ECLI:NL:TGZRAMS:2025:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7664
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:137 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-05-2025 |
Datum publicatie: | 28-05-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7664 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft herhaaldelijk het spreekuur bezocht met aanhoudende pijnklachten. De huisarts heeft klaagster onderzocht, pijnstilling voorgeschreven en doorverwezen naar de fysiotherapeut en meerdere medisch specialisten. De oorzaak van de klachten werd niet gevonden. Klaagsters verwijt de huisarts dat hij niet voldoende ondersteuning heeft geboden bij het ziekte- en herstelproces, verwijzing naar psychische hulp heeft vertraagd en dat sprake was van grensoverschrijdend gedrag. Het college oordeelt dat de huisarts zich voldoende heeft ingespannen om klaagster te onderzoeken en te helpen. Bij de verwijzing voor psychische hulp heeft de huisarts verzuimd informatie te verstrekken en de afwijzingsbrief met klaagster te bespreken. Dit klachtonderdeel is gegrond. Het college kan niet vaststellen dat sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing. |
A2024/7664
Beslissing van 28 mei 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 28 mei 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klaagster,
gemachtigde: C,
tegen
C,
huisarts,
werkzaam in B,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. F.W. Jansen, werkzaam te Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is van 10 juni 2022 tot en met 1 juli 2024 ingeschreven in de praktijk
van de huisarts. In deze periode heeft klaagster herhaaldelijk het spreekuur bezocht
met aanhoudende pijnklachten. De huisarts heeft klaagster onderzocht, haar pijnstilling
voorgeschreven, doorverwezen naar de fysiotherapeut en doorverwezen naar meerdere
medisch specialisten. De oorzaak van de klachten werd niet gevonden. Klaagsters stelt,
kort samengevat, dat de huisarts niet voldoende ondersteuning heeft geboden bij het
ziekte- en herstelproces van klaagster, administratieve fouten heeft gemaakt en dat
er sprake was van grensoverschrijdend gedrag. De huisarts is het daar niet mee eens.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 25 september 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 17 maart 2025, binnengekomen op
19 maart 2025, met bijlagen.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 18 april 2025. De partijen zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. De partijen en hun gemachtigden hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klaagster heeft een pleitnotitie voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Sinds 10 juni 2022 was klaagster patiënt bij de huisarts, die sinds 2012
praktijkhouder is en als enig arts aldaar werkzaamheden verricht. Tussen 14 juni
2022 en 19 februari 2023 bezocht zij meerdere keren de praktijk vanwege aanhoudende
pijnklachten door een fietsongeluk. Klaagster is gevlucht uit een oorlogsgebied en
heeft ten gevolge daarvan PTSS ontwikkeld.
3.2 De huisarts verwees haar op 20 juni 2022 naar de afdeling heelkunde van het
E voor beenklachten. Op 5 juli 2022 volgde een verwijzing naar de orthopedie van
de F voor een second opinion. Wegens buikproblemen kreeg zij op 5 september 2022 een
verwijzing voor een echo op de gynaecologie-afdeling van het E. Verder werd ze op
12 september 2022 doorverwezen naar een plastisch chirurg voor polsklachten en op
17 januari 2023 naar G, voor een second opinion. Een oorzaak voor de aanhoudende pijnklachten
werd ondanks alle onderzoeken niet gevonden.
3.3 Op 17 februari 2023 ziet de waarnemend huisarts klaagster, omdat verweerder afwezig is door medische omstandigheden. De waarnemer verwijst klaagster door naar de afdeling neurologie in het E.
3.4 Klaagster wil de veroorzaker van het fietsongeluk waaraan zij pijnklachten heeft
overgehouden aansprakelijk stellen en heeft daartoe een letselschade advocaat in
de arm genomen. Deze verzoekt de huisarts op 7 april 2023 medische informatie te overleggen.
Er volgt geen reactie, waarna op 16 juni 2023 een herinnering wordt gestuurd. Bij
brief van 25 augustus 2023 wordt (door de assistente van de huisarts) de gevraagde
informatie naar de letselschadeadvocaat gestuurd.
3.5 Op 25 april 2023 heeft klaagster de waarnemend huisarts verzocht om een verwijzing naar de afdeling revalidatiegeneeskunde van het E en voor fysiotherapie in verband met Hernia Nuclei Pulposi. De revalidatiearts van het E heeft klaagster pijnbestrijding verstrekt en in overleg met de waarnemend huisarts besloten haar op 20 juni 2023 door te verwijzen voor behandeling van PTSS bij H. Op 28 juni 2023 heeft H aanvullende informatie gevraagd. Deze informatie is niet door de huisarts verstrekt, waarna H op 15 augustus 2023 de huisarts heeft medegedeeld dat de aanmelding niet verder in behandeling wordt genomen.
3.6 Op 19 september 2023 is klaagster op eigen verzoek opnieuw verwezen naar de
pijnpoli van het G voor pijnrevalidatie. Deze behandeling werd aldaar als niet passend
beschouwd. Op 1 februari 2024 is klaagster voor de tweede keer doorverwezen naar H.
Op 28 februari 2024 is de huisarts medegedeeld dat de aanmelding niet in behandeling
wordt genomen, en wordt hem verzocht dit met klaagster te bespreken.
3.7 Op 19 februari 2024 heeft klaagster voor de laatste keer de huisarts bezocht,
waarbij
een gesprek plaatsvond in het bijzijn van haar zoon en een cliëntondersteuner van
I. Klaagster heeft de huisartsenpraktijk na afloop van dit gesprek boos en geëmotioneerd
verlaten. Kort daarna besluit klaagster naar een andere huisartsenpraktijk te gaan,
welke op 11 juli 2024 wordt gevonden.
4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klaagster verwijt de huisarts dat hij
a) onvoldoende tot geen ondersteuning heeft verleend bij haar ziekte-en herstelproces;
b) de verwijzing naar psychische hulp langdurig heeft vertraagd;
c) grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond.
4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen
handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
Klachtonderdeel a) onvoldoende tot geen ondersteuning verleend bij ziekte-en herstelproces
5.2 Tijdens de periode dat klaagster bij de huisarts in de praktijk stond ingeschreven,
hebben er, zo blijkt uit het medisch dossier, regelmatig spreekuurcontacten plaatsgevonden.
In samenspraak met of op verzoek van klaagster heeft de huisarts of diens waarnemer
haar meerdere keren doorverwezen voor onderzoek, behandeling of een second opinion
met betrekking tot de aanhoudende pijnklachten. Fysiotherapie werd ingezet en verschillende
medische specialisten hebben klaagster onderzocht, maar een oorzaak voor de klachten
werd niet gevonden.
5.3 Uit het medisch dossier blijkt dat de huisarts veel gesprekken heeft gevoerd met klaagster en haar vaak heeft doorverwezen. Het college is dan ook van oordeel dat de huisarts zich voldoende heeft ingespannen om klaagster te onderzoeken en te helpen. Dat er in deze periode geen oorzaak werd gevonden voor de aanhoudende pijnklachten, is verdrietig maar kan niet aan de huisarts worden verweten.
5.4 Klaagster stelt dat zij door de houding van de huisarts geen ondersteuning heeft
gehad in het dagelijks leven. Haar aanvraag voor ziekenvervoer werd afgewezen, en
de medische informatie die haar letselschadeadvocaat had opgevraagd bij de huisarts,
werd niet verstrekt. Het ziekenvervoer werd door klaagster zelf aangevraagd en valt
onder de beoordeling van de bevoegde instantie. Hierin heeft de huisarts geen rol
en dat kan hem dan ook niet worden verweten. Wat betreft het verzoek van de letselschadeadvocaat:
de eerste brief van 7 april 2023 bleef – zo begrijpt het college - door een misverstand
met de waarnemer onbeantwoord totdat het rappel werd ontvangen op 16 juni 2023. Na
het rappel is de gevraagde informatie (met enige vertraging) alsnog verstrekt. Het
misverstand (met het eerste verzoek) en de vertraging (vanwege de zomervakantieperiode)
is vervelend voor klaagster maar niet zodanig dat de huisarts daarover een tuchtrechtelijk
verwijt kan worden gemaakt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel b) de verwijzing naar psychische hulp langdurig heeft vertraagd
5.5 Klaagster is door de waarnemer van de huisarts voor psychische hulp
doorverwezen naar H. H heeft medische informatie opgevraagd, maar de huisarts heeft
nagelaten deze te verstrekken. Bij een tweede verwijzing is de aanvraag door H afgewezen
en in de afwijzingsbrief werd de huisarts verzocht dit met klaagster te bespreken.
De huisarts heeft verzuimd dit gesprek te doen plaatsvinden.
5.5 Het college stelt vast dat de huisarts klaagster op de hoogte had moeten stellen van de afwijzing. Hij heeft dat nagelaten en uit de stukken of de toelichting tijdens de zitting wordt niet duidelijk waarom dit zo is verlopen. De huisarts had daaraan voorafgaand de gevraagde informatie aan H moeten toesturen, en heeft ook dat nagelaten waardoor er onnodig vertraging is opgelopen. Dit klachtonderdeel is gegrond.
Klachtonderdeel c) grensoverschrijdend gedrag
5.6 Klaagster meent dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag in het laatste
gesprek wat partijen hebben gevoerd op 19 februari 2023. Het gesprek heeft anderhalf
uur geduurd en tegen het einde gaat het mis. Beide partijen verklaren dat de andere
partij begon met hard praten en het uiten van verwijten. Klaagster is boos en verdrietig
weggegaan.
5.7 Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel stelt het college voorop dat verwijten omtrent de inhoud en wijze van mondelinge communicatie zich moeilijk op hun juistheid laten beoordelen door het college, dat van die communicatie immers geen getuige is geweest. Het is vaak de toon die de muziek maakt, en die toon is aan derden niet (goed) over te brengen. Iets soortgelijks geldt met betrekking tot de context waarin woorden of uitlatingen worden gebruikt: die kan bepalend zijn voor de betekenis ervan, maar is hooguit gebrekkig te reconstrueren. Daarbij komt dat bij communicatie tussen enerzijds leken en anderzijds professionals het misverstaan van elkaar een voortdurend actueel gevaar is, dat nog toeneemt naarmate deelnemers aan die communicatie bij het onderwerp ervan emotioneel betrokken zijn. Een en ander maakt het beoordelen van de gegrondheid van verwijten als bedoeld, voor derden tot een moeilijke opgaaf. Het college kan dan ook niet concluderen tot een tuchtrechtelijk verwijt. De verklaring van de zoon en (de screen print van) de hulpverleenster duiden op een woordenwisseling en bieden enige steun aan de versie van klaagster, maar zijn onvoldoende om tot een toewijzing van de klacht te komen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Slotsom
5.8 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel b) gegrond is en de andere
klachtonderdelen ongegrond.
Maatregel
5.9 Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond is, moet het college beoordelen of een
maatregel op zijn plaats is, en zo ja, welke. Uitgangspunt is dat de huisarts tekort
is geschoten in de zorg aan klaagster. De huisarts had de gevraagde informatie naar
H moeten sturen en de afwijzing met klaagster moeten bespreken.
5.10 Het college heeft er anderzijds begrip voor dat de huisarts problemen ondervond
door zijn langdurige ziekte en de inzet van (en praktische afstemming met) zijn
waarnemer. Door deze medische problemen en de zeer drukke en stressvolle praktijk
hebben bepaalde taken en verantwoordelijkheden - ten onrechte - onvoldoende aandacht
gekregen. Alles op zichzelf en in onderling verband beziend, acht het college de maatregel
van een waarschuwing passend en geboden.
Publicatie
5.11 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen
belang is erin gelegen dat andere zorgverleners mogelijk iets van deze zaak kunnen
leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen
of instanties herleidbare gegevens.
6 De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel b) gegrond;
- legt de huisarts de maatregel op van een waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch
Contact.
Deze beslissing is gegeven door A.M.J.G. van Amsterdam, voorzitter, L.W.M. Creemers,
lid-jurist, A. Medema, M.C. Wolfs-Smits en G.J. Dogterom, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door R. van der Vaart, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.