Zoekresultaten 1-50 van de 14076 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7675
- Datum publicatie: 28-04-2025
- Datum uitspraak: 25-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:54
(Kennelijk) ongegronde klacht tegen arts in opleiding tot bedrijfsarts. Klacht van werkneemster over de verzuimbegeleiding. Dat met het re-integratie advies onvoldoende rekening werd gehouden met de klachten en beperkingen van klaagster is niet onderbouwd en blijkt ook niet uit de stukken. Ten aanzien van de door klaagster genoemde sms-berichten met seksuele content kon verweerster op dat moment volstaan met het advies een vertrouwenspersoon in te schakelen. Ook heeft verweerster in voldoende mate zorggedragen voor het wegnemen van eventuele problemen in de communicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7358
- Datum publicatie: 28-04-2025
- Datum uitspraak: 25-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:94
Deels gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Klaagster is van 2016 tot 2023 onder behandeling geweest bij de gz-psycholoog met een wekelijkse frequentie. In 2018 is op initiatief van een andere patiënte van verweerder een lotgenotengroep opgericht, hier maakte klaagster onderdeel van uit. De gz-psycholoog had een relatie met één van de deelnemers van deze lotgenotengroep en heeft dit niet aan de groep/klaagster laten weten. Hierdoor heeft hij een onveilige situatie gecreëerd. De gz-psycholoog heeft voorts zijn beroepsgeheim geschonden door klaagsters privé-informatie aan andere deelnemers bekend te maken. Klacht deels gegrond. Mede wegens gebrek aan reflectief vermogen, een berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7282
- Datum publicatie: 28-04-2025
- Datum uitspraak: 25-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:95
Deels gegronde klacht. In de familie van klagers is een verstoring ontstaan in de familieverhoudingen na een beschuldiging van misbruik tussen twee kleinkinderen van klagers. Verweerster, klinisch psycholoog en psychotherapeut, heeft de familie begeleid in hun wens tot herstel van de verhoudingen. Door haar e-mail aan klagers, hun kinderen en partners heeft zij de stand van zaken zodanig verwoord dat zij de schijn heeft gewekt dat zij niet neutraal en onafhankelijk positie heeft gekozen in het conflict. Dit klachtonderdeel is gegrond. Voor het overige ongegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7318
- Datum publicatie: 25-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:96
Deels gegronde klacht. In de familie van klagers is een verstoring ontstaan in de familieverhoudingen na een beschuldiging van misbruik tussen een kind van klagers en een kind van klaagsters broer en zijn partner. Verweerster, klinisch psycholoog en psychotherapeut, heeft de familie begeleid in hun wens tot herstel van de verhoudingen. Door haar e-mail aan klagers, (schoon)ouders en broer/zwager en diens partner, heeft zij de stand van zaken zodanig verwoord dat zij de schijn heeft gewekt dat zij niet neutraal en onafhankelijk positie heeft gekozen in het conflict. Dit deel van de klacht is gegrond. Voor het overige ongegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7284
- Datum publicatie: 24-04-2025
- Datum uitspraak: 22-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:53
Klacht tegen psychiater deels gegrond. De psychiater is betrokken geweest bij de behandeling van klagers’ zoon (hierna: patiënt) als onderdeel van een multidisciplinaire behandeling. Gedurende deze behandeling heeft patiënt een suïcidepoging gedaan, aan de gevolgen waarvan hij uiteindelijk is overleden. Klagers maken de psychiater verschillende verwijten over de behandeling van patiënt en over de nazorg aan hen als nabestaanden na het overlijden van patiënt. De klacht over de nazorg aan klagers is deels gegrond. In een nagesprek met klagers is de psychiater tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheden in zowel de voorbereiding op het gesprek als bij de opvolging daarvan. Het college legt hiervoor aan de psychiater de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2025/8049
- Datum publicatie: 23-04-2025
- Datum uitspraak: 23-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:54
Klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Klacht over optreden van verweerder als bestuurder die in die hoedanigheid een officiële waarschuwing aan verweerder heeft gestuurd. Handelen valt niet onder de tweede tuchtnorm, omdat het geen schade kan opleveren in het kader van de individuele gezondheidszorg en ook het vertrouwen in de beroepsuitoefening niet schaadt.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2645
- Datum publicatie: 23-04-2025
- Datum uitspraak: 23-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:76
Klacht tegen neuroloog. De echtgenote van klager is in december 2020 opgenomen in het Ikazia Ziekenhuis en enkele dagen later overleden. Klager verwijt de neuroloog a) dat de zorg aan zijn echtgenote niet goed en ondeskundig is geweest, en b) dat is nagelaten om hem te bellen toen zijn echtgenote achteruitging, waardoor klager niet bij zijn echtgenote was toen zij overleed. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is. Klager heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:72 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2516
- Datum publicatie: 23-04-2025
- Datum uitspraak: 23-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:72
Ongegronde klacht tegen een radioloog. Klager verwijt de radioloog dat een door de radioloog uitgevoerd echo-onderzoek erg pijnlijk was en dat hij sindsdien een groot aantal blijvende lichamelijke klachten heeft ontwikkeld. Volgens klager is het echo-onderzoek de oorzaak van zijn klachten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7642
- Datum publicatie: 23-04-2025
- Datum uitspraak: 23-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:53
Gegronde klacht van de IGJ tegen verpleegkundige bij wie kinderpornografisch materiaal op zijn telefoon is aangetroffen. Het downloaden, het bezit en het bekijken van het materiaal wordt vastgesteld. Beklaagde heeft geen aanleiding gezien zijn drijfveren te onderzoeken voor deze in zijn ogen “eenmalige actie ingegeven door misplaatste nieuwsgierigheid”. Het college ziet mede hierom aanleiding beklaagde door te halen en met onmiddellijke ingang te schorsen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2290
- Datum publicatie: 23-04-2025
- Datum uitspraak: 23-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:75
Klacht tegen een chirurg. Klaagster heeft in 2009 een auto-ongeval gehad. Vanwege aanhoudende schouderklachten rechts en na diverse onderzoeken is zij op 16 november 2012 door de chirurg geopereerd. Klaagster meent dat de chirurg niet de juiste operatie heeft uitgevoerd en maakt hem hierover diverse verwijten. Ook verwijt zij hem dat hij onjuiste declaraties heeft gedaan en dat een eerder geplande operatie niet door is gegaan. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:77 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2479
- Datum publicatie: 23-04-2025
- Datum uitspraak: 23-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:77
Klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog is werkzaam bij een specialistisch centrum op het gebied van kindermishandeling/seksueel misbruik. De dochter van klager is door de huisarts naar het specialistisch centrum verwezen in verband met mogelijk misbruik door klager. De gz-psycholoog heeft de dochter van klager onderzocht en een onderzoeksverslag opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht over onder meer het onderzoek, het onderzoeksverslag en de dossiervoering ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:73 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2515
- Datum publicatie: 23-04-2025
- Datum uitspraak: 23-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:73
Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft samen met een GZ-psycholoog een pro Justitia rapport over klager opgesteld. Dit gebeurde op verzoek van het gerechtshof in het kader van een strafrechtelijke procedure tegen klager. Klager maakt de psychiater verwijten die verband houden met het rapportageproces en de inhoud van het rapport. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart en aan de psychiater een berisping opgelegd. De psychiater heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de psychiater in het rapport op onvoldoende inzichtelijke en consistente wijze uiteen heeft gezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. Het rapport voldoet daarmee niet aan de eisen die het Centraal Tuchtcollege volgens vaste rechtspraak aan een rapport stelt. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2514
- Datum publicatie: 23-04-2025
- Datum uitspraak: 23-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:74
Klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog heeft samen met een psychiater een pro Justitia rapport over klager opgesteld. Dit gebeurde op verzoek van het gerechtshof in het kader van een strafrechtelijke procedure tegen klager. Klager maakt de GZ-psycholoog verwijten die verband houden met het rapportageproces en de inhoud van het rapport. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart en aan de GZ-psycholoog een berisping opgelegd. De GZ-psycholoog heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de GZ-psycholoog in het rapport op onvoldoende inzichtelijke en consistente wijze uiteen heeft gezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. Het rapport voldoet daarmee niet aan de eisen die het Centraal Tuchtcollege volgens vaste rechtspraak aan een rapport stelt. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7557
- Datum publicatie: 22-04-2025
- Datum uitspraak: 22-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:93
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij met klager niet het gesprek is aangegaan over de dosis Lorazepam. Uit het dossier blijkt van herhaaldelijke pogingen om hierover met klager in gesprek te blijven. Vanwege verslavende werking en bijwerkingen kon de door klager gewenste dosering niet zonder meer worden voorgeschreven.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7719
- Datum publicatie: 22-04-2025
- Datum uitspraak: 22-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:90
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in opdracht van de Officier van Justitie een psychiatrisch onderzoek verricht naar de persoon van klaagster. Klaagster is van mening dat het door de psychiater opgestelde rapport geen juist beeld van haar geeft, omdat er onjuistheden zijn vermeld en positieve informatie achterwege is gelaten. Naar het oordeel van het college heeft de psychiater een zorgvuldig, degelijk rapport opgesteld dat aan de daarvoor geldende eisen voldoet. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7721
- Datum publicatie: 22-04-2025
- Datum uitspraak: 22-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:91
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat zij medicatie (paliperidon en lorazepam) niet op de juiste wijze heeft afgebouwd. Het college oordeelt dat de psychiater de dosis papiperidon op zorgvuldige en adequate wijze heeft afgebouwd. Zij heeft oog gehad voor de wens van klager om te minderen, maar heeft ook acht geslagen op de bloedspiegel en het goed functioneren van klager bij een bepaalde dosis. De psychiater heeft steeds in overleg met klager de dosering lorazepam aangepast zodra zij ervan op de hoogte raakte dat klager zonder overleg te veel gebruikte of juist zonder enige afbouw stopte met zijn medicatie. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7301
- Datum publicatie: 22-04-2025
- Datum uitspraak: 22-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:92
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een psychiater. Klager is aangehouden voor rijden onder invloed. De psychiater, die in opdracht van het CBR onderzoek heeft gedaan, heeft de diagnose alcoholmisbruik gesteld. Klager maakt de psychiater verwijten over de wijze waarop het onderzoek is verricht en over de gestelde diagnose. Naar het oordeel van het college is de door de psychiater opgestelde beschouwing niet goed te volgen. Bij het gebruik van een voorgeschreven format en bouwstenen is het van belang om oplettend te zijn. Dit is hier niet goed gegaan. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6645
- Datum publicatie: 18-04-2025
- Datum uitspraak: 18-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:87
Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager verbleef in een detentiecentrum. De verpleegkundige was daar werkzaam als Hoofd Zorg van de medische dienst. Klager verwijt haar dat de klachten aan zijn hand en polsen niet voldoende zijn behandeld. De verpleegkundige heeft onder andere aangevoerd dat de taken die de verpleegkundige als Hoofd Zorg heeft uitgevoerd niet onder de reikwijdte van het tuchtrecht vallen.Het college overweegt echter dat uit de herregistratie in het BIG-register van de verpleegkundige afgeleid kan worden dat de verpleegkundige zelf haar taken als Hoofd Zorg bij kennelijk heeft opgevat als werkzaamheden die worden uitgevoerd in de Individuele Gezondheidszorg. Daarnaast bevat het dossier volgens het college meerdere aanknopingspunten voor concrete betrokkenheid van het Hoofd Zorg met de individuele gezondheidszorg.De verpleegkundige heeft aangegeven dat in het dossier meerdere keren het Hoofd Zorg genoemd wordt terwijl de verantwoordelijkheid voor de genoemde taken feitelijk bij een andere medewerker zijn belegd. Het college overweegt dat hetgeen in het verweerschrift en op zitting door verweerster is aangevoerd door klager niet is weersproken. Het college kan niet vaststellen dat verweerster betrokken is geweest bij de zorg aan klager. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:88 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7150
- Datum publicatie: 18-04-2025
- Datum uitspraak: 18-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:88
Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De moeder van klaagster is in de nacht van 14 maart 2022 opgenomen op de afdeling van het ziekenhuis waar de verpleegkundige werkzaam was, nadat zij zich in de avond had gemeld op de spoedeisende hulp (SEH). Patiënte was onder meer bekend met uitgezaaide borstkanker waarbij sinds weken sprake was van een respiratoire achteruitgang (benauwdheid). Op de SEH was op basis van het klinisch beeld ook sprake van vermoeden van sepsis (bloedvergiftiging). De verpleegkundige had vanaf 08:00 uur dagdienst op de afdeling waar patiënte in de nacht was opgenomen. Patiënte overleed daar aan het eind van de ochtend op 14 maart 2022. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat hij is tekortgeschoten in de zorg aan patiënte, in de communicatie met de familie en in de nazorg na het overlijden van patiënte.Het college stelt vast dat het gebruikelijk is dat patiënten op een reguliere afdeling niet continu worden gemonitord. Uit het verpleegkundig dossier blijkt dat gedurende de nacht en ochtend regelmatig en uitgebreid controles zijn verricht. Het college is van oordeel dat uit de stukken en de verklaringen ter zitting blijkt dat de verpleegkundige op 14 maart 2022 vanaf het begin van zijn dienst steeds adequaat heeft gereageerd op de vragen, de behoeften en het toestandsbeeld van patiënte. Ook heeft hij tot drie keer toe gebeld en overlegd met de arts, die direct kwam toen de situatie van patiënte ineens verslechterde. Naar het oordeel van het college valt de verpleegkundige hierover dan ook niets te verwijten. Dat het toestandsbeeld van patiënte ineens verslechterde en zij overleed maakt, hoe verdrietig dat ook is, dit niet anders. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. De overige onderdelen van de klacht zijn ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7151
- Datum publicatie: 18-04-2025
- Datum uitspraak: 18-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:89
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. De moeder van klaagster behandeld in het ziekenhuis in verband met een mammacarcinoom (borstkanker). Vanaf september 2015 vonden de poliklinische controles plaats bij de verpleegkundig specialist. Eind februari 2021 heeft de arts de controles (weer) overgenomen in verband met uitzaaiingen (levermetastasen). Patiënte is op 14 maart 2022 overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist dat zij is tekortgeschoten in de zorg aan patiënte en in de communicatie met patiënte en klaagster.Het college overweegt het volgende. De tumormarker vertoonde (zo volgt uit de door klaagster overgelegde tabel) geen significante stijging en bevond zich binnen de normaalwaarden. De verpleegkundig specialist hoefde de stijging niet met patiënte te bespreken. Zij hoefde evenmin de arts te raadplegen, aanvullend onderzoek te laten verrichten of patiënte eerder terug te laten komen. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Het college constateert verder dat de verpleegkundig specialist uitdrukkelijk heeft overwogen wanneer volgens haar kon worden gestopt met de hormoontherapie. Zij heeft dit vervolgens afgestemd met de arts en besproken met patiënte. Hiermee heeft de verpleegkundig specialist naar het oordeel van het college zorgvuldig gehandeld. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7392
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:49
Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster is het niet eens met de overdracht als patiënt bij de huisartsenpraktijk van verweerster wegens pensionering van haar oude huisarts. Ook is klaagster niet tevreden met de zorg die zij in 2023 en 2024 bij de praktijk van verweerster heeft ontvangen. Zo verwijt klaagster verweerster onder andere dat zij haar zorgplicht niet is nagekomen, medicatie heeft geweigerd, onzorgvuldige beleidsvoering en slechte service/ontoegankelijkheid. Het college oordeelt dat de huisarts niet onzorgvuldig heeft gehandeld voor zover zij (persoonlijk) betrokken was en haar beleid in overeenstemming is met de geldende richtlijnen en wat gebruikelijk is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7350
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:50
Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog gegrond. De gz-psycholoog was als regiebehandelaar betrokken bij de behandeling van klaagster. Na vijf maanden werd voorgesteld de behandeling te beëindigen, omdat er geen verdere behandelmogelijkheden waren. Klaagster stemde hier aanvankelijk mee in, maar diende de volgende dag een klacht in. Klaagster verwijt de gz-psycholoog, samengevat, dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden en de privacy van klaagster heeft geschaad. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt de maatregel van een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:71 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2518
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:71
Klacht tegen een psychiater. Klager is als bestuurder van een auto aangehouden met te veel alcohol op. De gemeten hoeveelheid alcohol was 1030 ug/l (2,369‰). In opdracht van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) heeft de psychiater onderzoek gedaan naar de rijgeschiktheid van klager. Het verzoek van het CBR was klager te onderzoeken op alcoholmisbruik. Van het onderzoek is een rapport opgesteld. De psychiater heeft daarin de diagnose alcoholmisbruik in de zin der wet gesteld. Klager verwijt de psychiater dat hij te snel een diagnose heeft gesteld, zonder verder vragen te stellen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en de psychiater een berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de psychiater tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6681
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:51
Gedeeltelijk gegronde klacht (geen maatregel) van een patiënte tegen haar (voormalige) tandarts. De klacht gaat over de gang van zaken bij het verstrekken van het patiëntendossier, de kwaliteit van de verleende zorg en dossiervoering. Relevante aantekeningen zijn wel vastgelegd maar niet in het (hoofd)dossier van klaagster terecht gekomen en bij overdracht van het dossier ook niet aan klaagster verstrekt. De klacht is in zoverre gegrond. Verder kan niet worden geconcludeerd dat voorafgaand aan een endo aan element 25 op goede gronden kon worden afgeweken van het uitgangspunt dat een endostart in beginsel voorafgegaan moet worden door een röntgenfoto. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel omdat in vergelijkbare kwesties al eerder (tuchtrechtelijke) beslissingen zijn gegeven en de tandarts zijn werkwijze hierna heeft aangepast. Het handelen van de tandarts ten aanzien van klaagster vond voor deze beslissingen plaats.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7604
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 15-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:52
Klacht tegen tandarts kennelijk ongegrond. Kort na het trekken van de kies kreeg klaagster klachten. De huisarts stelde vast dat er sprake was van een kaakholteontsteking en schreef antibiotica voor. Omdat ontstekingsremmende medicatie onvoldoende hielp, volgde er verwijzing en later een operatie door de kno-arts. Klaagster verwijt de tandarts onder meer het niet tijdig handelen na het trekken van de kies en het niet preventief geven van antibiotica. Het college is van oordeel dat de behandeling door de tandarts ongecompliceerd is verlopen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7570
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:47
Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klager (patiënt) verwijt de tandarts dat klager twee niet goed passende protheses heeft, dat de tandarts een behandeling met implantaten probeerde af te dwingen en dat hij klager tijdens een consult onheus heeft bejegend. Het college overweegt de instabiliteit en beperkte functionaliteit niet het gevolg was van een technisch niet-correct vervaardigde prothese. Uit de stukken blijkt niet dat sprake was van dwang of koppelverkoop voor de behandeling met implantaten. De gang van zaken tijdens het consult is niet vast te stellen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7571
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:48
Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klager (patiënt) verwijt de tandarts dat klager twee niet goed passende protheses heeft, dat de tandarts een behandeling met implantaten probeerde af te dwingen en dat hij klager tijdens een consult onheus heeft bejegend. Het college overweegt de instabiliteit en beperkte functionaliteit niet het gevolg was van een technisch niet-correct vervaardigde prothese. Uit de stukken blijkt niet dat sprake was van dwang of koppelverkoop voor de behandeling met implantaten. De gang van zaken tijdens het consult is niet vast te stellen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6767
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:51
Psychiater wordt verweten dat zij het keuringsrapport naar aanleiding van vragen van het CBR heeft aangepast, zonder klager daarover te horen en hem te herkeuren.College: klacht gegrond ten aanzien van het niet horen van klager alvorens nieuw rapport uit te brengen. Onder de gegeven omstandigheden was het van belang klager te horen/spreken. Waarschuwing. Klacht voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5751
- Datum publicatie: 17-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:52
Psychiater wordt verweten dat hij op onjuiste wijze onderzoek heeft uitgevoerd en tot onjuiste conclusies is gekomen in psychiatrisch onderzoeksrapport ter vaststelling van eventuele blijvende ongevalsgevolgen/mate van blijvende invaliditeit bij klaagster. Ook wordt de psychiater verweten dat hij geen causaal verband aanwezig acht tussen het ongeval en de klachten die klaagster heeft. Klaagster heeft bezwaar tegen de conclusie dat sprake is van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis en aggravatie van klachten en de psychiater zou haar klachten en van haar gezin niet serieus genomen hebben.College: klacht gegrond wat betreft de gevolgde onderzoekssystematiek en de onderbouwing van de conclusie dat sprake is van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis. Berisping. Publicatie. Klacht voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7454
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:47
Verweerder, arts maatschappij en gezondheid en bedrijfsarts, wordt verweten te hebben bijgedragen aan het opstellen van richtlijnen en regels die het (laten) verrichten van euthanasie onnodig hebben bemoeilijkt. Klager meent dat (mede) daarom de euthanasie van de echtgenote van klager niet heeft plaatsgevonden. Klager eist ook dat de organisatie waarvoor verweerder werkzaam is jaarlijks een bedrag overmaakt aan een andere organisatie die informatie verstrekt over het levenseinde. Oordeel college: Klager is kennelijk niet ontvankelijk
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:69 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2517
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:69
Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verbleef in de penitentiaire inrichting waar de gz-psycholoog werkzaam was. Klager heeft één consult bij de gz-psycholoog gehad. Klager verwijt de gz-psycholoog dat (1) hij haar heeft verzocht om hem te testen, maar dat zij zei dat dit niet kan omdat klager geen psychiatrische of psychische problemen heeft en klager het voor buiten en de rechter wil gebruiken, (2) er in het medisch dossier van klager uitlatingen over ziektebeelden zijn gedaan, zonder dat de gz‑psycholoog klager daar voorafgaand van op de hoogte heeft gesteld en (3) het medisch dossier incompleet is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:68 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2491
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:68
Klacht tegen een psychiater. Klager verbleef in de penitentiaire inrichting waar de psychiater werkzaam was. Klager heeft twee consulten bij de psychiater gehad. Klager verwijt de psychiater dat (1) hij haar heeft verzocht om hem te testen, maar dat zij zei dat dit niet kan omdat klager geen psychiatrische of psychische problemen heeft en klager het voor buiten en de rechter wil gebruiken, (2) er in het medisch dossier van klager uitlatingen over ziektebeelden zijn gedaan, zonder dat de psychiater klager daar voorafgaand van op de hoogte heeft gesteld en (3) dat hij de psychiater heeft gevraagd om informatie uit het medisch dossier te verwijderen en de psychiater toen heeft aangegeven daartoe niet over te gaan, aangezien het haar mening betreft. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7272
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:48
Kennelijk ongegronde klacht. Huisarts wordt in verband met een euthanasieverzoek onvoldoende en warrige communicatie over de gezondheidstoestand van de patiënte verweten, onvoldoende bereikbaar en beschikbaar zijn, onduidelijke verslaglegging en het in strijd met de wens van patiënte niet uitvoeren van euthanasie. Door patiënte opgesteld behandelverbod. Beoordeling en herbeoordeling van de gezondheidstoestand van patiënte en het te voeren beleid. De verwarring van klager op dit punt is te begrijpen, maar dat wil niet zeggen dat sprake is van onzorgvuldig handelen. Uitgangspunt is dat medisch dossier een juiste weergave is van wat is genoteerd en besproken, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Die aanwijzingen zijn er niet. Onvoldoende onderbouwing dat huisarts niet bereikbaar en beschikbaar zou zijn. Medisch dossier is voldoende helder en duidelijk. Euthanasiewens van patiënte is wel degelijk serieus genomen. Terechte beslissing om euthanasie niet uit te voeren en geheel in lijn met de geldende richtlijnen.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7268
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:49
Kennelijk ongegronde klacht. SCEN-arts wordt verweten dat hij veel te laat bij patiënte op consult kwam en zich niet aan de wet heeft gehouden door het verzoek tot euthanasie niet te honoreren. KNMG-richtlijn ‘Steun en consultatie bij euthanasie’. Wettelijke vereisten voor het honoreren van het verzoek om euthanasie. Huisbezoek is tijdig afgelegd. Omdat patiënte niet meer aanspreekbaar was kon SCEN-arts niet vaststellen of aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:70 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2546
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:70
Klacht tegen een vaatchirurg. Klager heeft na een ongeval in 2002 klachten aan zijn linker onderbeen waarvan hij veel beperkingen ondervindt. Klager werd door de huisarts in 2018 verwezen naar de vaatchirurg. De vaatchirurg heeft klager meerdere keren gesproken en aanvullend onderzoek laten verrichten. In 2022 werd klager weer door de huisarts naar de vaatchirurg verwezen, dit keer in verband met een nieuwe spatader op zijn been. De vaatchirurg heeft onderzoek verricht en klager op zijn verzoek doorverwezen naar een ander ziekenhuis. Klager verwijt de vaatchirurg onder meer dat hij ten onrechte de diagnose posttrombotisch syndroom (PTS) niet met hem heeft besproken en hiervoor geen doorverwijzing heeft gegeven. Daarnaast verwijt klager de vaatchirurg dat hij op basis van alleen een echo een verkeerde diagnose zou hebben gesteld als klager niet had aangedrongen op een MRI. Tot slot stelt klager dat de vaatchirurg hem onheus heeft bejegend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7305
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:50
Verweerder, anesthesioloog, wordt verweten a) een injectie vanwege pijnklachten te diep te hebben geplaatst waardoor een zenuw is beschadigd en b) klager niet direct na de behandeling te hebben doorverwezen. Het college overweegt dat niet is komen vast te staan dat de naald onjuist is geplaatst. Direct na de behandeling was er geen indicatie om klager door te verwijzen. De door klager gestelde telefonische benaderingen na de ingreep richting verweerder zijn niet gebleken. Oordeel college: Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5701
- Datum publicatie: 16-04-2025
- Datum uitspraak: 16-04-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:46
Huisarts wordt verweten dat hij nalatig is geweest in het verlenen van medisch noodzakelijke zorg, dat hij klager niet serieus genomen heeft en geen afschrift van het medisch dossier heeft verstrekt. Klager formuleert 11 klachtonderdelen. Onvoldoende duidelijke onderbouwing van vijf klachtonderdelen. Geen sprake van nalatigheid. Het medisch dossier is verstrekt. Gedeeltelijk kennelijk niet ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:67 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2503
- Datum publicatie: 14-04-2025
- Datum uitspraak: 02-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:67
Klacht tegen neuroloog. Klaagster verwijt de neuroloog dat zij a) zonder dit met klaagster te hebben afgestemd en tegen de wens van klaagster in een behandelbeperking in het dossier van klaagster heeft genoteerd, en b) in de terugkoppelingsbrief aan de huisarts van klaagster die behandelbeperking heeft vermeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beslist dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is. Klaagster heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7352
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:85
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is diabetespatiënt. In verband hiermee is periodiek bloed- en urineonderzoek uitgevoerd, waaruit naar voren kwam dat sprake was van fors verhoogde eiwitwaarden (albumine) in de urine. De huisarts heeft Perindopril voorgeschreven. Klaagster verwijt de huisarts dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld en dat hij haar niet direct heeft doorverwezen naar de specialist. Daarnaast verwijt zij de huisarts dat zij onvoldoende is geïnformeerd over de door hem voorgeschreven medicatie. Het college oordeelt dat de huisarts is tekortgeschoten, doordat de laboratoriumuitslagen van klaagster dusdanig afwijkend waren dat hij een nefrotisch syndroom eerder in zijn medische beoordeling had moeten betrekken. Ook had hij zijn beleid daarop moeten afstemmen door niet na vier weken, maar binnen één tot twee weken een herbepaling te laten uitvoeren. Dat hij dit niet heeft gedaan valt hem tuchtrechtelijk aan te rekenen. Omdat de huisarts, na de late herbepaling, alsnog adequaat heeft gehandeld door klaagster te verwijzen naar de nefroloog kan worden volstaan met een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7452
- Datum publicatie: 11-04-2025
- Datum uitspraak: 11-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:86
Deels gegronde klacht tegen een arts maatschappij en gezondheid (vertrouwensarts). De baby van klagers is tijdens een vakantie onwel geworden en naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis werd letsel vastgesteld en de aard van het letsel gaf aanleiding om een melding te doen bij A, de B variant van Veilig Thuis. A heeft de melding doorgeleid aan Veilig Thuis in Nederland. Verweerster is als vertrouwensarts bij Veilig Thuis betrokken bij het onderzoek naar aanleiding van de melding. Klagers verwijten de vertrouwensarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld tijdens het onderzoek en maken 22 specifieke verwijten. Het college oordeelt dat de vertrouwensarts door een breuk in de tibia per vergissing te vertalen met een breuk in het kuitbeen in plaats van scheenbeen en bovendien te spreken van ribbreuken in plaats van een vermoeden daarvan, niet de zorgvuldigheid betracht die van haar verwacht mocht worden. Beide onzorgvuldigheden waren niet van dien aard dat zij doorslaggevend waren voor de beoordeling van de ernst van het letsel. Nu de vertrouwensarts inzicht in haar handelen en in het gewicht van zorgvuldige verslaglegging heeft getoond, is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel in deze zaak geen redelijk doel meer dient.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6662
- Datum publicatie: 10-04-2025
- Datum uitspraak: 08-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:44
Gegronde klacht tegen apotheker. Maatregel: waarschuwing. Klaagster gebruikte halfjaarlijks Prolia® Denosumab vanwege osteoporose. Begin 2019 is klaagster gestopt met het gebruik van Prolia, omdat zij last kreeg van bijwerkingen. In het laatste kwartaal van 2019 is telefonisch contact opgenomen met klaagster over de medicatieontrouw naar aanleiding van een melding uit het systeem. Klaagster verwijt de apotheker onder andere onvoldoende informatie over de risico’s bij het stoppen met Prolia te hebben gegeven. Het college is van oordeel dat het op de weg van de apotheker lag om klaagster actief te informeren over de risico’s, waaronder het rebound effect.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7098
- Datum publicatie: 10-04-2025
- Datum uitspraak: 08-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:45
Klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog gegrond. Het college legt de maatregel van een waarschuwing op. De gz-psycholoog heeft in civielrechtelijk kader een forensisch onderzoek gedaan, wat geleid heeft tot (onder andere) een deelrapport over klager. Klager is het, samengevat, niet eens met de inhoud en totstandkoming van dit rapport. Het college is van oordeel dat het rapport niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7424
- Datum publicatie: 10-04-2025
- Datum uitspraak: 08-04-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:46
Klacht tegen apotheker kennelijk ongegrond. Klager was patiënt bij de apotheek van verweerder. Klager ging naar de apotheek om door de huisarts diezelfde dag voorgeschreven medicatie op te halen. Voor de ingang van de apotheek zakte klager in elkaar. Klager verwijt de apotheker onder andere dat hij hem in een hulpeloze toestand heeft gebracht/gelaten en omstanders heeft weerhouden om hulp te verlenen. Het college kan de feiten niet vaststellen omdat de lezingen van partijen hierover uiteen lopen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:65 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2567
- Datum publicatie: 08-04-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:65
Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in opdracht van het CBR onderzoek gedaan naar de rijgeschiktheid van klager. De psychiater heeft een rapport opgemaakt en daarin onder andere geconcludeerd dat sprake was van een “stoornis in drugsgebruik licht” volgens de DSM-5. Klager verwijt de psychiater dat zij onzorgvuldig en onjuist heeft gehandeld omdat zij heeft gelogen om tot die diagnose te kunnen komen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater op basis van haar onderzoek in redelijkheid een stoornis in het drugsgebruik heeft kunnen classificeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:66 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2590 en C2024/2591
- Datum publicatie: 08-04-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:66
Klacht tegen een psychiater. De psychiater is werkzaam bij het FACT-team van een ggz-instelling die gespecialiseerd is in verslavingszorg. Klager is zowel klinisch als ambulant in behandeling geweest bij deze instelling. De FACT-team behandelaar van klager in een brief antwoorden gegeven op vragen van het Bureau Rijbewijskeuringen in verband met een onderzoek naar klagers rijgeschiktheid. De brief is geschreven onder verantwoordelijkheid van de psychiater. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege twee klachten ingediend tegen de psychiater. In de eerste klacht verwijt klager de psychiater dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden en een onjuistheid heeft vermeld. In de tweede klacht verwijt klager de psychiater dat zij in haar verweerschrift naar aanleiding van de eerste klacht heeft gelogen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart beide klachten in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7413
- Datum publicatie: 08-04-2025
- Datum uitspraak: 08-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:83
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts is supervisor van een arbo-arts. Het is niet gebleken dat de re-integratie onnodig is vertraagd of dat een consult is geweigerd. De bedrijfsarts heeft gehandeld volgens de supervisievereisten. Ook van onzorgvuldig onderzoek en onzorgvuldige dossiervorming is niet gebleken. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7264
- Datum publicatie: 08-04-2025
- Datum uitspraak: 08-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:84
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster is gedurende acht maanden onder begeleiding geweest van de bedrijfsarts. Zij heeft tijdens deze begeleiding zichzelf laten onderzoeken, waarbij zij ook is gediagnosticeerd. Het college stelt vast dat de bedrijfsarts klaagster ten onrechte (meteen) naar een instelling heeft doorverwezen, gelet juist op het eerdere onderzoek ingezet door klaagster en zonder dat de bedrijfsarts zich op de hoogte heeft gebracht van het rapport van dit onderzoek. Ook wordt de manier waarop de bedrijfsarts met klaagster heeft gesproken over een second opinion tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht. Daarnaast is tekort geschoten in de dossiervoering. Klacht grotendeels gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7411
- Datum publicatie: 08-04-2025
- Datum uitspraak: 08-04-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:82
Ongegronde klacht tegen een arts. De arts is werkzaam als arbo-arts en werkt onder supervisie van een bedrijfsarts. Geen sprake van bewust vertragen of ontzeggen van de aanvraag om een second opinion door klaagster. De arbo-arts heeft gehandeld overeenkomstig de supervisievereisten. Klaagster is wel (te) laat geïnformeerd over de supervisieconstructie, dit wordt door de arbo-arts erkend en gezien als verbeterpunt. Dit handelen had beter gekund, maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verder is van onzorgvuldig onderzoek en onzorgvuldige dossiervorming is niet gebleken. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:64 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2410
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:64
Klacht tegen een mdl-arts. Klager is in de periode september 2017-voorjaar 2019 in behandeling geweest bij een AIOS vanwege een chronische huidaandoening met ontstekingen in de perianale regio. Klager was niet tevreden over deze behandeling. De mdl-arts was van september 2017 tot eind april 2018 de supervisor van de AIOS. Klager verwijt de mdl-arts dat hij onzorgvuldig is omgegaan met zijn belangen als patiënt, door geen of onvoldoende supervisie te geven aan de AIOS. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:59 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2505
- Datum publicatie: 07-04-2025
- Datum uitspraak: 07-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:59
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is ontevreden over het advies van de bedrijfsarts, de totstandkoming daarvan en de terugkoppeling naar de werkgever. Daarnaast is klager ontevreden over de aanvraag van een second opinion. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen b), f) en h) gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen b) en h) ongegrond en klachtonderdeel f) gegrond, zonder oplegging van een maatregel en gelast publicatie.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 282
- Volgende pagina zoekresultaten