreert. Die verwijten zijn gegrond. Nergens blijkt uit dat verweerder zijn cliënten op behoorlijke wijze heeft geïnformeerd over zijn schorsing en over het feit dat hij zich heeft laten uitschrijven als advocaat, of dat hij de cliëntendossiers op behoorlijke wijze heeft overgedragen. Verweerder heeft zich uitgeschreven als advocaat en vervolgens geweigerd het gesprek met de deken aan te gaan. Hij lijkt zich sindsdien onbereikbaar te houden voor zijn cliënten, de deken en voor allerlei bij de zaken betrokken instanties, zoals de Raad voor Rechtsbijstand en het Amsterdamse Hof. Verweerder heeft ook meerdere toezeggingen gedaan (bijvoorbeeld aan de deken en aan ARAG) dat hij doende is zijn dossiers over te dragen en dat hij hierover informatie zal verstrekken, welke toezeggingen verweerder vervolgens niet is nagekomen. Verweerder is ook in onderhavige procedure niet ter zitting bij de raad verschenen. Verweerder bemoeilijkt daarmee in ernstige mate het toezicht door de deken en verweerder laat hiermee bovendien zijn cliënten volledig in de steek. Verweerder heeft met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur geschaad en hij heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden, alsmede met de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Het is de raad niet gebleken dat er enige omstandigheid speelt, die het gedrag van verweerder (ten dele) kan verklaren. Verweerder lijkt zich ook bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheden, waaronder het ordelijk overdragen van dossiers, omdat hij hierover wel toezeggingen doet. Verweerder komt deze toezeggingen evenwel steeds niet na. De raad is alles overwegende van oordeel dat de maatregel van schrapping moet worden opgelegd. Hoewel dit een vergaande sanctie is, acht de raad dit desondanks passend. Met name het feit dat verweerder geen maatregelen voor zijn cliënten heeft genomen na de aan hem opgelegde schorsing, dat hij momenteel in het geheel niet meer reageert en kennelijk op geen enkele wijze verantwoording wenst af te leggen, maakt dat de raad van oordeel is dat er voor verweerder geen plaats meer is op het tableau.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:49 Raad van Discipline Amsterdam 24-841/A/A
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:49
Raadsbeslissing. Beide klachtonderdelen worden door de raad ongegrond verklaard. Het was voor klager duidelijk dat verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat optrad als contactpersoon voor de gemeente. Verweerder heeft daarover geen misverstand laten bestaan. Het is de raad voorts niet gebleken dat verweerder bij de invulling van zijn rol als contactpersoon verder zou zijn gegaan dan het zijn van (slechts) aanspreekpunt. Verweerder heeft over de invulling van zijn beide rollen helder gecommuniceerd. Tevens ziet de raad geen reden waarom verweerder als advocaat, naast het zijn van contactpersoon voor de gemeente, in dit geval niet ook als procesadvocaat van de gemeente tegen klager had mogen optreden. Naar het oordeel van de raad conflicteren deze twee hoedanigheden in dit geval niet met elkaar en is van belangenverstrengeling geen sprake.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:46 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-051/DB/LI
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:46
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter verklaart de raad kennelijk onbevoegd, voor zover de klacht strafrechtelijke kwalificaties bevat. De voorzitter voor het overige, met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet, niet-ontvankelijk, omdat de klacht betrekking heeft op – vermeend - handelen of nalaten van verweerder in 2012.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:50 Raad van Discipline Amsterdam 24-735/A/A
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:50
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat deels gegrond. Verweerster heeft bij haar onttrekkingsbericht nagelaten om de rechtbank actief te informeren over de gewijzigde woonsituatie van klager, terwijl dit in de gegeven omstandigheden wel op haar weg lag. Hiermee heeft verweerster onzorgvuldig gehandeld en dit valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. Aan verweerster wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:47 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-095/DB/LI
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:47
Voorzittersbeslissing. Een advocaat-cliëntrelatie is niet tot stand gekomen. Hiervan kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Een advocaat is namelijk niet verplicht om een opdracht te aanvaarden. Dat verweerder aan klager onrechtmatig advies heeft gegeven of onrechtmatig jegens klager heeft gehandeld kan niet worden vastgesteld. Ook kan niet worden vastgesteld dat verweerder zich op intimiderende of kleinerende wijze jegens klager heeft uitgelaten of klager anderszins onheus heeft bejegend. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7410
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:67
Deels gegronde klacht tegen een psychiater zonder oplegging van een maatregel. De psychiater was als hoofdbehandelaar betrokken bij de behandeling van de moeder van klaagster toen deze was opgenomen in het ziekenhuis. Klaagster verwijt de psychiater dat hij daarbij klachtwaardig heeft gehandeld door de somatische problemen van klaagster te onderschatten, geen regelmatig multidisciplinair overleg in te plannen en geen coördinerende rol als hoofdbehandelaar heeft aangenomen. Voorts wordt de psychiater verweten dat hij heeft besloten tot electroconvulsietherapie en dat heeft voortgezet, geen controle op de vochtinname van patiënte heeft gehad, onvoldoende en inadequate zorg heeft verleend op de dag van de overplaatsing van patiënte en de familie daarover niet heeft geïnformeerd, heeft nagelaten volledige verslaglegging te doen en onzorgvuldig heeft gecommuniceerd jegens patiënte en klaagster. De psychiater heeft gereageerd op de verschillende klachtonderdelen en het college verzocht om bij een (gedeeltelijke) gegrondverklaring te overwegen geen maatregel op te leggen. Het college is van oordeel dat de communicatie jegens patiënte en klaagster gedeeltelijk gegrond is, de psychiater is daarin tekortgeschoten. Het college stelt evenwel ook vast dat de psychiater klaagster daarvoor meerdere malen, ook nog ter terechtzitting bij het college, zijn excuses heeft aangeboden. Daarnaast is duidelijk gemaakt dat de psychiater, en de afdeling waar hij werkzaam is, lering heeft getrokken uit hetgeen is voorgevallen en dat substantiële verbeteringen zijn doorgevoerd. In al die omstandigheden, in onderling verband bezien, vindt het college aanleiding om aan de psychiater geen maatregel op te leggen. Deels gegronde klacht zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:51 Raad van Discipline Amsterdam 24-760/A/NH
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:51
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is in alle klachtonderdelen ongegrond. Verweerster behartigde de belangen van de broer en zij heeft de procedures vanuit dat kader gevoerd. Dat deze procedures onnodig waren of dat verweerster daarbij de grenzen van de aan haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden, is de raad niet gebleken. Evenmin is de raad gebleken dat verweerster gedurende de onderhandelingen niet met de advocaat van klaagster tot een oplossing wenste te komen of dat zij deze onderhandelingen op enige wijze onnodig zou hebben gefrustreerd of vertraagd. Ook dat klachtonderdeel is daarom ongegrond. Ten aanzien van het derde klachtonderdeel overweegt de raad dat verweerster toereikend heeft onderbouwd dat het nodig was om klaagster bij deurwaardersexploot op te roepen. Dit betrof een aanzegging met rechtsgevolg, waarmee klaagster op de juiste wijze in de procedure werd opgeroepen. Ten aanzien van het laatste klachtonderdeel overweegt de raad dat verweerster weliswaar slordig heeft gehandeld door het tussenvonnis aan de getuigen en aan het kantoor van de getuigen te sturen, maar dit levert in de gegeven omstandigheden geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7447
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:68
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2022 in behandeling gekomen bij het FACT-team dat ambulante zorg aan haar verleende. Met een korte onderbreking is klaagster daar tot maart 2024 onder behandeling geweest. Verweerster was als psychiater verbonden aan dat FACT-team en in die hoedanigheid betrokken bij de behandeling van klaagster. Klaagster heeft meerdere klachten met betrekking tot de door de psychiater aan haar verleende zorg, onder meer over het ontbreken van een EMDR-behandeling en het voorschrijven van medicatie. De psychiater heeft verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.Kenmerk: geen of onvoldoende zorg
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:52 Raad van Discipline Amsterdam 25-096/A/A
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:52
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder valt niet tuchtrechtelijk te verwijten dat door een misverstand beslag is gelegd onder klaagster.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7525
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:69
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager is vanaf 2021 ambulant in behandeling bij de GGZ. Hij is daar ook meerdere keren voor (langere) periodes opgenomen. De psychiater is vanaf 2022 als psychiater van het FACT-team diverse malen bij de ambulante behandeling van klager betrokken geweest en van april 2024 tot augustus 2024 als ambulant regiebehandelaar. Klager verwijt de psychiater dat zij hem niet heeft geïnformeerd dat hij na het aflopen van de zorgmachtiging op 14 februari 2024 niet meer verplicht was om in de kliniek te verblijven. Voorts heeft klager diverse klachten in het kader van de verleende zorgmachtigingen, de overdracht van psychiater(regiebehandelaar) naar een andere psychiater en het gedrag van de psychiater bij een gesprek over de euthanasiewens van klager. De psychiater voert verweer en heeft verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Uit de overwegingen van het college volgt dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.Kenmerk: onvoldoende zorg.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:53 Raad van Discipline Amsterdam 25-089/A/NH
- Datum publicatie: 28-03-2025
- Datum uitspraak: 24-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:53
Voorzittersbeslissing. Klacht is niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de in artikel 46g lid 1 Advocatenwet genoemde termijn.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7421
- Datum publicatie: 27-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:36
Klaagster verwijt verweerder, onder meer, dat hij de behandeling van haar – door suïcide overleden – echtgenoot heeft overgelaten aan een niet BIG-geregistreerde systeemtherapeut, ondanks de ernst van de problematiek, en dat hij als regiebehandelaar eerder had moeten ingrijpen in het behandelproces. Volgens klaagster heeft verweerder niet de zorg verleend die haar echtgenoot nodig had. Ook zou verweerder ten onrechte de door de systeemtherapeut geleverde zorg hebben gedeclareerd, terwijl die normaliter niet wordt vergoed. De klacht is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7749
- Datum publicatie: 27-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:34
Klacht tegen huisarts. Klager is gezaghebbende vader van een 11-jarige dochter. Met het oog op een ondertoezichtstellingsprocedure bij de rechtbank heeft verweerster (niet de eigen huisarts van moeder of dochter) in opdracht van moeder, zonder toestemming van klager, de dochter onderzocht. Ook legt zij een schriftelijke verklaring af waarin zij belastende uitspraken over klager heeft opgenomen, zonder vader gesproken te hebben of hem weerwoord te geven. Zij onthoudt klager bovendien informatie. Klacht gegrond. Gedeeltelijke ontzegging.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7422
- Datum publicatie: 27-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:35
Klaagster verwijt verweerder, onder meer, dat hij de behandeling van haar – door suïcide overleden – echtgenoot heeft overgelaten aan een niet BIG-geregistreerde systeemtherapeut, ondanks de ernst van de problematiek, en dat hij als regiebehandelaar eerder had moeten ingrijpen in het behandelproces. Volgens klaagster heeft verweerder niet de zorg verleend die haar echtgenoot nodig had. Ook zou verweerder ten onrechte de door de systeemtherapeut geleverde zorg hebben gedeclareerd, terwijl die normaliter niet wordt vergoed. De klacht is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:43 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-952/DH/RO
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 05-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:43
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in een civiel geschil deels kennelijk niet-ontvankelijk, vanwege een gebrek een rechtstreeks belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, onder meer omdat niet is gebleken dat verweerder met het verzoeken van een reële proceskostenveroordeling klagers belangen nodeloos heeft geschaad.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2497
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:38
Klager verwijt de huisarts met klachtonderdeel a dat hij hem jarenlang allerlei medicijnen heeft laten slikken, terwijl hem — behalve zere voeten — eigenlijk niets mankeerde. Volgens klager zijn door alle medicatie zijn maag en darmen blijvend beschadigd en heeft hij zich jarenlang een zombie gevoeld. Het Centraal Tuchtcollege concludeert dat de huisarts als het gaat om de evaluatie en het monitoren van het medicatiegebruik door klager onvoldoende de regie heeft genomen en te passief is geweest. Hij heeft daarmee niet de zorg verleend die van hem mocht worden verwacht en is niet gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. De huisarts kan hiervan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het Regionaal Tuchtcollege klachtonderdeel a ten onrechte ongegrond heeft verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-954/DH/DH 24-955/DH/DH
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 05-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:44
Voorzittersbeslissing. Klachten over het optreden van advocaten van de Belastingdienst. Deels niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop. Dat verweerster klagers stuitings- en/of sommatiebrieven hebben gestuurd, terwijl klagers op Jersey wonen, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:45 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-966/DH/RO
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 05-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:45
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager wilde zijn kind erkennen. Verweerster heeft duidelijk uitgelegd aan klager dat het niet meer nodig was om de geboorteakte op te vragen, omdat uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming volgde dat het kind nog door niemand was erkend. Ook werd ervan uitgegaan dat klager de vader was. Niet gebleken van misleiding, verraad of collaboratie door verweerster. Ook heeft verweerster klagers recht om de overheid te controleren niet ontnomen. Verweerster heeft klager aangeboden om de rechtbank extra tijd te vragen, zodat klager samen met zijn nieuwe advocaat kon reageren op het rapport. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:46 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-592/DH/DH
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:46
Klacht onder de eigen advocaat in een burengeschil over een erfdienstbaarheid ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:47 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2616 verzet
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:47
De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager op dezelfde gronden als het Regionaal Tuchtcollege afgewezen, omdat de door klager geformuleerde klachten niet vallen onder de eerste tuchtnorm dan wel onder de tweede tuchtnorm. Klager is van deze beslissing in verzet gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzet ongegrond. De door klager in het verzetschrift aangevoerde argumenten zijn onvoldoende concreet en steekhoudend om tot een ander oordeel dan de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege te komen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het verzetschrift van klager ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7071
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:39
Kennelijk ongegronde klacht tegen verpleegkundige, die medisch advies heeft uitgebracht over de vraag of klager (een minderjarige asielzoeker) kan worden gehoord door de IND. Het rapport voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Dat achteraf (na specifiek psychologisch en medisch onderzoek) is gebleken dat klager meer medische klachten heeft dan de verpleegkundige heeft geconstateerd, kan haar niet worden tegengeworpen. Van de wijze waarop de organisatie is ingericht, kan de verpleegkundige geen verwijt worden gemaakt.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:41 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-644/DH/RO
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:41
Verweerder heeft een voorschot van klaagster aanvaard en bijstand beloofd. Hij heeft bij klaagster ook de schijn gewekt dat hij met de zaak bezig was, maar hij heeft vervolgens de termijn voor het instellen van een procedure zonder behoorlijke uitleg laten verstrijken. Verweerder heeft klaagster ook niet geïnformeerd toen hij zijn praktijk moest staken, eerst als gevolg van de schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet en vervolgens door zijn uitschrijving van het tableau. Over de financiële kant van de zaak heeft verweerder klaagster dubbel benadeeld. Eerst door met haar een ongeoorloofde afspraak te maken dat zij haar voorschot terugkrijgt “als er niets lukt” en vervolgens door geen cent terug te betalen nadat hij de termijn voor het instellen van een procedure bij de kantonrechter onbenut had laten verstrijken. De raad rekent het verweerder ook aan dat hij klaagster na het verstrijken van de termijn niet (behoorlijk) heeft geïnformeerd over de gevolgen daarvan en daarover jegens klaagster een laconieke houding heeft ingenomen. Verweerder heeft daarmee het vertrouwen in zijn eigen beroepsuitoefening en het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Schorsing voor de duur van twaalf weken, waarvan twee voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarde: terugbetaling van het door klaagster betaalde voorschot.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7184
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 26-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:40
Klacht tegen een plastisch chirurg na uitvoeren secundaire borstreconstructie met Tissue Expander. Klaagster wenste reconstructie met eigen weefsel. Zij verwijt de plastisch chirurg dat hij niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht, omdat hij niet heeft gewezen op een trial in een academisch ziekenhuis met autologe vettransplantatie, en dat er geen gezamenlijke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:42 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-468/DH/RO
- Datum publicatie: 26-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:42
Verweerder heeft wel een voorschot aanvaard en bijstand beloofd, maar hij heeft vervolgens niets gedaan. Verweerder heeft klaagster ook niet geïnformeerd toen hij zijn praktijk moest staken, eerst als gevolg van de schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet en vervolgens door zijn uitschrijving van het tableau. Verweerder is bij het terugbetalen van zijn cliënten – de raad weet ambtshalve dat er meer cliënten zijn die met verweerder min of meer hetzelfde hebben meegemaakt als klaagster – schijnbaar willekeurig te werk gegaan. Verweerder schrijft op 25 april 2024 immers aan de deken dat hij het voorschot aan klaagster zal terugbetalen om op 13 mei 2024 aan de deken te melden dat hij daarvoor geen geld heeft aangezien hij andere cliënten heeft terugbetaald. Verweerder heeft met zijn handelen niet alleen het vertrouwen van klaagster in hem, maar ook het vertrouwen in de beroepsgroep ernstige schade toegebracht. Schorsing voor de duur van tien weken, waarvan twee voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarde: terugbetalen van het door klaagster betaalde voorschot.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7036
- Datum publicatie: 25-03-2025
- Datum uitspraak: 25-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:64
Deels niet-ontvankelijke en deels kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De dochter van klaagster is met een rechterlijke machtiging is opgenomen in een GZ-instelling. De verpleegkundige is aldaar werkzaam en als behandelcoördinator betrokken bij de behandeling van de dochter. Klaagster is ontevreden over de informatieverstrekking door de verpleegkundige en kan geen contact krijgen met haar dochter. Voorts klaagt zij over de behandeling van haar dochter en haar welzijn. Klaagster heeft naar het oordeel van het college niet (of althans onvoldoende) aannemelijk gemaakt dat zij namens haar dochter klaagt. Daarnaast is het college van oordeel dat ervan moet worden uitgegaan dat de dochter wilsbekwaam is, nu klaagster de wilsonbekwaamheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit oordeel vindt bevestiging in de omstandigheid dat de dochter zelfstandig en met succes, bij de rechtbank een verzoek tot ontheffing van haar moeder uit het mentorschap heeft ingediend. Het college komt tot het oordeel dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de klacht betrekking heeft op de behandeling van/zorg voor de dochter. Ten aanzien van de overige klachtonderdelen heeft klaagster niet onderbouwd dat ter zake van de verpleegkundige een verwijt kan worden gemaakt. Anders dan klaagster kennelijk meent is de verpleegkundige niet aan te merken als de ‘leidinggevende’ van de instelling.