ECLI:NL:TGZRAMS:2025:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7723

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:127
Datum uitspraak: 16-05-2025
Datum publicatie: 16-05-2025
Zaaknummer(s): A2024/7723
Onderwerp: Niet of te laat verwijzen
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts was destijds werkzaam op de huisartsenpost waar klaagster twee keer in vier dagen tijd op consult kwam. Tijdens het eerste bezoek was er geen aanleiding om klaagster door te verwijzen en het college acht het beleid en overleg met een internist zorgvuldig. Tijdens het tweede bezoek aan de HAP heeft de huisarts zorgvuldig gehandeld door klaagster vanwege ernstige verslechtering van de situatie door te verwijzen naar de SEH voor nader onderzoek. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

A2024/7723
Beslissing van 16 mei 2025

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 16 mei 2025 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,
gemachtigde: C,

tegen

D,
huisarts,
destijds werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. K. Zeylmaker, werkzaam te Rotterdam.

1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is op 14 oktober 2014 door de huisarts gezien op de huisartsenpost. Door de huisarts is geconstateerd dat klaagster een bacteriële infectie had in haar bovenste luchtwegen, waarna de huisarts haar na overleg met de dienstdoende internist een antibioticumkuur heeft voorgeschreven. Op 18 oktober 2014 heeft klaagster vanwege aanhoudende koorts en nieuwe klachten nogmaals de huisarts op de huisartsenpost bezocht. Tussentijds was klaagster ook bij haar eigen huisarts geweest. Op 18 oktober 2024 bleek haar toestandsbeeld ernstig verslechterd. De huisarts heeft klaagster ingestuurd naar de spoedeisende hulp (internist) voor verdere diagnostiek. Nadien heeft klaagster (een) beroerte(s) gehad als gevolg waarvan zij onder meer verlamd is geraakt en met afasie kampt.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 11 oktober 2024;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 11 februari 2025.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak heeft beoordeeld op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten
3.1 Klaagster, geboren in 1982, heeft op 14 oktober 2014 de huisartsenpost bezocht met klachten van keelpijn, hoesten en koorts.

3.2 Verweerster, die op dat moment 2,5 jaar werkzaam was als huisarts, heeft klaagster op 14 oktober 2014 op de huisartsenpost gezien. Hierover is in het medisch dossier onder meer genoteerd (waarbij D staat voor D, de huisarts):
“Contactdatum 14-10-2014
Deelcontact: (…) Acute infectie bovenste luchtwegen
(S) (E) F: keelpijn, hoesten, koorts 40,5 (…) Wil liever naar G.
(…) D) VG: (…) Sinds 5 dagen niet lekker; keelpijn, hoesten en temp tot 40,5, verstopte neus, oren. Heeft pcm ingenomen mag dit eigenlijk niet ivm leverwaarden van internist. Nog wel gegeten en gedronken, def gister gb, micite ongestoord. (…) KNO: milde rhinitis, rode keel met gele puskopjes/st na tonsillectomie, oren wat doffe trommelvliezen hals gb (…)
(E) (D) pharyngitis
(P) (D) iom dd internist G: geen gestoorde nierfunctie MDRD>90 dus AB is akkoord, staat niet in status dat pte geen AB of andere medicatie zou mogen ivm leverfunctie dus start feneticilline en xylo. nl beloop besproken retour eigen huisarts indien zieker of indien na 2 dagen geen verbetering
Medicatie: FENETICILLINE CAPSULE 500MG 3 maal per dag 1 capsule, levering van 30 capsules (…)”

3.3 Op 16 oktober 2014 heeft klaagster haar eigen huisarts bezocht, die klaagster een ander antibioticum voorschreef.

3.4 Op 18 oktober 2014 bezocht klaagster opnieuw de huisarts op de huisartsenpost. De huisarts heeft haar toen onderzocht en naar de internist op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis verwezen voor verdere diagnostiek. In het medisch dossier is hierover onder meer vermeld:
“Contactdatum 18-10-2014
Deelcontact: (…) Koorts (…)
(H) Komt binnen in rolstoel. Acuut ziek: Hevig rillen, Hyperventielatie. (…) Temp 40,4 (D) Was 4 dagen terug onder verdenking op pharyngitis bij keelpijn en koorts gestart met broxil maar dit gaf geen vermindering van de klachten en mn koorts bleef aanwezig. Hierop volgens afspraak naar eigen huisarts gegaan deze heeft claritromycine 1D500 mg voorgeschreven maar blijft koorts houden. Nu ook buikpijn mn onderbuik. (…)
rode wangen/rillerig
keel; nu rustug, geen beslag meer (…)
(E) (D) zieke vrouw met 9 dagen koorts eci dd toch pneumonie, hepatitis, appendicitis met aspecifieke presentatie
(P) (D) verw interne SEH voor verdere diagnostiek (…)”

3.5 Eerder in 2014 is klaagster een paar keer door een MDL-arts gezien, die daarover in een brief aan de eigen huisarts van klaagster heeft geschreven:
“Specialisme: Gastro-enterologie
19-09-14 (…)
Sinds 9-7-2014 zag ik enkele malen op het spreekuur bovengenoemde patiente.
Reden verwijzing
Leverchemie afwijkingen
Voorgeschiedenis
Tonsillectomie
IBS
Maart 2014 sectio
Diabetes gravidarum
(…)
Patiente werd verwezen via de gynaecoloog in verband met aanhoudende leverchemie afwijkingen na de bevalling. (…)
Conclusie
1. Verhoogd ALAT en Gamma GT zonder verdere afwijkingen bij aanvullend onderzoek. Meest waarschijnlijk toxisch-medicamenteus. Patiente zal over een half jaar nogmaals gecontroleerd worden. (…)”

3.6 Klaagster heeft na 18 oktober 2024 meerdere herseninfarcten gehad en kampt met onder meer verlamming en afasie.

4. De klacht
4.1 Klaagster verwijt de huisarts – samengevat – dat zij:
a) de ziektebeelden van klaagster op 14 oktober 2014 niet serieus heeft willen nemen en/of niet heeft herkend;
b) geweigerd heeft om klaagster op 14 oktober 2014 door te verwijzen naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis en daarvoor geen reden heeft gegeven;
c) niet capabel genoeg was om klaagster adequaat te behandelen en zij geen overleg heeft gevoerd met de internist van het ziekenhuis;
d) in overweging had moeten nemen dat de keel- en longontsteking makkelijk zou kunnen leiden tot sepsis, bloedstolling en longembolieën met een beroerte als gevolg.


4.2 De huisarts heeft de stellingen van klaagster betwist en het college verzocht de klacht in al haar onderdelen ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
Vooraf
5.1 Het tuchtcollege hecht eraan op te merken dat het duidelijk is dat de situatie veel impact heeft op het leven van zowel klaagster als haar naasten. Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft de gemachtigde (tevens vader) van klaagster toegelicht dat klaagster na medio oktober 2014 meermaals in het ziekenhuis heeft gelegen, afasie heeft, rechtszijdig is verlamd, rolstoelafhankelijk is geworden, tot weinig meer in staat is en afhankelijk van haar ouders is voor haar zorg. Terwijl zij hoogopgeleid is en goed functioneerde, is zij nu tot veel niet meer in staat en is zij het gezag over haar dochter (geboren in 2014) kwijtgeraakt. Het college betreurt dat.

5.2 De vraag die het college moet beantwoorden is of de huisarts in oktober 2014 de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. Dat is een zakelijke beoordeling. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.

5.3 Verder merkt het college op dat de klacht binnen de in artikel 65, lid 5, Wet BIG genoemde verjaringstermijn van tien jaren is ingediend. Deze (fatale) termijn is gaan lopen op 15 oktober 2014 en is tijdig gestuit met het door het college op 11 oktober 2024 ontvangen klaagschrift, waarin is duidelijk is gemaakt wat de huisarts verweten wordt.

Beoordeling van de klacht
5.4 Het college ziet aanleiding de klachtonderdelen vanwege hun samenhang gezamenlijk te behandelen.

5.5 Anders dan klaagster stelt, was de huisarts ten tijde van de bezoeken aan de huisartsenpost in oktober 2014 geen huisarts in opleiding. Zij was op dat moment gedurende 2,5 jaar werkzaam als huisarts. Uit het dossier blijkt dat klaagster op 14 oktober 2014 de huisartsenpost bezocht met een bacteriële keelinfectie. De huisarts heeft na onderzoek adequate medicatie in een adequate dosering voorgeschreven, met de instructie naar de eigen huisarts te gaan indien klaagster zieker zou worden of indien er na twee dagen geen verbetering zou optreden. Dit beleid bepaalde de huisarts na overleg met een internist, omdat klaagster aangaf geen medicatie te mogen gebruiken vanwege afwijkende leverwaarden. Op dat moment was er geen indicatie om klaagster door te verwijzen. Het college acht het gekozen beleid en het overleg met een internist daarover zorgvuldig en ziet, gelet op de kennis van de situatie die de huisarts destijds had, geen reden om te twijfelen aan het gekozen beleid. Ook ten aanzien van het consult van 18 oktober 2014, geldt dat de huisarts zorgvuldig heeft gehandeld door klaagster vanwege een ernstige verslechtering van de situatie door te verwijzen naar de spoedeisende hulp voor nader onderzoek.

5.6 Voor zover klaagster stelt dat de huisarts haar op 14 oktober 2014 ondanks haar verzoek daartoe niet heeft willen doorverwijzen, overweegt het college als volgt. De huisarts heeft als verweer gevoerd dat zij zich geen gesprek uit 2014 over een verzoek tot doorverwijzing kan herinneren en dat wanneer hierover zou zijn gesproken, zij dit – zoals gebruikelijk – in het dossier zou hebben genoteerd. De vermelding in het medisch dossier ‘Wil liever naar G’ is afkomstig van de triagist. Het college is, zoals hiervoor is overwogen, van oordeel dat er op 14 oktober 2014, met de kennis van destijds, geen indicatie was voor een doorverwijzing. Het college kan op basis van het dossier ook niet vaststellen dat een verzoek tot doorverwijzing is gedaan en dat de huisarts dit heeft geweigerd.

5.7 Dat, zoals in het klaagschrift is vermeld, een ernstige ontsteking kan leiden tot sepsis, bloedstolling en longembolieën met als gevolg een beroerte, is uitzonderlijk. Het bestrijden van een infectie met antibiotica is er juist op gericht om het ontstaan van sepsis te voorkomen. Ook als sprake is van sepsis, is het belangrijk om zo snel mogelijk met antibiotica te starten. Anders dan in het klaagschrift is vermeld, is geen sprake van de situatie dat een ziektebeeld niet zou zijn herkend.

Slotsom
5.8 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven door P.M. de Keuning, voorzitter, J.C.J. Dute, lid-jurist,
A. Wewerinke, I. Weenink en J.C. van der Molen, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door V.K.M. Hanssen, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2025.