ECLI:NL:TGZRAMS:2025:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7898
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:147 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-06-2025 |
Datum publicatie: | 10-06-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7898 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft in twee behandelsessies de tanden en kiezen van klaagster getrokken. Bij de tweede behandelsessie heeft de kaakchirurg noodprothesen geplaatst. Klaagster geeft aan dat de prothesen niet passen en pijnlijk zijn en dat de kaakchirurg is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Het college ziet niet in welke zin de kaakchirurg in de nazorg zou zijn tekortgeschoten. De pijn van het plaatsen van een noodprothese direct na extractie is een ongewenst, maar onvermijdelijk neveneffect van de plaatsing van immediaatprothesen. De instructie om de prothese zoveel mogelijk in te houden was juist. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond. |
A2024/7898
Beslissing van 10 juni 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 10 juni 2025 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen
C,
kaakchirurg,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de kaakchirurg.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster had klachten vanwege voortschrijdende parodontitis (tandvleesontsteking).
Haar tandarts heeft met haar de resterende behandelmogelijkheden besproken. Hij heeft
klaagster – mede rekening houdend met de kosten – geadviseerd over te gaan tot het
laten trekken van alle tanden en kiezen en het plaatsen van noodprothesen in de onder-
en bovenkaak. Daarna is klaagster voor een consult bij de kaakchirurg geweest; ook
hij heeft de behandelopties met klaagster besproken. Klaagster heeft het advies van
de tandarts gevolgd. De kaakchirurg heeft in twee behandelsessies de tanden en kiezen
van klaagster getrokken. De tandarts heeft de noodprothesen voor de onder- en bovenkaak
gemaakt. Bij de tweede behandelsessie heeft de kaakchirurg de prothesen geplaatst.
Klaagster is niet tevreden met het resultaat. Zij geeft aan dat de prothesen niet
passen en pijnlijk zijn en dat de kaakchirurg is tekortgeschoten in zijn zorgplicht.
De kaakchirurg heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 15 oktober 2024;
- de aanvullende klaagschriften, ontvangen op 23 november 2024, 4 december 2024
en 11 december 2024;
- het verweerschrift;
- de brieven van de kaakchirurg van 23 januari 2025 en 31 januari 2025, binnengekomen
op respectievelijk 28 januari 2025 en 6 februari 2025, met als bijlagen het patiëntendossier
en nazorgregistratie.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster had toenemende klachten vanwege parodontitis. Op 13 februari 2024
heeft haar tandarts (tegen wie klaagster ook een klacht heeft ingediend, deze zaak
heeft dossiernummer A2024-7708) met klaagster besproken welke resterende behandelopties
er waren, ook rekening houdend met het beschikbare budget. Vanwege de staat van het
gebit en rekening houdend met de kosten, heeft de tandarts klaagster het advies gegeven
van een totaalextractie (het laten trekken van alle tanden en kiezen) en het plaatsen
van een volledige immediaat noodprothese in zowel de onder- als de bovenkaak. Een
immediaat gebitsprothese is een prothese die direct na het trekken van tanden en kiezen
wordt geplaatst. Op 13 februari 2024 heeft de tandarts klaagster naar de kaakchirurg
verwezen.
3.2 Op 17 februari 2024 is klaagster bij de kaakchirurg op consult geweest. Hij heeft
met haar gesproken over de verwijzing en de indicatie voor de behandeling. Uit de
aantekeningen over dit consult staat in het dossier van de kaakchirurg dat hij met
klaagster twee behandelopties heeft besproken, inclusief de voor- en nadelen daarvan.
De opties waren: een totaalextractie met volledige prothesen in de boven- en onderkaak
of een alternatieve behandeling met behoud van dentitie in combinatie met een parodontitisbehandeling.
De kaakchirurg schrijft hierover (alle citaten zijn letterlijk weergegeven, inclusief
tikfouten): “De patiënte geeft aan dat het bovenstaande is al met haar tandarts is
besproken, en dat zij voor totaalextractie gaat wegens matige prognose van parodontitis
behandeling, de kosten daarvan, de tijd die hiervoor nodig.”
Verder heeft de kaakchirurg in het dossier genoteerd: “De gevolgen van deze optie,
retentieprobleem en functionele klachten zijn besproken. Toelichting: over de periode
van de noodprothese over het algemeen moeilijk kan worden ervaren. noodprothese wordt
gemaakt wordt voordat de elementen verwijderd worden, wat betekent dat de prothese
niet precies zal passen. Drukplekken en houvastproblemen van immediaatprothesen komen
vaker voor bij veel patiënten die een totaalextractie ondergaan. De patiënte heeft
aangegeven dat zij deze informatie al van haar tandarts heeft gekregen.”
3.3 In het consult van 17 februari 2024 heeft de kaakchirurg de eerste extracties uitgevoerd en klaagster uitleg en instructies gegeven.
3.4 Het nazorgteam van de kaakchirurg heeft op 19 februari 2024 geprobeerd telefonisch
contact met klaagster te krijgen en toen dit niet lukte de voicemail ingesproken.
3.5 Op 26 februari 2024 heeft klaagster in verband met pijnklachten naar de praktijk gebeld. Zij kon diezelfde dag voor een controleafspraak komen. Daar bleek sprake te zijn van alveolitis (ontsteking van de holte waar een tand is getrokken). De kaakchirurg heeft de wond behandeld en klaagster materiaal en opnieuw spoelinstructies gegeven. De klachten zijn afgenomen en later verdwenen.
3.6 Bij de tweede behandelsessie, op 22 maart 2024, heeft de kaakchirurg de resterende extracties uitgevoerd en de noodprothesen geplaatst die de tandarts had vervaardigd. Klaagster heeft mondeling en schriftelijke instructies voor de verzorging ontvangen.
3.7 Het nazorgteam van de kaakchirurg heeft op 23 maart 2024 telefonisch contact met klaagster opgenomen. Klaagster vertelde dat op de dag van de behandeling de bloeding langer had geduurd, maar inmiddels was gestopt. Verder gaf zij aan dat de prothese niet goed past en dat zij daar last van heeft. Het nazorgteam heeft hierop contact opgenomen met de behandelende tandarts met het verzoek de ingeplande controleafspraak van 2 april 2024 te vervroegen. Deze afspraak is daarop vervroegd naar 26 maart 2024.
3.8 De kaakchirurg is nadien niet meer bij de behandeling van klaagster betrokken geweest.
4. De klacht en de reactie van de kaakchirurg
4.1 Klaagster verwijt de kaakchirurg dat hij haar:
a) onvoldoende nazorg heeft gegeven toen zij na de behandeling pijn had en er een
infectie was ontstaan;
b) opzettelijk pijn heeft gedaan door de noodprothesen hardhandig op het bloedende
tandvlees te plaatsen;
c) vertelde dat zij de prothese dagelijks moest dragen ondanks dat zij pijn had
en de prothese niet goed paste.
Verder verzoekt zij de kaakchirurg om via zijn aansprakelijkheidsverzekering haar
de totale tandartskosten te vergoeden.
4.2 De kaakchirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de kaakchirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende kaakchirurg.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de kaakchirurg geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
Klachtonderdeel a) onvoldoende nazorg
5.2 Uit het dossier van de kaakchirurg blijkt dat klaagster op meerdere momenten,
zowel voor als na de behandeling, nazorginformatie heeft ontvangen in mondelinge en
schriftelijke vorm. Het nazorgteam heeft twee dagen na de eerste behandelsessie telefonisch
contact met klaagster gezocht en toen dit niet lukte de voicemail ingesproken. Toen
klaagster op 26 februari 2024 in verband met pijnklachten naar de praktijk belde,
kon zij op diezelfde dag terecht voor een controleconsult bij de kaakchirurg. Na de
tweede behandelsessie, op 22 maart 2024, heeft het nazorgteam de volgende dag telefonisch
contact met klaagster gezocht. In verband met de klachten die klaagster toen ervoer,
heeft het nazorgteam ervoor gezorgd dat haar afspraak bij de tandarts voor aanpassing
van de prothese werd vervroegd van 2 april 2024 naar 26 maart 2024. Het college ziet
niet in welke zin de kaakchirurg in de nazorg zou zijn tekortgeschoten. Klaagster
heeft dit ook niet duidelijk gemaakt.
Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel b) opzettelijk pijn doen bij plaatsing van de noodprothese.
5.3 Het plaatsen van een noodprothese direct na extractie kan heel pijnlijk zijn.
Dergelijke pijn is een ongewenst, maar onvermijdelijk neveneffect van de plaatsing
van immediaatprothesen. Dat betekent niet dat de zorgverlener die de immediaatprothese
plaatst, zich schuldig maakt aan mishandeling. Daarvan is geen sprake als de patiënt
toestemming heeft gegeven voor de behandeling, zoals klaagster in dit geval heeft
gedaan.
Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel c) instructie tot dagelijks dragen van een niet goed zittende prothese
5.4 De kaakchirurg heeft klaagster de instructie gegeven de prothese zoveel mogelijk
in te houden, zeker gedurende de eerste 24 uur na de behandeling. Hij heeft hiermee
een juiste instructie gegeven. De prothese werkt namelijk als drukverband op de wond,
waardoor er minder risico is op nabloedingen, en vermindert de zwelling van het tandvlees.
Wanneer de prothese wordt uitgedaan, is er een groot risico dat de prothese daarna
niet meer past doordat het tandvlees opzet. Dit klachtonderdeel is eveneens kennelijk
ongegrond.
Vergoeding tandartskosten
5.5 Het college is niet bevoegd klaagster een schadevergoeding voor tandartskosten
toe te kennen. Het college kan verder in geen enkel geval bepalen dat de beroepsbeoefenaar
tegen wie een klacht is ingediend het griffierecht aan de klager moet vergoeden, zelfs
niet wanneer een klacht gegrond wordt verklaard. Met betrekking tot het griffierecht
geldt dat een klager dit van het college terugkrijgt als het college de klacht geheel
of gedeeltelijk gegrond verklaart (artikel 65a, vijfde lid, van de Wet op de beroepen
in de individuele gezondheidszorg). Als een klacht niet gegrond wordt verklaard, is
er geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht. Daarom biedt de wet die mogelijkheid
ook niet.
Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 10 juni 2025 door N.B. Verkleij, voorzitter, C.H.
van Dijk, lid-jurist, M.M.L.F. Smulders, G.L.M.M. van der Werff en T. Forouzanfar,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door Y.M.C. Bouman, secretaris.