ECLI:NL:TGZRAMS:2025:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7544
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:130 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-05-2025 |
Datum publicatie: | 20-05-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7544 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De klacht hangt samen met zaak A2024/7545. Klager klaagt namens zijn overleden vader over een behandeling door de tandarts, waarbij een nabloeding is ontstaan. Ook vindt hij het onzorgvuldig dat hij en zijn familie zijn uitgeschreven bij de tandartspraktijk nadat zijn broer een negatieve review op internet heeft geplaatst. Het college komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is en dat de tandarts op twee onderdelen onzorgvuldig heeft gehandeld. Het college overweegt kort gezegd dat de tandarts zich extra had moeten inspannen om zekerheid te verkrijgen over of en welke medicatie door de vader van klager werd gebruikt, juist omdat er extractie zou plaatsvinden van vijf elementen. Daarnaast komt het college tot het oordeel dat de tandarts de behandelrelatie niet conform de regels heeft beëindigd, omdat onvoldoende is gebleken dat hij zich voldoende heeft ingespannen om de relatie te herstellen. Het college legt de tandarts een waarschuwing op. |
A2024/7544
Beslissing van 23 mei 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 23 mei 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B, klager,
tegen
C,
tandarts,
werkzaam in B,
verweerder, hierna ook: de tandarts,
gemachtigde: mr. A.F. Maatje, werkzaam in Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager klaagt namens zijn overleden vader over een behandeling door de tandarts,
waarbij een
nabloeding is ontstaan. Ook vindt hij het onzorgvuldig dat hij en zijn familie zijn
uitgeschreven
bij de tandartspraktijk nadat zijn broer een negatieve review op internet heeft
geplaatst.
1.2 De tandarts vindt dat klager niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden in
zijn klacht
namens de vader. Hij voert verder aan dat hij zorgvuldig heeft gehandeld bij de
behandeling van
vader. Achteraf gezien vindt hij wel dat hij de situatie rondom het uitschrijven
bij de praktijk
beter anders had kunnen aanpakken.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is en dat de tandarts
op twee
onderdelen onzorgvuldig heeft gehandeld. Hierna vermeldt het college eerst hoe de
procedure is
verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 20 augustus 2024;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlage;
- het e-mailbericht van klager van 17 oktober 2024, met bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- de brief van de tandarts van 1 februari 2025, met reactie op het aanvullend klaagschrift.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het
college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Omdat klager dat
niet wenste,
heeft er geen mondeling vooronderzoek plaatsgevonden.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 11 april 2025. Klager is verschenen,
vergezeld door zijn broer D die de klachten van klager onderschrijft. De tandarts
is verschenen,
bijgestaan door zijn gemachtigde. De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
De
gemachtigde van de tandarts heeft een pleitnotitie voorgelezen en aan het college
en de andere
partij overhandigd.
2.4 Klager heeft dezelfde klachten ingediend tegen de zoon van de tandarts, die
zelf ook tandarts
is. Zij voeren samen een praktijk. Die klacht is bekend onder nummer A2024/7545.
Beide klachten
zijn tegelijkertijd op de zitting van 11 april 2025 behandeld. In die zaak doet
het college ook
vandaag uitspraak.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 De tandarts heeft samen met (onder andere) zijn zoon, die ook tandarts is, een
tandartspraktijk in B. De vader van klager, geboren in 1962, is in 2000 ingeschreven
als patiënt in
de tandartspraktijk. Ook de moeder, broer en zus van klager en hijzelf zijn als
patiënt
ingeschreven geweest in de tandartspraktijk.
3.2 In juni 2020 was de vader van klager op consult bij de tandarts. Vanwege de
slechte conditie
van de restdentitie in de bovenkaak werd besloten dat er een volledige immediaat
bovenprothese zou
worden gemaakt. Er werd een afspraak gemaakt voor het trekken van de nog aanwezige
tanden en kiezen
en het plaatsen van de prothese.
3.3 Op 14 juli 2020 heeft de tandarts de vijf nog aanwezige tanden en kiezen getrokken
en de
prothese geplaatst. De vader van klager kreeg instructies mee, namelijk om de prothese
de eerste 24
uur in de mond te houden en niet te spoelen of spugen. De zus van klager was bij
de behandeling
aanwezig en heeft daarbij opgetreden als tolk.
3.4 Op 15 juli 2020 om 02:25 uur bezocht de vader van klager de spoedeisende hulp
van het
ziekenhuis vanwege een nabloeding. Die dag om 07:30 uur meldde de vader van klager
zich bij de
tandarts. De tandarts heeft de wonden in de mond gehecht, waarna de bloedingen stopten.
3.5 Op de patiëntenkaart van de vader van klager staat onder ‘behandelplan’ genoteerd:
’14-7-20; nabloeding bij hulppost geweest ging niet goed. Ochtend gehecht volgens
patient
en dochter werden geen bloedverduners gebruikt. Bij latere navraag wel acetyl salicylzuur!’
3.6 Op 15 juli 2020 stuurde klager een e-mailbericht naar de tandartspraktijk waarin
hij zich
beklaagt over de bloeding bij zijn vader. Hij schrijft onder meer dat er een medische
fout is
gemaakt, omdat zijn vader niet meteen is gehecht, dat er geen goede nazorg was,
dat hij boos is
over hoe hij telefonisch te woord is gestaan en dat hij juridische actie zal gaan
ondernemen. De
tandarts heeft dezelfde dag in een e-mailbericht uitleg gegeven over de situatie,
waarop klager
heeft gereageerd. Hij was nog steeds ontevreden. De zoon van de tandarts (hierna:
de andere
tandarts) heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met klager.
3.7 De vader van klager heeft de tandarts op 17 juli 2020 bezocht, omdat de prothese
wat knelde.
Op 10 november 2020 heeft de tandarts de prothese voorzien van een nieuwe binnenlaag
(rebasing).
Daarna is de vader van klager niet meer bij de tandartspraktijk geweest.
3.8 Omstreeks eind juli 2020 heeft de broer van klager (D) een review op Google
geschreven,
waarin hij onder meer schrijft (alle citaten voor zover van belang en letterlijk
weergegeven): ‘Ik
ben al heel lang cliënt van deze tandarts en ben laatst bij deze tandarts geweest
en was netjes op
tijd en het liep uit ongeveer 10 a 15min niet erg, maar ik vind dat een tandarts
wel tenminste moet
zeggen van ja excuses het loopt een beetje uit,maar goed niet gebeurd niet erg ik
sprak hem hierop
aan en we hadden een woordenwisseling en hij deed emotioneel,als tandarts moet je
professioneel
zijn. Bovendien gebeurd is gebeurd daar zet je een punt achter en eindstand hoor
ik van mijn zusje
dat ik arrogant ben volgens de tandarts,nadat we dit allang achter ons hadden gelaten
en ,dus
vandaar deze rating een dikke 0 voor niet professioneel zijn en emotioneel zijn.
(…)’
3.9 In januari 2021 heeft klager een review op Google geschreven, waarin hij onder
meer schrijft:
‘Mijn vader heeft een kunstgebit Laten zetten in dit praktijk bij [de tandarts]. De
behandeling is
verkeerd gegaan. Hij had veel bloedverlies uit zijn mond na de behandeling wat maar
niet stopte. We
zijn hier erg van geschrokken. Mijn vader heeft hartklachten en werd duizelig. We
zijn in de nacht
naar de eerste hulp moeten rijden. Die kon niks doen uieindelijk 15 uur later is
zijn bloedende
mond weer dicht gehecht en de ziekenhuis zei ons dat zijn tandvlees gescheurd was
dus heeft [de
tandarts] zijn werk niet nauwkeurig gedaan. Ik had hiervoor een assistente aan de
lijn. Ze nam me
niet serieus en ging respectloos door me heen praten. Ook probeerde deze praktijk
alle schuld op
mijn vader te schuiven terwijl het [de tandarts] is die hem heeft behandeld. na
een review te
hebben gezet werden andere familieleden lastig gevallen die niks hiermee te maken
hebben. door de
zoon van [de tandarts] ,Hij dreigde en stalkte op een boze manier om de review weg
te halen. Mijn
vader besloot toch verder te gaan bij ze. (…) Mijn broer is uitgeschreven door hun
alleen om dat
hij hier kritiek op had uiteindelijk Hele familie uitgeschreven. Dit is mijn eindreview.
Hierbij
een waarschuwing worden ik of mijn familie door deze review wat
waarheid is lastig gevallen /gebeld doe ik aangifte bij de politie wegens stalking
verspil jullie
moeite ook niet want niks gaat ervoor zorgen dat deze review weggaat. Wij staan
dus niet open voor
contact (…). En dit mag iedereen zien hoe belachelijk slecht jullie zijn ik weet
100 procent dat
jullie fout waren maar wou hier niet juridisch achter aan gaan.’
3.10 Op de patiëntenkaart van de broer van klager staat onder ‘notities’ genoteerd:
‘(27- 08-2020)
Na zeer negatieve review op Google Juli/Aug 2020 is meneer niet meer welkom in onze
praktijk. Dus
uitgeschreven per vandaag. (…)’.
3.11 Op de patiëntenkaart van klager staat bij 7 september 2020 genoteerd: ‘Na nabloeding van
totaalextractie-behandeling vader is meneer erg onaardig geworden, zowel telefonisch
als per email,
heeft gezegd niet meer te willen terugkeren. Ondanks proberen rustig uit te leggen
telefonisch niet
tot rede vatbaar. Advies is bezoek andere TA.’
3.12 De vader van klager heeft in februari 2021 implantaten en een brug laten plaatsen
in
E. Hij is niet meer teruggegaan naar de tandartsenpraktijk,
3.13 De vader van klager is overleden op 23 juli 2024.
4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klager verwijt de tandarts (samengevat) dat:
a) hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de behandeling van zijn vader. De wonden
in de mond zijn
ten onrechte niet meteen gehecht, waardoor er een nabloeding is ontstaan;
b) de nabloeding en het alsnog hechten niet op de patiëntenkaart van zijn vader
zijn genoteerd;
c) de tandartspraktijk na de behandeling telefonisch niet bereikbaar was;
d) hij en zijn familie zijn uitgeschreven uit de tandartspraktijk, en;
e) hij en zijn familie telefonisch zijn lastig gevallen, gechanteerd en bedreigd
om de reviews in
te trekken.
4.2 De tandarts heeft het college verzocht de klager niet-ontvankelijk te verklaren
en de klacht
dus niet inhoudelijk te behandelen voor zover het gaat om de klacht over de behandeling
van de
vader van klager. Voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk gaat beoordelen,
heeft de
tandarts het college verzocht dat deel van de klacht ongegrond te verklaren. De
tandarts vindt
achteraf gezien dat het uitschrijven uit de praktijk niet is gegaan zoals het zou
moeten.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Ontvankelijkheid
5.1 In artikel 65 lid 1 sub a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
(hierna: Wet BIG) is bepaald dat een klacht kan worden ingediend door een rechtstreeks
belanghebbende. Volgens vaste tuchtrechtspraak kan een nabestaande van een overleden
patiënt ook
rechtstreeks belanghebbende zijn. Het klachtrecht van die nabestaande is geen eigen
klachtrecht,
maar een klachtrecht dat is afgeleid van de in het algemeen veronderstelde wil van
de patiënt. Het
gaat er dus om of degene die klaagt de veronderstelde wil van de overleden patiënt
uitdrukt. Het is
niet de taak van de tuchtrechter om ambtshalve te onderzoeken of een nabestaande
met zijn klacht de
wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt, tenzij er bijzondere omstandigheden
zijn die
aanleiding geven om daaraan te twijfelen. De tandarts vindt dat die bijzondere omstandigheden
aanwezig zijn, omdat de vader van klager juist zijn dankbaarheid over de behandeling
heeft geuit.
De vader is bovendien pas vier jaar na de behandeling overleden en heeft al die
tijd geen klacht
ingediend, terwijl daar dus voldoende tijd voor was.
5.2 Het college volgt de tandarts hierin niet. De tandarts en klager verschillen
van mening over
of de vader van klager tevreden was over de behandeling. Hierover is niets vastgelegd.
Het enkele
tijdsverloop is onvoldoende om te kunnen concluderen dat de vader van klager geen
klacht heeft
willen indienen. Het college gaat er daarom van uit dat klager de wil van zijn vader
naar voren
brengt. Hij is ontvankelijk in zijn klacht. Het college zal de klacht daarom inhoudelijk
bespreken.
De criteria voor de verdere beoordeling
5.3 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling
wordt rekening
gehouden met de voor de tandarts geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden.
Hierbij geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk
zijn voor
hun eigen handelen.
Klachtonderdeel a) de behandeling op 14 juli 2020
5.4 De tandarts betwist dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de behandeling
van de vader van
klager op 14 juli 2020. Hij heeft voorafgaand aan de extracties gevraagd of de vader
van klager
medicatie gebruikte, zoals bloedverdunners of bloeddruk beïnvloedende middelen.
De zus van klager
was daarbij aanwezig en zij tolkte voor haar vader. Het antwoord was dat er geen
medicatie werd
gebruikt. De extracties verliepen zonder bijzonderheden. Hechten is niet gebruikelijk
bij een
dergelijke ingreep en er was goede reden om dat in dit geval ook niet te doen, omdat
er meerdere
abcessen waren. Achteraf is gebleken dat de vader wel bloedverdunners slikte, maar
dat was bij de
tandarts op het moment van de behandeling niet bekend.
5.5 Het college acht dit klachtonderdeel gegrond, om de volgende redenen. Op de
patiëntenkaart
van de vader van klager staat bij ‘anamnese’ ingevuld: ‘geen gegevens’. De
patiëntenkaart bevat geen medicatielijst. In de KNMT-richtlijn Patiëntendossier1
die bij de
beoordeling van toepassing is, zijn regels neergelegd over de dossierplicht, waaronder
welke
onderdelen verplicht in het dossier moeten zijn opgenomen2. In de richtlijn is bepaald
dat een
medische anamnese en een actueel medicatieoverzicht verplichte onderdelen zijn.
Het college is het
met de tandarts eens dat als uitgangspunt geldt dat een zorgverlener moet kunnen
uitgaan van de
juistheid van een mededeling van een patiënt over welke medicatie hij gebruikt.
Er zijn echter
omstandigheden waaronder een tandarts daar niet mee kan volstaan en meer inspanning
moet leveren.
Van zulke omstandigheden is in deze zaak sprake. De vader van klager was een patiënt
van middelbare
leeftijd die slecht Nederlands sprak, hartpatiënt was en er was sprake van een slechte
mondhygiëne
en ontstoken tandvlees. Het dossier bevatte geen ingevulde anamnese en medicatielijst.
De afspraak
voor de behandeling was verder al een maand ervoor gemaakt. Dat betekent dat er
in deze zaak
gelegenheid was, en ook verwacht had mogen worden, dat de tandarts zich extra had
ingespannen om
zekerheid te verkrijgen over of en welke medicatie door de vader van klager werd
gebruikt, juist
omdat er extractie zou plaatsvinden van vijf elementen. Hij had daartoe bijvoorbeeld
voorafgaand
aan de behandeling een gestructureerde vragenlijst medische anamnese kunnen laten
invullen of de
patiënt kunnen vragen om een actueel medicatieoverzicht op te vragen bij zijn apotheek.
De tandarts
had vervolgens de behandeling en nazorg kunnen aanpassen aan de dan verkregen wetenschap
over het
gebruik van bloedverdunners. Bij een patiënt die bloedverdunners gebruikt, is het
namelijk wel
aangewezen om te hechten, in ieder geval op de plaatsen waar geen abces aanwezig
was. Ook had de
tandarts dan na de behandeling de patiënt langer kunnen monitoren, bijvoorbeeld
door hem nog een
uur in de wachtkamer plaats te laten nemen. Om deze redenen is het college van oordeel
dat de
tandarts onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Het klachtonderdeel is gegrond.
Klachtonderdeel b) het vermelden van de nabloeding op de patiëntenkaart
5.6 Het college stelt vast dat de behandeling op 15 juli 2020 van de nabloeding
niet in de
historie van behandelingen op de patiëntenkaart van de vader van klager is vermeld.
De nabloeding
en de uitgevoerde hechtingen, plus de informatie over de medicatie staan echter
wel opgenomen als
opmerking onder ‘behandelplan’ op de patiëntenkaart. Daarmee is de informatie voldoende
duidelijk
opgenomen in het medische dossier. Het klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel c) de telefonische bereikbaarheid van de tandartspraktijk
5.7 Ook de klacht over het onbereikbaar zijn van de tandartspraktijk is ongegrond.
De tandarts
heeft toegelicht dat buiten kantoortijden een bandje te horen is waarop in het Nederlands
en Engels
wordt uitgelegd hoe de waarneming voor spoedgevallen is geregeld. Klager heeft dit
niet
weersproken. De vader van klager is verder de volgende dag al om 07:30 uur door
de tandarts
behandeld toen hij zich meldde bij de praktijk.
Klachtonderdeel d) het uitschrijven als patiënt bij de tandartspraktijk
5.8 Klager en zijn broer beklagen zich erover dat zij en de rest van hun gezin
zijn uitgeschreven
bij de tandartspraktijk na hun boze e-mailberichten en negatieve reviews. Uit hun
toelichting
blijkt dat zij hierover contact hebben gehad met de andere tandarts, verweerder
in de zaak
A2024/7545.
5.9 De tandarts heeft naar voren gebracht dat de beslissing om klager en zijn broer
uit te
schrijven in overleg met hem is genomen. De andere tandarts heeft telefonisch contact
opgenomen met
klager en zijn broer naar aanleiding van het e-mailbericht en de review van de broer
van klager.
Dat telefoongesprek verliep niet prettig en de andere tandarts begreep, net als
de
praktijkassistente eerder, dat de broers niet meer tevreden waren en dat de vertrouwensrelatie
was
verstoord. Daarom is besloten om hen uit te schrijven. Achteraf ziet hij in dat
van een
zorgverlener in een dergelijke situatie meer verwacht mag worden.
5.10 Het college stelt voorop dat klager en zijn broer zich op dit punt vooral richten
tegen de
andere tandarts, maar dat de beslissing om hen uit te schrijven is genomen in overleg
met de
tandarts. Naar het oordeel van het college neemt de tandarts dan ook terecht
medeverantwoordelijkheid voor die beslissing en zal het college hierna een oordeel
geven over het
aandeel van de tandarts hierin. Het college richt zich daarbij op het uitschrijven
van klager en
zijn broer als patiënt. Dat de vader van klager als patiënt is uitgeschreven, blijkt
nergens uit.
Hij is ook nog behandeld door de tandarts nadat klager en zijn broer zijn uitgeschreven.
Dat de
moeder en zus van klager zijn uitgeschreven als patiënt is evenmin onderbouwd en
bovendien blijkt
nergens uit dat klager gemachtigd is om namens hen een klacht in te dienen.
5.11 Het college betrekt bij haar beoordeling de KNMT-handleiding Niet aangaan of
beëindigen
behandelingsovereenkomst3. Deze handleiding is uit 2023 en bestond dus nog niet
ten tijde van de
feiten in deze zaak, maar de handleiding vervangt de toen geldende ‘notitie beëindigen
of
niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst’ uit 2012 en vertaalt de wet- en regelgeving
en
(tucht-)rechtspraak over dit onderwerp. De materiële normen die in de handleiding
zijn neergelegd,
maakten dan ook in 2020 al onderdeel uit van de beroepsnormen en professionele standaarden
van de
tandarts.
5.12 Uit de e-mailberichten en reviews van klager en zijn broer (zie randnummers
3.6, 3.8 en 3.9)
blijkt dat zij zeer ontevreden waren over de tandarts, de andere tandarts en de
praktijk. Tijdens
de zitting hebben zij allebei gezegd dat zij in de telefoongesprekken met de andere
tandarts ook
hebben gezegd dat zij geen vertrouwen meer in hen hadden. In die zin komt de vraag
op of hier
daadwerkelijk sprake is van een eenzijdige beëindiging van de behandelingsovereenkomst.
Met
partijen en gelet op de vermelding op de patiëntenkaarten,
gaat het college ervan uit dat dat de behandelrelatie in overleg met de tandarts
eenzijdig is
beëindigd.
5.13 Een eenzijdige beëindiging van de behandelingsovereenkomst door een tandarts
is alleen
toegestaan als er sprake is van gewichtige redenen. Grensoverschrijdend gedrag van
de patiënt,
waaronder ook kan vallen zich herhaaldelijk zeer negatief uitlaten, kan een gewichtige
reden zijn.
Het is dan echter wel eerst de verantwoordelijkheid van de tandarts om te proberen
de relatie te
herstellen. Pas als de patiënt desondanks doorgaat met het grensoverschrijdende
gedrag, kan de
tandarts de behandelingsovereenkomst beëindigen. Daarbij moet hij zorgvuldigheidseisen
in acht
nemen. Zo moet hij de patiënt herhaaldelijk waarschuwen en proberen om de relatie
te herstellen,
bij voorkeur in een persoonlijk gesprek. De handleiding beveelt aan om dat gesprek
en de
beëindiging schriftelijk te bevestigen. Ook moet een patiënt een redelijke termijn
worden gegeven,
onder meer om de patiënt in staat te stellen een andere zorgverlener te vinden.
5.14 Het college komt tot het oordeel dat de tandarts de behandelrelatie niet conform
de regels
heeft beëindigd, omdat onvoldoende is gebleken dat hij zich voldoende heeft ingespannen
om de
relatie te herstellen. Het college realiseert zich dat die inspanningen wellicht
tevergeefs zouden
zijn geweest, afgaande op de boze toon van de e-mailberichten en reviews en gelet
op het feit dat
klager ook ontevreden is over de telefonische contacten die vervolgens nog hebben
plaatsgevonden.
De tandarts had echter, wellicht na een korte afkoelingsperiode, opnieuw kunnen
proberen om contact
op te nemen om alsnog in gesprek te raken. Het klachtonderdeel is daarom gegrond.
Klachtonderdeel e) de communicatie na de reviews
5.15 Dit klachtonderdeel gaat over de communicatie met de andere tandarts. Omdat
het in het
tuchtrecht gaat om persoonlijke verwijtbaarheid en de tandarts zelf op dit onderdeel
geen verwijt
wordt gemaakt, is dit klachtonderdeel ongegrond.
Slotsom
5.16 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klager ontvankelijk is, dat de klachtonderdelen
a en d
gegrond zijn en de andere klachtonderdelen ongegrond.
Maatregel
5.17 Omdat onderdelen van de klacht gegrond zijn, moet het college oordelen of
een maatregel moet
worden opgelegd. Het college oordeelt dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld
bij de
behandeling van de vader van klager en bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst
met
klager en zijn broer. Voor beide onderdelen geldt dat de tandarts zich bij zijn
handelen heeft
laten leiden door de omstandigheden die zich voordeden en wat te weinig inspanning
heeft geleverd.
In het geval van de behandeling van de vader van klager heeft dat geleid tot het
uitvoeren van een
behandeling, zonder dat voldoende bekend was over en dus voldoende rekening kon
worden gehouden met
het medicatiegebruik. De extra inspanning die gevergd had mogen worden, zou hebben
geleid tot betere
zorg. Ten aanzien van het beëindigen van de behandelingsovereenkomst hebben klager
en zijn broer
zeker ook een eigen aandeel in de gang van zaken gehad gelet op de toonzetting van
de e-mails en
reviews, maar had van de tandarts vanuit zijn professionele verantwoordelijkheid
als zorgverlener
een extra stap verwacht mogen worden om tot een verbetering van de situatie te komen.
Gelet op het
voorgaande oordeelt het college dat een maatregel moet worden opgelegd. Omdat de
tandarts ten
aanzien van het tweede klachtonderdeel heeft getoond in te zien dat hij hier beter
anders had
kunnen handelen, is het college van oordeel dat kan worden volstaan met een waarschuwing.
Publicatie
5.18 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen
belang is erin
gelegen dat andere tandartsen mogelijk iets van deze zaak kunnen leren. De publicatie
zal
plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare
gegevens.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdelen a en d gegrond;
- legt de tandarts de maatregel op van waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen
of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt
en ter
publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht,
Gezondheidszorg Jurisprudentie, Medisch Contact en NT/Dentz.
Deze beslissing is gegeven door R.A. Dozy, voorzitter, M.M. van ‘t Nedereind, lid-jurist,
H.W. Luk, H.C. van Renswoude en R.C.M. van Gorp, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door
E.A. Weiland, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025.