Zoekresultaten 1-50 van de 45259 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:126 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2631

    Klager is naar verweerder verwezen door een collega-chirurg voor verdere behandeling. Verweerder heeft de klager eenmalig gezien op zijn spreekuur van 6 mei 2014 voor uitleg na excisie van een zwelling ter plaatse van de schouder in november 2013. Verweerder heeft lichamelijk onderzoek verricht en een controle geadviseerd over zes maanden. Die controle heeft niet plaatsgevonden. In juli 2018 heeft klager een collega-chirurg bezocht vanwege toenemende klachten. Vanwege de mogelijkheid van een liposarcoom is klager verwezen naar een centrum voor wekedelentumoren voor verdere behandeling van de tumor. Klager is, samengevat, van mening dat verweerder onjuist heeft gehandeld door klager niet tijdig te informeren over de aard van de tumor en niet volgens de geldende richtlijn te handelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege neemt dat oordeel over.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:55 Accountantskamer Zwolle 24/3901 Wtra AK

    Klacht tegen accountant over een onderzoeksrapport dat in opdracht van investeerder is opgesteld naar de besteding van verstrekte leningen door de onderneming van klager.Dat rapport is verstrekt aan het Openbaar Ministerie waarna een strafrechtelijk onderzoek tegen klager is ingesteld. Volgens klager is het onderzoeksrapport onjuist en misleidend, heeft de accountant geen controle uitgevoerd op de juistheid van de financiële gegevens en was de opdrachtaanvaarding niet volgens de regels. Klacht ongegrond: de accountant had geen leidende rol en verantwoordelijkheid voor het onderzoek, heeft de rapportage niet opgesteld en is niet de eindverantwoordelijke accountant.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:133 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2620

    Ongegronde klacht tegen een neurochirurg. Klaagster is bekend met therapieresistente focale epilepsie. Zij is verwezen naar een expertisecentrum voor beoordeling in verband met haar wens tot epilepsiechirurgie. Daar heeft een multidisciplinair team onderzoek gedaan en een positief advies voor de operatie gegeven. De neurochirurg heeft de operatie uitgevoerd (een temporaalkwabresectie linkszijdig). Klaagster verwijt de neurochirurg dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de mogelijkheden en de risico’s, dat hij geopereerd heeft zonder (volledige) toestemming, dat hij haar te vroeg uit het ziekenhuis heeft ontslagen en dat hij de operatie niet juist heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klaagster kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:127 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2649

    Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klager heeft verschillende geslachtsveranderende operaties ondergaan. Twee operaties zijn uitgevoerd door de plastisch chirurg. Klager is niet tevreden over het resultaat en diverse andere aspecten. Klager verwijt de plastisch chirurg onder andere dat de operatieverslagen incompleet zijn en een ondertekend informed consent voor de operaties ontbreekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat het door de plastisch chirurg opgestelde operatieverslag te summier is en daarmee niet voldoet aan de minimale eisen waaraan een operatieverslag moet voldoen en de klacht in zoverre gegrond verklaard. De overige twaalf klachtonderdelen zijn door het Regionaal Tuchtcollege ongegrond verklaard. Klager heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. De plastisch chirurg heeft incidenteel beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht over het operatieverslag terecht gegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verklaart ook de klacht ten aanzien van het ontbreken van informed consent gegrond omdat niet aannemelijk is geworden dat klager adequaat was voorgelicht over de diverse operaties inclusief de mogelijke complicaties die hem te wachten stonden om een acceptabel resultaat te krijgen. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:134 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2619

    Ongegronde klacht tegen een neuroloog. Klaagster is bekend met therapieresistente focale epilepsie. Zij is verwezen naar het expertisecentrum waar de neuroloog werkzaam is, voor beoordeling in verband met haar wens tot epilepsiechirurgie. Daar heeft een multidisciplinair team onderzoek gedaan. De neuroloog is betrokken geweest bij een deel van de onderzoeken. Klaagster verwijt de neuroloog onvoldoende informatieverstrekking en opereren zonder juiste en volledige toestemming van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klaagster kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:128 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2655

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft klaagster op 6 februari 2020 geopereerd aan haar rechtervoet in verband met een hallux valgus (grote teen die scheef staat) en klachten door de daarmee samenhangende knobbel (bunion) bij de grote teen. Hij heeft een zogenaamde Chevron-osteotomie uitgevoerd, waarbij de bunion wordt verwijderd en de stand van de teen gecorrigeerd. Daarna is een complicatie (osteonecrose, dat wil zeggen afsterving van het middenvoetsbeentje) ontstaan. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg a) geen dan wel onvoldoende informed consent en b) gebrekkige dossiervorming en onvoldoende zorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat de klacht in het geheel kennelijk ongegrond is. Klaagster heeft beroep ingesteld tegen die beslissing. Het beroep van klaagster heeft tot doel dat klachtonderdeel a alsnog gegrond wordt verklaard en dat aan de arts een maatregel wordt opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt overeenkomstig het Regionaal Tuchtcollege en verwerkt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:129 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2676

    Klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts onder meer dat hij onvoldoende heeft geïnformeerd over de behandeling aan haar porseleinen facings (informed consent), dat hij haar tandvorm heeft aangepast en dat de tandarts de behandeling ten onrechte met composiet heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond, omdat de tandarts klaagster heeft geïnformeerd over alle relevante aspecten van de behandeling. Het Regionaal Tuchtcollege legt aan de tandarts de maatregel van waarschuwing op. In beroep oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de tandarts daarnaast ook de verkeerde behandeling heeft toegepast. De tandarts heeft tijdens de behandeling gekozen voor een andere behandeling, zonder klaagster daarover te informeren, en een tijdelijke behandeling gepresenteerd als een permanente behandeling. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van klaagster gedeeltelijk gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:130 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2581

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. Klager is door de anesthesioloog gezien vanwege een geplande caudale infiltratie. Deze ingreep is voortijdig afgebroken, omdat klager pijnklachten kreeg tijdens het aanprikken van de huid voor het geven van de huidverdoving. Klager verwijt de anesthesioloog onder andere dat hij de pijnbehandeling onjuist heeft uitgevoerd, de behandeling zonder toestemming heeft afgebroken en smaad en laster heeft gepleegd over klager naar zijn huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:124 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2382

    Gedeeltelijk niet ontvankelijke en voor het overige ongegronde klacht tegen een kinderarts. Klager klaagt over de kinderarts, die zijn dochter behandelde vanaf 2012. Hij verwijt de kinderarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door als hoofdbehandelaar onvoldoende zorg te dragen voor een vakkundige en zorgvuldige behandeling, de dochter van klager zorg te verlenen zonder zijn toestemming, haar beroepsgeheim te schenden door informatie met het AMK te delen, en door onvoldoende toe te zien op adequate dossiervoering, zodat noodzakelijke gegevens voor de hulpverlening van de dochter niet in het dossier zijn vermeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager voor een gedeelte niet-ontvankelijk verklaard en de klacht voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht voor een gedeelte verjaard is en het overige gedeelte van de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:179 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-175/AL/NN/D

    Het dekenbezwaar is in alle onderdelen gegrond. De raad is van oordeel dat het verweten handelen zodanig ernstig is dat aan verweerder de maatregel van schrapping van het tableau moet worden opgelegd. Verweerder heeft de kernwaarden deskundigheid en vertrouwelijkheid geschonden en ook artikelen 4.1. lid 2, 6.2 en 6.3 Voda en Gedragsregels 14 lid 3 en 16 lid 1 en 16 lid 2. Het dekenbezwaar staat niet op zichzelf. In de klachtzaak, waarin de behandeling op dezelfde datum heeft plaatsgevonden en waarvan de uitspraak op dezelfde datum is en die gebaseerd is op hetzelfde feitencomplex, heeft de raad geoordeeld dat verweerder de kernwaarden deskundigheid, onafhankelijkheid, partijdigheid en integriteit heeft geschonden. Gelet op het ne bis in idem beginsel heeft de raad in de klachtzaak geen maatregel opgelegd. Verweerder is al eerder meerdere malen tuchtrechtelijk veroordeeld. Dit dekenbezwaar is het vierde ingediende dekenbezwaar tegen verweerder. Uit de klachtzaak, het dekenbezwaar en de eerdere uitspraken komt een beeld naar voren van een advocaat die blijk geeft zich onvoldoende bewust te zijn van voor de advocatuur elementaire beginselen en regelgeving en zich onvoldoende rekenschap geeft van de belangen die daarmee worden gediend. Uit het handelen van verweerder blijkt dat hij onvoldoende besef heeft van de bijzondere positie die hij als advocaat in het maatschappelijk verkeer vervult en de onafhankelijke integere oordeelsvorming die daarbij van hem wordt verwacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:131 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2597

    Ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Klaagster is bekend met therapieresistente focale epilepsie. Zij is verwezen naar het expertisecentrum waar de gz-psycholoog werkzaam is, voor beoordeling in verband met haar wens tot epilepsiechirurgie. Daar heeft een multidisciplinair team onderzoek gedaan. Onderdeel van het epilepsiechirurgie-traject was een neuropsychologisch onderzoek, dat door de gz-psycholoog is uitgevoerd. Klaagster verwijt de gz-psycholoog schending van het beroepsgeheim, onjuistheden in de rapportage en onvoldoende informatieverstrekking en begeleiding. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klaagster kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:125 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2630

    Klager is (met tussenpozen vanaf 2003) onder behandeling geweest voor een zwelling op de rug. Verweerder is werkzaam als plastisch chirurg en heeft bij klager op 27 november 2013 de zwelling operatief verwijderd. Klager vindt dat verweerder geen goed onderzoek heeft verricht voordat hij overging tot de operatie en hij vindt ook dat verweerder niet heeft zorggedragen voor een goede/volledige overdracht aan de oncologisch chirurg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager deels niet-ontvankelijk verklaard in de klacht vanwege verjaring en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat geen sprake is van verjaring. Klager wordt ontvangen in de gehele klacht, die ongegrond wordt verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:185 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7671

    Herstelbeschikking van A2024/7671 van 27 juni 2025: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:160 https://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken/resultaat/uitspraak/2025/ECLI_NL_TGZRAMS_2025_160

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:180 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-138/AL/NN

    Klacht over eigen advocaat. Met zijn gedragingen heeft verweerder het vertrouwen in zijn eigen beroepsuitoefening en in de advocatuur in het algemeen ernstig geschaad. Hoewel de klacht in alle onderdelen gegrond wordt verklaard en verweerder de kernwaarden deskundigheid, onafhankelijkheid, partijdigheid en integriteit meermaals heeft geschonden, zal de raad in deze klachtzaak aan verweerder geen maatregel opleggen. Het ne bis in idem-beginsel staat daaraan in de weg omdat de raad in het meeromvattende dekenbezwaar tegen verweerder, dat op hetzelfde feitencomplex ziet, een maatregel zal opleggen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:132 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2621

    Ongegronde klacht tegen een neuroloog. Klaagster is bekend met therapieresistente focale epilepsie. Zij is verwezen naar het expertisecentrum waar de neuroloog werkzaam is, voor beoordeling in verband met haar wens tot epilepsiechirurgie. De neuroloog heeft klaagster bij het eerste consult gezien, een 24-uurs EEG laten verrichten en klaagster voor verdere onderzoeken doorverwezen. Na de operatie heeft de neuroloog klaagster begeleid bij de afbouw van de medicatie. Klaagster verwijt de neuroloog schending van het beroepsgeheim, nalatigheden rondom de operatie en een te snelle afbouw van de medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klaagster kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7747

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster kwam bij de huisarts in verband met obstipatie, bloed bij de ontlasting en buikpijn. De huisarts onderzocht en behandelde klaagster van 18 tot 28 december 2023 als waarnemend huisarts. Enkele maanden later bleek dat klaagster een rectumcarcinoom had. Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar te laat heeft doorverwezen naar een specialist. Het college is van oordeel dat de huisarts in eerste instantie uit heeft kunnen gaan van meer onschuldige aandoeningen, en daarvoor behandeling kunnen inzetten en het effect daarvan afwachten en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:88 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7748

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster kwam bij de huisarts in verband met obstipatie, bloed bij de ontlasting en buikpijn. De huisarts onderzocht en behandelde klaagster voor deze klachten vanaf januari 2024. Enkele maanden later bleek dat klaagster een rectumcarcinoom had. Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar te laat heeft doorverwezen naar een specialist. Het college is van oordeel dat niet is gebleken dat de handelswijze van de huisarts voor vertraging in de verwijzing heeft gezorgd en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7764

    Klacht tegen een psychiater gegrond. Maatregel: berisping. De klacht gaat over een door verweerder opgesteld keuringsrapport rijgeschiktheid van klager, waarin werd geconcludeerd dat klager niet rijgeschikt was. Klager was het daar niet mee eens en liet een onafhankelijke herkeuring doen, daaruit kwam naar voren dat er geen beperkingen waren. Het college oordeelt dat verweerder in het rapport op onvoldoende inzichtelijke en consistente wijze uiteen heeft gezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. Verweerder heeft in dit geval op meerdere onderdelen onvoldoende blijk gegeven van de vereiste vakkundigheid en zorgvuldigheid, niet alleen bij het afnemen van het onderzoek maar ook bij het opstellen van de rapportage. Gelet op de opstelling van verweerder in de aan deze procedure voorafgaande correspondentie tussen hem en klager en ook in de procedure voor het tuchtcollege heeft verweerder weinig zelfinzicht en -reflectie getoond, berisping daarom passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8321

    Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk. Klacht van nabestaande van patiënt tegen – niet bij de behandeling betrokken – bestuurder/leidinggevende, tevens arts.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8322

    Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk. Klacht van nabestaande van patiënt tegen – niet bij de behandeling betrokken – bestuurder/leidinggevende, tevens arts.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8329

    Voorzittersbeslissing kennelijk ongegrond. Klacht van nabestaande van patiënt tegen een aios over het niet (laten) doen van een melding.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:136 Hof van Discipline 's Gravenhage 240337

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft de wederpartij van klager bijgestaan in een tussen hen lopend huurgeschil. Klager verwijt verweerder dat hij in strijd met artikel 15 van de Gedragsregels zijn wederpartij heeft bijgestaan, terwijl klager in het verleden door meerdere, (deels) thans huidige collega’s van verweerder is bijgestaan. De raad heeft geoordeeld dat de klacht van klager over belangenverstrengeling niet slaagt. Het hof is van oordeel dat er – gelet op de langdurige advocaat/cliënt-relatie van klager met een kantoorgenoot van verweerder, die bovendien ook kantoorgenoot van verweerder was gedurende een deel van de periode dat deze langdurige advocaat/cliënt - relatie bestond – sprake is van redelijke bezwaren aan de zijde van klager, zodat niet is voldaan aan de in gedragsregel 15 lid 3 opgesomde cumulatieve voorwaarden. Het hof verwijt verweerder dat hij klager niet in de gelegenheid heeft gesteld voorafgaand aan zijn optreden voor de wederpartij van klager aan te geven of hij redelijke bezwaren tegen dit optreden had. Het hof legt alsnog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:137 Hof van Discipline 's Gravenhage 240336

    Klacht tegen advocaat wederpartij. De gebeurtenissen waarop de klacht ziet en ten aanzien waarvan klager verweerder een verwijt maakt hebben plaatsgevonden vóór 2016. Klager heeft destijds een klacht ingediend, die na verzet door de raad ongegrond is verklaard. Het hof heeft het hoger beroep tegen deze beslissing verworpen. Klager dient in 2024 wederom een klacht in tegen verweerder op grond van dezelfde verwijten en wenst een herbeoordeling van de klacht (omdat bij fraude geen sprake kan zijn verjaring). De raad heeft geoordeeld dat al onherroepelijk op de klacht is beslist en dat deze op grond van het bepaalde in artikel 47b Advocaten niet opnieuw kan worden ingediend; van nieuwe feiten en omstandigheden is niet gebleken. De raad heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Het hof komt tot hetzelfde oordeel en bekrachtigt het oordeel van de raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:138 Hof van Discipline 's Gravenhage 250216

    Afwijzende verwijzing. Een klacht tegen een deken is geen middel om de inhoud van een andere zaak, waarin een rechtsmiddel openstaat, ter discussie te stellen. Klager kan het onderzoek naar en de afwijzende beslissing op zijn verzoek aan verweerder om een advocaat aan te wijzen ter discussie stellen binnen de kaders van een beklagprocedure op grond van artikel 13 Advw. Klager heeft het beschikbare rechtsmiddel ook ingesteld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8133

    Deels gegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft een onderzoek ondergaan bij de psychiater naar een mogelijke autismespectrumstoornis. Zij klaagt over de bejegening en de wijze van onderzoek. Daarnaast is zij van mening dat de psychiater een verkeerde diagnose heeft gesteld. Het college is van oordeel dat de psychiater onvoldoende onderzoek heeft gedaan om de door hem getrokken conclusie dat geen sprake was van ASS en (hooguit) van een communicatiestoornis (voldoende) te onderbouwen. Zo kon van de psychiater verwacht worden dat hij alle zogenoemde B-criteria van de DSM-5 naar ASS had doorgenomen bij zijn onderzoek en uitleg. Verder had mogen worden verwacht dat de psychiater een heteroanamnese en een uitgebreidere ontwikkelingsanamnese had afgenomen en de resultaten van de eerder afgenomen NIDA-vragenlijsten had geïntegreerd in zijn oordeel. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond. Volgt een berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:139 Hof van Discipline 's Gravenhage 240331

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klagers verwijten verweerder dat hij niet integer heeft gehandeld door in een procedure bij het CBb willens en wetens onwaarheden als beroepsgrond aan te voeren om daarmee de rechters van het CBb op het verkeerde spoor te zetten. Volgens klagers heeft verweerder hierdoor de belangen van klagers en het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De raad heeft geoordeeld dat het als partijdige belangenbehartiger de taak is van verweerder om de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen op een wijze als hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Naar het oordeel van de raad kan niet worden gezegd dat verweerder feiten heeft geponeerd die in strijd met de waarheid zijn. Verweerder heeft in zijn beroepschrift slechts tot uiting willen brengen dat de forensisch accountant de zitting anders heeft beleefd. Het hof is van oordeel dat ook in dit geval, waarin verweerder bij de uitlatingen van zijn cliënt ter zitting van de Accountantskamer aanwezig was, dat gegeven onverlet laat dat hij als advocaat de perceptie van zijn cliënt mag en moet kunnen verwoorden. Het hof is het verder eens met de beslissing van de raad. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7803

    Ongegronde klacht tegen een arts (in opleiding tot psychiater). Klaagster werd gezien door de arts voor een intake op de polikliniek Psychiatrie. Klaagster betwist de genoemde diagnose en klaagt daarnaast over het schenden van de informatieplicht door de arts, onzorgvuldige dossiervorming, schending van het beroepsgeheim en een gebrekkige voorlichting. Het college oordeelt dat de arts adequaat heeft gehandeld door klaagster te onderzoeken en advies te geven over mogelijk zinvolle behandelingen. Verder stelt het college vast dat ten aanzien van een ontbrekend verslag van het adviesgesprek sprake is van een omissie, maar een dergelijke incidentele fout is onvoldoende om de arts hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. De arts heeft excuses aangeboden, verbetering toegezegd en de continuïteit van zorg is niet in het gedrang geweest. Ook de andere onderdelen van de klacht zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:184 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8182

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft een crisismaatregel opgelegd gekregen. Zij verwijt de psychiater onder andere dat hij op basis van onjuiste informatie van haar ex-partner, en zonder haar zelf te zien of te spreken, de crisismaatregel heeft verzocht. Het college stelt vast, aan de hand van de standpunten van partijen en de ingediende stukken, dat verweerder in zijn hoedanigheid als geneesheer-directeur geen betrokkenheid heeft gehad bij de aanvraag van de crisismaatregel voor klaagster. Als geneesheer-directeur had verweerder ook geen rol in het horen, zien of onderzoeken van klaagster dan wel in het zorgdragen voor het horen door of in opdracht van de burgemeester.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:143 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-276/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. De voorzitter kan op grond van de overgelegde stukken niet vaststellen dat verweerster in de hoger beroepsprocedure op enigerlei wijze klachtwaardig heeft gehandeld. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:138 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-895/DH/DH

    Raadsbeslissing. In een hoogoplopend conflict tussen klager en zijn ex-partner over de door de ex-partner ingetrokken toestemming om met de dochter naar Kaapverdië te reizen, heeft verweerster onvoldoende distantie betracht. De ex-partner gebruikte de intrekking van de reeds gegeven toestemming als drukmiddel om klager te bewegen ook zijn toestemming te verlenen voor door haar geplande reizen. Verweerster heeft de gevolgen van dit -oneigenlijke - gebruik van haar recht om haar toestemming in te trekken door de ex-partner benadrukt en daarbij geschreven dat klager zich schuldig zou maken aan kinderontvoering als hij toch met de dochter zou vertrekken. Dit alles terwijl verweerster wist dat de ex-partner de marechaussee wilde inlichten en kon voorzien dat haar e-mail daarvoor zou kunnen worden gebruikt. Verweerster heeft onvoldoende distantie betracht in dit conflict, waarin ook een minderjarig kind betrokken was. Zij heeft, met de door haar gebruikte bewoordingen, bijgedragen aan de escalatie van de situatie. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:181 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8250

    Voorzittersbeslissing. Klacht is kennelijk van onvoldoende gewicht. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij in het verpleegkundig dossier onjuist heeft genoteerd dat tijdens een gesprek met klaagster de aanwezige arts het woord voerde in plaats van de aanwezige arts-assistent. De voorzitter is van oordeel dat het gaat om een eenvoudige verschrijving en het tuchtrecht in de gezondheidszorg is niet bedoeld om eenvoudige verschrijvingen in een medisch of verpleegkundig dossier aan de orde te stellen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:139 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-005/DH/DH

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft klaagster in de cassatieprocedure onjuist geadviseerd over de gevolgen van vernietiging van de bestreden beschikking voor de mogelijkheid voor klaagster om de maandelijkse alimentatiebetalingen te blijven innen. Na het gewonnen cassatieberoep, met verwijzing naar een ander gerechtshof, bleek dat klaagster de alimentatie niet langer (direct) kon innen. Verweerder heeft hier bij zijn advisering onvoldoende rekening mee gehouden en daarmee gehandeld in strijd met de kernwaarde deskundigheid. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:178 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-220/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Uit de gang van zaken kan niet worden afgeleid dat verweerder stil heeft gezeten en geen enkele progressie voor klager heeft geboekt. Van onzorgvuldige behandeling en onvoldoende voortvarendheid is geen sprake. Niet komen vast te staan dat verweerder onvoldoende met klager heeft gecommuniceerd. Klacht in beide onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:140 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-006/DH/DH

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft in februari 2022 de opdracht van klaagster aangenomen. Zij heeft hem ruim € 7.000,- betaald. Verweerder heeft niets schriftelijk vastgelegd. Hij heeft meerdere toezeggingen gedaan, maar is die steeds niet nagekomen. In april 2024 heeft klaagster de opdracht daarom beëindigd. Verweerder heeft de zaak vervolgens niet voortvarend financieel afgerekend en niet blijkt dat hij klaagster het dossier heeft toegestuurd. Verweerder is aanzienlijk tekortgeschoten in de behartiging van klaagsters belangen. Twee weken schorsing onvoorwaardelijk. De raad verklaart de deken – die meeklaagt in deze zaak – niet-ontvankelijk, omdat de deken een dekenbezwaar heeft ingediend tegen verweerder, waarin deze klachtzaak integraal is meegenomen. De deken heeft in deze zaak daarom geen belang.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:141 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-021/DH/DH

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft namens klaagster bij deurwaardersexploot een brief aan klaagsters huurders gestuurd, met daarin een opzegging van de huurovereenkomst. Verweerder heeft dit gedaan zonder daartoe van klaagster opdracht te hebben gekregen. Dat is onzorgvuldig en tuchtrechtelijk laakbaar. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:142 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-045/DH/DH/D

    Beslissing op dekenbezwaar. Verweerder handelt onzorgvuldig door opdrachten van en afspraken met cliënten niet schriftelijk vast te leggen. Zijn informatievoorziening aan cliënten is stelselmatig onder de maat. Ook handelt hij in strijd met de bewaarplicht door dossiers aan de cliënt te retourneren, zonder zelf een kopie van dit dossier te bewaren. Verder heeft verweerder onvoldoende gevolg gegeven aan de toezichthoudende instructies van de deken. Tuchtrechtelijk verleden. Van belang is nu dat verweerder een verbetering laat zien in zijn manier van dossierbeheer, informatievoorziening aan cliënten en het opvolgen van de instructies van de deken. De raad acht het daarom noodzakelijk dat verweerder zich op korte termijn laat bijstaan door een coach op het gebied van advocatuurlijke administratie en kantooradministratie. Voorwaardelijke schorsing van 8 weken met als bijzondere voorwaarden een coach.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:124 Raad van Discipline Amsterdam 24-853/A/NH

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij is gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klaagster rauwelijks te dagvaarden en een bericht van klaagster in de dagvaarding onvermeld te laten. De raad ziet echter af van het opleggen van een maatregel. Verweerder heeft ter zitting erkend dat hij niet goed heeft opgelet, dat hij het bericht van klaagster heeft gemist en dat het beter was geweest als hij hierop wel had gereageerd en dit bericht ook in de dagvaarding had vermeld. Verder heeft de raad niet kunnen vaststellen dat er als gevolg van het handelen van verweerder nodeloos een procedure moest worden gevoerd of dat het handelen van verweerder op enige andere wijze gevolgen voor klaagster heeft gehad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8058

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar klachten niet serieus heeft genomen en tweemaal een verkeerde diagnose heeft gesteld, in juni 2024 voor klaagster geen spoedafspraak bij de neuroloog heeft gemaakt, maar instemde met een afspraak voor drie weken later en haar op een zakelijke manier heeft behandeld in september 2024 en niet heeft gevraagd hoe het met haar ging. De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de huisarts de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen. Zij heeft klaagster bij ieder consult bevraagd, lichamelijk onderzoek gedaan behorende bij de klachten waarmee klaagster op de consulten verscheen en waar nodig nader onderzoek ingesteld. Ook kan niet worden vastgesteld dat zij tweemaal een verkeerde diagnose heeft gesteld. Het college kan de huisarts volgen in haar verweer dat op het moment van verwijzen (juli 2024) geen acute of neurologische (uitvals)verschijnselen waren en dat er daarom geen indicatie voor een spoedverwijzing was. De indicatie voor de wachttijd bedroeg drie weken. Tenslotte is het college van oordeel dat niet is gesteld of gebleken dat de huisarts klaagster onheus of onprofessioneel heeft te woord gestaan. De klacht is kennelijk ongegrond in al zijn onderdelen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:125 Raad van Discipline Amsterdam 25-065/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat is ongegrond. De raad is van oordeel dat het enkele instemmend knikken door verweerder tijdens een gesprek, onvoldoende is om vast te kunnen stellen dat verweerder ook een actief aandeel heeft gehad in het aan klager verstrekte advies.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:126 Raad van Discipline Amsterdam 25-066/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat is deels gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door een dagvaardingsexploot over het hoofd te zien. Ook de hierna door het Hof aan verweerder gestuurde berichten hierover heeft verweerder gemist, waardoor hij zich niet op tijd als advocaat voor klager heeft gesteld. Verweerder heeft hiermee naar het oordeel van de raad zeer onzorgvuldig gehandeld. Alhoewel verweerder zijn fout ter zitting heeft erkend, heeft hij naar het oordeel van de raad geen inzicht getoond in de hoge mate van verwijtbaarheid van zijn handelen. Dit alles bij elkaar genomen, maakt dat de raad de oplegging van de maatregel van een berisping passend vindt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:127 Raad van Discipline Amsterdam 25-145/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij is gegrond. Verweerder heeft de in zijn processtukken opgenomen uitlatingen over klager onvoldoende geverifieerd. Gelet op de ernst van deze uitlatingen en de context van het familierechtelijk geschil waarbinnen deze door verweerder zijn gedaan, had verweerder deze uitlatingen niet zomaar mogen doen en dit valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. De raad acht de oplegging van een maatregel in de vorm van een waarschuwing passend.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:128 Raad van Discipline Amsterdam 25-186/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat is in alle klachtonderdelen ongegrond. De raad is van oordeel dat op geen enkele wijze door klagers de indruk is gewekt dat de gekozen processtrategie klagers niet beviel, dat zij hier niet mee instemden of dat zij niet wisten wat de kansen en risico’s daarvan voor hen waren. Er is dan ook niet gebleken dat verweerster niet zou hebben gehandeld met de zorgvuldigheid die van haar in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:134 Hof van Discipline 's Gravenhage 240232

    Beslissing op grond van artikel 46c lid 5 Advocatenwet. Het hof gaat niet over tot verwijzing omdat niet gebleken is dat de deken de door klager tegen zijn (voormalig) advocaat ingediende klacht niet conform de Advocatenwet heeft afgehandeld. Daarnaast is niet duidelijk is geworden wat de (verdere) concrete klachten van klager tegen de deken zijn.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7682

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts, waarschuwing en kostenveroordeling. Verzoek behandeling achter gesloten deuren afgewezen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat zij klaagster – ten onrechte en zonder haar toestemming – heeft doorverwezen voor behandeling van psychische klachten. Voorts verwijt klaagster de huisarts dat zij – zonder toestemming van klaagster en zonder haar te informeren – contact met derden over klaagster opnam en daarmee haar medisch beroepsgeheim heeft geschonden. De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat er sprake is van een gegronde klacht inzake de klachtonderdelen b) geen toestemming voor verwijzen en d) schending van het beroepsgeheim. Ten aanzien van de maatregel is het college is van oordeel dat kan worden volstaan met de maatregel van waarschuwing. Daarbij speelt onder meer een rol dat de huisarts heeft verklaard zich te realiseren dat zij toestemming had moeten vragen aan klaagster en eerder haar excuses heeft aangeboden voor het opnemen van contact met de ex-partner van klaagster zonder haar toestemming. Deels gegronde klacht, waarschuwing, publicatie in het algemeen belang en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:122 Raad van Discipline Amsterdam 25-369/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Van onterechte beschuldigingen aan het adres van klager is geen sprake. Verweerster mocht afgaan op de informatie die haar cliënte haar had verstrekt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:135 Hof van Discipline 's Gravenhage 240193

    Beslissing op grond van artikel 46c lid 5 Advocatenwet. Het hof gaat niet over tot verwijzing omdat niet duidelijk is geworden wat de concrete klachten van klager tegen de deken zijn.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7952

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat aan hem medische zorg is geweigerd in verband met klachten aan zijn kleine teen en een door klager gewenste doorverwijzing naar een KNO-arts. De huisarts heeft het college verzocht klager niet-ontvankelijk te verklaren en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. De huisarts brengt naar voren dat hij bij de zorg aan de kleine teen niet persoonlijk betrokken is geweest. In de tweede plaats meent de huisarts dat klager met betrekking tot de klacht over de niet-verwijzing naar een KNO-arts misbruik maakt van het tuchtrecht. Het college komt tot het oordeel dat dit ontvankelijkheidsverweer niet slaagt en behandelt de klacht daarom inhoudelijk. Het college is van oordeel dat beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn. Kennelijk ongegronde klacht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:123 Raad van Discipline Amsterdam 25-367/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het handelen van een advocaat in de hoedanigheid van deken. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster zich bij de vervulling van haar functie als deken zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/440837 / KL RK 24-132

    Klaagster verwijt de notaris dat zij niet de benodigde zorgvuldigheid heeft betracht die van haar mag worden gevergd inzake de afwikkeling van de nalatenschap van haar vader. De notaris heeft zich heeft als boedelnotaris gedragen en daarmee buiten haar bevoegdheid gehandeld. De familieverhoudingen zijn door het (gebrek aan) handelen van de notaris verstoord. De kamer is van oordeel dat de notaris geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:121 Raad van Discipline Amsterdam 25-382/A/A

    Raadsbeslissing; de raad heeft het verzoek om opheffing van de op grond van artikel 60b Advocatenwet opgelegde schorsing toegewezen. De raad heeft het bijkomend verzoek de schorsingsbeslissing niet meer zichtbaar te maken op de website (www.tuchtrecht.overheid.nl) is afgewezen. Nog afgezien van het feit dat een wettelijke grondslag hiervoor in de Advocatenwet ontbreekt, geldt bovendien dat de openbaarheid van (tucht)rechtspraak een fundamenteel principe in Nederland is. Dit principe is vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 121 van de Grondwet. Naar het oordeel van de raad prevaleert het belang van een transparante en openbare (tucht)rechtspraak boven het belang om verschoond te blijven van eventuele negatieve gevolgen van een uitspraak, die ondanks dat die geanonimiseerd is, (mogelijk) tot de persoon van de advocaat herleidbaar is.