ECLI:NL:TGZCTG:2025:126 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2631
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2025:126 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-07-2025 |
Datum publicatie: | 28-07-2025 |
Zaaknummer(s): | C2024/2631 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klager is naar verweerder verwezen door een collega-chirurg voor verdere behandeling. Verweerder heeft de klager eenmalig gezien op zijn spreekuur van 6 mei 2014 voor uitleg na excisie van een zwelling ter plaatse van de schouder in november 2013. Verweerder heeft lichamelijk onderzoek verricht en een controle geadviseerd over zes maanden. Die controle heeft niet plaatsgevonden. In juli 2018 heeft klager een collega-chirurg bezocht vanwege toenemende klachten. Vanwege de mogelijkheid van een liposarcoom is klager verwezen naar een centrum voor wekedelentumoren voor verdere behandeling van de tumor. Klager is, samengevat, van mening dat verweerder onjuist heeft gehandeld door klager niet tijdig te informeren over de aard van de tumor en niet volgens de geldende richtlijn te handelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege neemt dat oordeel over. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2631 van:
A., wonende te B.,
appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
C., chirurg, destijds werkzaam te D.,
verweerder in beide instanties,
hierna: verweerder,
gemachtigde: mr. S. Dik, werkzaam in Amsterdam.
1. Kern van de zaak
1.1 Klager is naar verweerder verwezen door een collega-chirurg voor verdere
behandeling. Verweerder heeft de klager eenmalig gezien op zijn spreekuur van 6 mei
2014 voor uitleg na excisie van een zwelling ter plaatse van de schouder in november
2013. Verweerder heeft lichamelijk onderzoek verricht en een controle geadviseerd
over zes maanden. Die controle heeft niet plaatsgevonden. In juli 2018 heeft klager
een collega-chirurg bezocht vanwege toenemende klachten. Vanwege de mogelijkheid van
een liposarcoom is klager verwezen naar een centrum voor wekedelentumoren voor verdere
behandeling van de tumor. Klager is, samengevat, van mening dat verweerder onjuist
heeft gehandeld door klager niet tijdig te informeren over de aard van de tumor en
niet volgens de geldende richtlijn te handelen.
1.2 Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft de klacht in alle onderdelen
kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt gelijkluidend.
2. Verloop van de procedure
2.1 Klager heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege
te Amsterdam met nummer A2023/6648 (ECLI:NL:TGZRAMS:2024:193). De beslissing van het
Regionaal Tuchtcollege is als bijlage toegevoegd aan deze beslissing.
2.2 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van het beroepschrift van klager,
het verweerschrift in beroep van verweerder en de door klager nagestuurde stukken.
2.3 De zaak is op de zitting van 16 juni 2025 gelijktijdig met de zaak C2024/2630
behandeld. De zaken zijn niet gevoegd. Klager en verweerder waren daar aanwezig. Verweerder
werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Partijen hebben vragen van het college beantwoord
en hun standpunten nader toegelicht. De spreekaantekeningen van klager zijn aan het
dossier toegevoegd.
3. Feiten
Het Centraal Tuchtcollege gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de feiten
zoals weergegeven in overweging ‘3. Wat is er gebeurd?’ van de beslissing van het
Regionaal Tuchtcollege. Deze weergave is in beroep niet of in elk geval onvoldoende,
bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
Waar gaat het in beroep over
4.1 Klager is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
Het beroep heeft tot doel dat de klacht alsnog gegrond wordt verklaard.
4.2 Verweerder verzoekt het beroep te verwerpen
Ontvankelijkheid in beroep
4.3 Uit het oogpunt van een goede en eerlijke procesorde kunnen in beroep alleen
die klachten
ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege worden voorgelegd die deel uitmaken
van de oorspronkelijke klacht die aan het Regionaal Tuchtcollege is voorgelegd. Nieuwe
klachten vallen buiten het bereik van het beroep. Voor zover in beroep sprake is van
uitbreiding van de klacht, kan klager daarin dus niet worden ontvangen.
Inhoudelijke beoordeling
4.4 Op basis van de stukken en de mondelinge toelichting daarop komt het Centraal
Tuchtcollege tot het oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht (in al haar
onderdelen) terecht ongegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege overweegt
dat de behandeling van de zaak in beroep geen aanleiding geeft tot andere beschouwingen
en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege en neemt datgeen wat het Regionaal
Tuchtcollege onder ‘5. De overwegingen van het college’ heeft overwogen hier over.
Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat dat de arts niet tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld.
Conclusie
4.5 Dit betekent dat het beroep van klager wordt verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is genomen door E.J. Daalder, voorzitter,
L. van Dijk en H. de Hek, leden-juristen, en R.B. Karim en W.J.B. Mastboom,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door N. Germeraad-van der Velden, secretaris.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juli 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.