ECLI:NL:TNORARL:2025:17 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/439690 / KL RK 24-105
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2025:17 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-05-2025 |
Datum publicatie: | 20-05-2025 |
Zaaknummer(s): | C/05/439690 / KL RK 24-105 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de notaris dat hij 1) bij de totstandkoming van het testament onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster 2) onvoldoende waarborg heeft gegeven tegen ongewenste beïnvloeding door de zus van klager.De kamer overweegt dat de notaris zich er steeds van heeft vergewist dat erflaatster bij de besprekingen wilsbekwaam was en uit vrije wil (en dus zonder beïnvloeding van de zus) tot haar wensen over de inhoud van het testament was gekomen. De notaris heeft bij zijn beoordeling het Stappenplan gevolgd en mede door het stellen van vragen en het voeren van individuele gesprekken onder vier ogen, zorgvuldig onderzocht of erflaatster haar wensen zelfstandig had gevormd. De notaris heeft geen signalen ontvangen die wezen op beïnvloeding door derden. De notaris heeft op basis van zijn eigen waarneming niet getwijfeld aan de wilsbekwaamheid van erflaatster en is tot de conclusie gekomen dat zij wilsbekwaam was. Hij moest daarom zijn ministerie verlenen. De feiten en omstandigheden die door klager zijn gesteld maken niet dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, nu deze zien op de situatie (ver) voor het passeren van het testament. De notaris dient op grond van de wet- en regelgeving een beoordeling te maken op het moment dat hij erflaatster zelf ziet en spreekt. De kamer is van oordeel dat de notaris dit genoegzaam heeft gedaan. Klacht ongegrond. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/439690 / KL RK 24-105
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
[naam],
wonende te [woonplaats],
klager,
gemachtigde: mr. M.G. Hees,
tegen,
mr. [notaris],
oud-notaris te [plaats],
gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo.
Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de klacht, met bijlagen, van 30 juli 2024,
- het verweer van de notaris, met bijlagen, van 17 oktober 2024,
- de e-mail en aanvullende bijlagen van klager van 13 maart 2025,
- de spreekaantekeningen van klager,
- de spreekaantekeningen van de notaris.
1.2. De klachtzaak is ter zitting van 28 maart 2025 behandeld, waarbij zijn verschenen klager en zijn gemachtigde enerzijds en de notaris en zijn gemachtigde anderzijds.
2. De feiten
2.1. Mevrouw [naam erflaatster] (hierna: erflaatster) had twee kinderen, klager en [naam zus] (hierna ook: de zus).
2.2. Erflaatster is van 28 augustus 2012 tot 7 september 2012 opgenomen geweest op de afdeling geriatrie van het Meander Medisch Centrum te Amersfoort vanwege toegenomen verwardheid. Een duidelijke oorzaak voor deze verwardheid werd niet gevonden. Vanwege de atypische presentatie van de geheugenproblemen en de snelle achteruitgang werd ze doorverwezen naar de Alzheimer Kliniek. De zus was het niet eens met deze verwijzing en heeft een second opinion aangevraagd. Uit het rapport van 18 oktober 2012 van GGZ Centraal locatie Zon en Schild specialisme geriatrie, opgesteld naar aanleiding van deze second opinion, blijkt dat erflaatster leed aan een paranoïde psychose met een zeer uitgebreid waansysteem. Zij werd doorverwezen naar de ouderenpsychiatrie GGZ Centraal te Amersfoort, met als doel vast te stellen of de psychose primair een psychiatrische oorzaak had.
2.3. De notaris heeft medio 2016 voor het eerst contact met erflaatster gehad over de wens tot aanpassing van haar testament uit 2011. De notaris heeft op dat moment getwijfeld of erflaatster daadwerkelijk achter deze wens stond en heeft een VIA-rapport laten opstellen. In dit rapport staat vermeld dat de VIA-arts erflaatster wilsbekwaam acht met betrekking tot het opmaken van een levenstestament. De notaris heeft op dat moment geen enkele akte voor erflaatster gepasseerd.
2.4. Op 14 augustus 2017 heeft klager zich schriftelijk tot de notaris gewend. In dit schrijven verzocht klager de notaris onder meer om de cognitieve toestand van erflaatster te laten beoordelen door een VIA-arts op het moment dat zij de notaris zou verzoeken mee te werken aan het vastleggen van een schenking aan zijn zus. Daarnaast waarschuwde klager de notaris voor mogelijke beïnvloeding van erflaatster door zijn zus met betrekking tot een mogelijke wijziging van haar testament.
2.5. Medio 2018 heeft erflaatster opnieuw contact opgenomen met de notaris, waarbij zij wederom aangaf haar testament te willen wijzigen. Daarnaast wilde zij ook een medische volmacht laten opstellen. Er was, buiten de notaris om, al een VIA-rapport opgemaakt. Op het moment dat de notaris op 28 juni 2018 met erflaatster sprak zag hij geen noodzaak tot het laten opstellen van een VIA-rapport, omdat hij niet twijfelde aan haar wilsbekwaamheid. In het vervolggesprek dat de notaris met erflaatster voerde op 19 juli 2018 had de notaris deze twijfel wel, waarom hij heeft besloten op dat moment zijn ministerie aan erflaatster te weigeren.
2.6. In een derde gesprek met erflaatster, op 18 april 2019, naar aanleiding van haar aanhoudende wens om tot wijziging van haar testament te komen, had de notaris geen reden tot twijfel aan de wilsbekwaamheid van erflaatster. De notaris heeft op 30 april 2019 daarom het gewijzigde testament van erflaatster gepasseerd.
2.7. In het gewijzigde testament heeft erflaatster klager en de zus tot enig erfgenamen benoemd. Daarnaast heeft zij een bedrag aan elk van haar kleinkinderen en een aanzienlijk bedrag aan de zus gelegateerd.
2.8. Erflaatster is op 15 juli 2021 overleden.
2.9. Op 13 augustus 2021 heeft de notaris tijdens een bespreking met klager en de zus de inhoud van het testament toegelicht.
2.10. Op 31 juli 2023 heeft klager bij de KNB een klacht ingediend. Daarin verwijt hij de notaris dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster bij de totstandkoming van haar testament. De notaris heeft in zijn reactie op de klacht zijn werkwijze en waarnemingen uiteengezet. Het traject bij de KNB is daarmee eind 2023 geëindigd.
2.11. Per 1 november 2023 is de notaris gedefungeerd.
3. De klacht en het verweer
3.1. Klager verwijt de notaris dat hij:
I. bij de totstandkoming van het testament onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster,
II. onvoldoende waarborg heeft gegeven tegen ongewenste beïnvloeding door de zus van klager.
3.2. Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
Reikwijdte van het tuchtrecht
4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.
4.2. De kamer stelt het volgende voorop. Als uitgangspunt geldt dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd, bij testament uiterste wilsbeschikkingen kan maken. Een notaris dient daaraan in beginsel zijn ministerie (-dienst) te verlenen en moet op verlangen van een testateur doen wat is vereist om diens uiterste wilsbeschikkingen in een testament vast te leggen. Zoals bij elke akte moet de notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Het komt daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris, die daarvoor een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan beoordeling Wilsbekwaamheid (hierna: het Stappenplan) biedt hiervoor een handreiking. Het behoort tot de kernverantwoordelijkheden van een notaris om de vrije en onafhankelijke wilsvorming van degene die een testament maakt te bewaken. Verder moet de notaris op grond van artikel 43 lid 1 Wna zich ervan vergewissen dat een comparant de inhoud van de akte begrijpt en dat de inhoud van deze akte overeenstemt met de wil van de verschijnende partij. Deze informatieplicht hoort tot de kerntaken van de notaris en is onderdeel van de zorgplicht van de notaris.
4.3. Volgens vaste rechtspraak is het ook de verantwoordelijkheid van de notaris om de vrije en onafhankelijke wilsvorming van een testateur te bewaken. De notaris dient dan ook al het nodige te doen om zich ervan te vergewissen dat de testateur bij het vormen en uiten van zijn wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed door (de aanwezigheid van) een derde. Het is aan de notaris overgelaten om te bepalen op welke wijze hij uitvoering geeft aan deze verplichting. De hoogste notariële tuchtrechter heeft bepaald dat een notaris in beginsel aan deze verplichting voldoet indien hij op enig moment bij de voorbereiding of het passeren van het testament met de testateur afzonderlijk de relevante aspecten van het testament bespreekt. Van de notaris die daarvoor niet kiest, mag worden verwacht dat hij zijn keuze en de daarbij gemaakte afwegingen achteraf (als daarover vragen rijzen) kan verantwoorden aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval (zie gerechtshof Amsterdam 1 oktober 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2704).
De klacht
4.4. Klager stelt dat de notaris bij de totstandkoming van het testament onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster en onvoldoende waarborg heeft gegeven tegen ongewenste beïnvloeding door de zus van klager. De notaris heeft, zonder voldoende onderzoek en zonder het Stappenplan volledig te doorlopen, een gewijzigd testament van erflaatster gepasseerd. Erflaatster was ten tijde van het passeren van het testament 91 jaar. Klager stelt dat de notaris zelf heeft erkend dat hij weleens twijfels had over de geestelijke gesteldheid van erflaatster. Bovendien klaagde erflaatster op de dag van ondertekening over vermoeidheid, wat extra waakzaamheid vereiste bij de beoordeling van haar wilsbekwaamheid. De zus heeft erflaatster herhaaldelijk naar de notaris gebracht en tevens de keurend arts aangezocht. Klager heeft de notaris vooraf gewaarschuwd dat zijn zus uit was op een wijziging van het testament in haar eigen voordeel.
4.5. De notaris voert ter zitting aan dat hij voorafgaand aan de geplande bespreking van 18 april 2019 contact heeft gehad met de VIA arts die erflaatster op die dag had bezocht. De arts achtte erflaatster wilsbekwaam ten aanzien van haar wensen. De notaris heeft zijn eigen indrukken bevestigd gezien in deze medische verklaring, maar stelt dat deze verklaring voor zijn eigen beoordeling geen doorslaggevende rol heeft gespeeld. Op 30 april 2019 heeft de notaris opnieuw een gesprek gevoerd met erflaatster, in aanwezigheid van twee medewerkers van zijn kantoor als getuigen. Tijdens dit gesprek heeft de notaris op uitgebreide wijze de wensen van erflaatster besproken. Erflaatster kon in haar eigen woorden toelichten wat zij wenste te regelen, waarom zij dit wilde en wat zij verwachtte dat de gevolgen zouden zijn na haar overlijden. Uit de woorden bleek naar het oordeel van de notaris dat zij haar testamentaire keuzes weloverwogen had gemaakt en dat zij zich bewust was van de implicaties ervan. Aangezien er bij de notaris en bij de getuigen geen twijfel bestond over de wilsbekwaamheid en omdat het Stappenplan correct was toegepast, is de notaris overgegaan tot het verlijden van het testament.
4.6. De notaris heeft gesteld dat hij – voor zover dit al relevant is voor de beoordeling van de onderhavige klacht – niet op de hoogte was van het medische rapport van 18 oktober 2012. De kamer laat dit in het midden nu zij het rapport niet relevant acht voor de beoordeling van de klacht, aangezien het dateert van geruime tijd vóór het passeren van het testament.
4.7. De kamer overweegt dat de notaris zich er steeds van heeft vergewist dat erflaatster bij de besprekingen wilsbekwaam was en uit vrije wil (en dus zonder beïnvloeding van de zus) tot haar wensen over de inhoud van het testament was gekomen. De notaris heeft bij zijn beoordeling het Stappenplan gevolgd en mede door het stellen van vragen en het voeren van individuele gesprekken onder vier ogen, zorgvuldig onderzocht of erflaatster haar wensen zelfstandig had gevormd. De notaris heeft geen signalen ontvangen die wezen op beïnvloeding door derden. De notaris heeft op basis van zijn eigen waarneming niet getwijfeld aan de wilsbekwaamheid van erflaatster en is tot de conclusie gekomen dat zij wilsbekwaam was. Hij moest daarom zijn ministerie verlenen. De feiten en omstandigheden die door klager zijn gesteld maken niet dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, nu deze zien op de situatie (ver) voor het passeren van het testament. De notaris dient op grond van de wet- en regelgeving een beoordeling te maken op het moment dat hij erflaatster zelf ziet en spreekt. De kamer is van oordeel dat de notaris dit genoegzaam heeft gedaan.
4.8. De kamer volgt het verweer van de notaris dat in het algemeen geldt dat personen op leeftijd “betere” en “mindere” dagen kennen. Wanneer de notaris op een mindere dag twijfelde aan de wilsbekwaamheid van erflaatster, dan verleende hij die dag zijn ministerie niet en/of verzocht hij om een verklaring van een VIA-arts. Een “mindere” dag hoeft echter niet te betekenen dat iemand volledig wilsonbekwaam is. De kamer is van oordeel dat de notaris, na een eerdere weigering van het verlenen van zijn ministerie, in vervolggesprekken juist extra alert is geweest. Dat erflaatster - een dame op leeftijd - een testament wilde laten opstellen dat inhoudelijk ingrijpend afweek van haar eerdere testament is naar het oordeel van de kamer op zichzelf onvoldoende om aan haar wilsbekwaamheid te twijfelen.
Conclusie
4.9. De kamer is, op grond van al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat de notaris ten tijde van het opmaken en de ondertekening van het testament op 30 april 2019 voldoende zorgvuldig is geweest in zijn beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster en de mogelijke beïnvloeding van de zus. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.L. Braaksma, voorzitter, mr. B.B. van Dis en mr. L.T. de Jonge, leden, en in tegenwoordigheid van M.A.T. de Weerd LLB, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025. | ||
De secretaris |
De voorzitter | |
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | ||