ECLI:NL:TGZCTG:2025:130 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2581

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:130
Datum uitspraak: 28-07-2025
Datum publicatie: 28-07-2025
Zaaknummer(s): C2024/2581
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. Klager is door de anesthesioloog gezien vanwege een geplande caudale infiltratie. Deze ingreep is voortijdig afgebroken, omdat klager pijnklachten kreeg tijdens het aanprikken van de huid voor het geven van de huidverdoving. Klager verwijt de anesthesioloog onder andere dat hij de pijnbehandeling onjuist heeft uitgevoerd, de behandeling zonder toestemming heeft afgebroken en smaad en laster heeft gepleegd over klager naar zijn huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klager.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2025/2581 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
C., anesthesioloog, destijds werkzaam te B., verweerder in beide instanties, hierna: de anesthesioloog, gemachtigde: mr. D. Zwartjens, werkzaam te Leiden.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager is door de anesthesioloog gezien vanwege een geplande caudale infiltratie. Deze ingreep is voortijdig afgebroken, omdat klager pijnklachten kreeg tijdens het aanprikken van de huid voor het geven van de huidverdoving. Klager verwijt de anesthesioloog onder andere dat hij de pijnbehandeling onjuist heeft uitgevoerd en zonder toestemming heeft afgebroken.
1.2 Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en zal het beroep van klager verwerpen.
2. Verloop van de procedure in beroep
2.1 Klager heeft beroep ingesteld tegen de beslissing in raadkamer van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Amsterdam van 13 augustus 2024 met nummer A2023/5817 (ECLI:NL:TGZRAMS:2024:178). De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is als bijlage toegevoegd aan deze beslissing. De anesthesioloog heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
2.2 De zaak is op de zitting van 30 juni 2025 behandeld. Klager, de anesthesioloog en de gemachtigde van de anesthesioloog waren daar aanwezig. De spreekaantekeningen die klager heeft gebruikt zijn toegevoegd aan het dossier van het Centraal Tuchtcollege. De bij de spreekaantekeningen behorende bijlagen 4a, 6a en 6b en 12b zijn door het Centraal Tuchtcollege niet geaccepteerd en op de zitting aan klager teruggegeven.
3. Feiten
3.1 Het Centraal Tuchtcollege gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de feiten zoals weergegeven in overweging ‘3. Wat is er gebeurd?’ van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Deze weergave is in beroep niet of in elk geval onvoldoende, bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
Waar gaat het in beroep over
4.1 Klager verwijt de anesthesioloog dat hij:
a) de pijnbehandeling niet volgens de procedure heeft uitgevoerd en geen rekening heeft gehouden met klagers pijn;
b) de behandeling zonder toestemming heeft afgebroken;
c) heeft geweigerd om hulp te bieden na klagers reactie op de mislukte behandeling;
d) smaad en laster heeft gepleegd over klager naar zijn huisarts;
e) taken heeft uitgevoerd die niet tot zijn takenpakket behoren.
4.2 Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Klager is het niet eens met deze beslissing. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om de klacht alsnog gegrond te verklaren.
4.3 De anesthesioloog heeft verweer gevoerd. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren omdat door klager niet zou zijn voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste, althans het beroep te verwerpen.
Ontvankelijkheid beroep
4.4 Klager heeft per e-mail beroep ingesteld tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Het beroepschrift is niet ondertekend, zoals vereist in artikel 73 lid 2 Wet BIG in verband met artikel 19 lid 2 Tuchtrechtbesluit BIG.
4.5 Klager is vervolgens, overeenkomstig artikel 21 van het Tuchtrechtbesluit BIG, door het Centraal Tuchtcollege in de gelegenheid gesteld alsnog een ondertekend beroepschrift in te dienen. Het Centraal Tuchtcollege heeft vervolgens tijdig het ondertekende beroepschrift van klager ontvangen. Dit betekent dat klager ontvankelijk is in zijn beroep.
Toetsingskader
4.6 De vraag is of de anesthesioloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende anesthesioloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de anesthesioloog geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
Inhoudelijk oordeel
4.7 Op basis van de stukken en de mondelinge toelichting daarop komt het Centraal Tuchtcollege tot het oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht (in al haar onderdelen) terecht ongegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de behandeling van de zaak in beroep geen aanleiding geeft tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege en neemt wat het Regionaal Tuchtcollege onder ‘5. De overwegingen van het college’ heeft overwogen hier over. Het Centraal Tuchtcollege is net als het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de anesthesioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
4.8 Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat na het gesprek op 14 juni 2022 bij klager de verwachting leefde dat het ziekenhuis nadere actie zou ondernemen met betrekking tot de inhoud van de brief aan de huisarts van 25 maart 2022. Dat had ook in de rede gelegen. Dat dit niet is gebeurd, valt de anesthesioloog niet te verwijten.
Conclusie
4.9 Het Centraal Tuchtcollege komt tot de conclusie dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht ongegrond heeft verklaard. Dit betekent dat het beroep van klager wordt verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: verwerpt het beroep.
Deze beslissing is genomen door C.H.M. van Altena, voorzitter, L.F. Gerretsen-Visser en
E.F. Lagerwerf-Vergunst, leden-juristen, en F.J.P.M. Huygen en C.J. van Oort, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door K.M. ten Pas, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 28 juli 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.