ECLI:NL:TGZCTG:2025:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2554
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2025:101 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-06-2025 |
Datum publicatie: | 11-06-2025 |
Zaaknummer(s): | C2024/2554 |
Onderwerp: | Grensoverschrijdend gedrag |
Beslissingen: | Gegrond, (voorwaardelijke) schorsing inschrijving register |
Inhoudsindicatie: | Klacht van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een plastisch chirurg vanwege ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens een (onnodig) videoconsult. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de plastisch chirurg de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register opgelegd. De plastisch chirurg heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. De plastisch chirurg komt in beroep vooral op tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Dit beroep slaagt. Het Centraal Tuchtcollege legt de plastisch chirurg een schorsing op voor de duur van één jaar, de maximale schorsingsduur die het Centraal Tuchtcollege kan opleggen. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2554 van
A., plastisch chirurg, werkzaam in B., appellant, verweerder in eerste aanleg, hierna: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. dr. R. Bertens, advocaat te Utrecht,
tegen
De INSPECTIE GEZONDHEIDSZORG EN JEUGD ,
gevestigd in Utrecht, verweerster in beroep, klaagster in eerste
aanleg, hierna: de IGJ, vertegenwoordigd door: C., coördinerend
specialistisch inspecteur, en door mr. D., senior juridisch adviseur.
1. Procesverloop, leeswijzer en oordeel
De IGJ heeft op 28 december 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle een klacht ingediend tegen de plastisch chirurg. Dat college heeft de klacht in zijn beslissing van 19 juli 2024, onder nummer Z2023/6755 (ECLI:NL:TGZRZWO:2024:89), gegrond verklaard en aan de plastisch chirurg de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register opgelegd. Verder heeft dat college bepaald dat de beslissing, nadat deze onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie aan een aantal nader genoemde tijdschriften zal worden aangeboden.
De plastisch chirurg heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. De IGJ heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
Het Centraal Tuchtcollege heeft nadien van de plastisch chirurg nog een aanvullend stuk ontvangen.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van het Centraal Tuchtcollege van 16 april 2025. De plastisch chirurg was daar aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. dr. R. Bertens. De IGJ werd op de zitting vertegenwoordigd door C. en mr. D., voornoemd. Partijen hebben hun standpunten op de zitting verder toegelicht. De spreekaantekeningen van beide partijen en de door de plastisch chirurg op de zitting voorgelezen verklaring zijn aan het dossier toegevoegd.
Het Centraal Tuchtcollege zal de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege vernietigen voor zover het de opgelegde maatregel betreft en het beroep voor het overige verwerpen. Het Centraal Tuchtcollege herhaalt eerst de inhoud van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege in paragraaf 2 van deze uitspraak. Vanaf overweging 3.1 legt het Centraal Tuchtcollege uit hoe het tot zijn oordeel is gekomen.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“1. De zaak in het kort
1. Op 16 mei 2022 heeft de plastisch chirurg een boven-ooglidcorrectie bij een patiënte uitgevoerd. Enkele dagen nadat de hechtingen op 23 mei 2022 waren verwijderd, heeft patiënte uit ongerustheid over hoe haar oog eruit zag een WhatsApp-bericht naar de plastisch chirurg gestuurd. Hierna vond op aangeven van de plastisch chirurg een videoconsult plaats. Patiënte heeft de verbinding verbroken toen zij meende het ontblote geslachtsdeel van de plastisch chirurg in beeld te hebben gezien. De plastisch chirurg heeft daarop herhaaldelijk opnieuw contact met de patiënte gezocht, en aangedrongen op een tweede video-consult, dat rond middernacht werd uitgevoerd. Tijdens dat tweede consult heeft de plastisch chirurg seksueel grensoverschrijdend gedrag laten zien. Naar aanleiding hiervan heeft patiënte op 5 juli 2022 een melding bij de IGJ gedaan en aangifte bij de politie.
2. De IGJ heeft naar aanleiding van de uitkomsten van haar onderzoek deze tuchtklacht ingediend. Na aanvankelijk verweer te hebben gevoerd, heeft de plastisch chirurg uiteindelijk (datum brief 25 maart 2024) het seksueel grensoverschrijdend handelen tijdens het tweede videoconsult erkend. De aangifte heeft geleid tot een strafrechtelijke veroordeling (datum vonnis 8 februari 2024). De plastisch chirurg heeft het daartegen aanvankelijk ingestelde hoger beroep ingetrokken.
4. Het college komt tot het oordeel dat de plastisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat de klacht gegrond is. Hierna licht het college dat toe.
2. De procedure
<…>
3. De feiten
3.1 De plastisch chirurg werkt in zijn eigen kliniek, X, en was waarnemer in twee andere klinieken. Op 16 mei 2022 heeft hij een boven-ooglidcorrectie bij patiënte uitgevoerd. Op 23 mei 2022 zijn de hechtingen verwijderd. Patiënte heeft de volgende dag foto’s van haar oog gemaakt en naar de kliniek gestuurd. Zij maakte zich zorgen omdat haar ene oog dikker was dan de andere. Omdat haar klachten aanhielden en zij bang was blind te worden, stuurde patiënte op 25 mei 2020 om 21.50 uur een WhatsApp-bericht naar de plastisch chirurg. Deze stelde een video-consult voor zodat hij haar ogen en oogleden kon beoordelen. Patiënte heeft op het moment dat – zoals zij stelt – het ontblote geslachtsdeel van de plastisch chirurg in beeld kwam ervoor gekozen de verbinding meteen te verbreken. Zij probeerde daarna via WhatsApp-berichten van de plastisch chirurg antwoord op haar medische vragen te krijgen. Op initiatief van de plastisch chirurg volgde rond middernacht een hervatting van het video-consult nadat hij eerst tweemaal tevergeefs had geprobeerd haar via WhatsApp-bellen te bereiken. Patiënte heeft de derde oproep beantwoord. Zij heeft dit tweede videoconsult met beeld opgenomen, zonder dit aan de plastisch chirurg te melden. Uit deze beeldopname blijkt dat de plastisch chirurg tijdens het consult seksuele handelingen verricht: hij laat blote huid rond de navelstreek zien, maakt masturberende bewegingen in de liesstreek, maakt kreunende geluiden en zijn antwoorden op de vragen van patiënte zijn weinig inhoudelijk, fragmentarisch en incoherent.
3.2 Patiënte heeft zowel een melding bij de IGJ gedaan als aangifte bij de politie.
De IGJ heeft in augustus 2023 geoordeeld dat de plastisch chirurg de grenzen van professionaliteit en betamelijkheid als zorgverlener heeft overschreden en heeft deze tuchtzaak aanhangig gemaakt. Tijdens het onderzoek van de IGJ ontkende de plastisch chirurg de beschuldigingen en in deze procedure heeft hij aanvankelijk het verweer gevoerd dat er geen sprake was van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij brief van 25 maart 2024 heeft hij aan het college laten weten tot het inzicht te zijn gekomen dat dit geen juiste opstelling was. De meervoudige strafkamer van de rechtbank E. heeft de plastisch chirurg bij vonnis van 8 februari 2024 veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met een proeftijd van twee jaar en het betalen van € 500,- aan smartengeld aan patiënte. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat de klacht van de IGJ bij het tuchtcollege in strafverminderende zin meegewogen. Het aanvankelijk hiertegen ingestelde hoger beroep is door de plastisch chirurg ingetrokken, waarmee deze veroordeling onherroepelijk is geworden. De plastisch chirurg heeft in zijn brief van 25 maart 2024 aangegeven dat hij de hem opgelegde straf zal ondergaan en dat hij – om herhaling uit te sluiten – in samenspraak met zijn huisarts een psycholoog bezoekt om fysieke en psychische factoren te onderzoeken die van invloed zijn geweest op zijn gedrag tijdens het videoconsult. Ter zitting is gebleken dat hij thans (nog) niet onder behandeling van een psycholoog staat, maar zich daar – aan de hand van gesprekken met de praktijkondersteuner ggz van zijn huisarts – op oriënteert.
4. De klacht en de reactie van de plastisch chirurg
4.1 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij
- tijdens een videoconsult op 25/26 mei 2022 seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond;
- is tekortgeschoten in de zorg aan patiënte door de wijze waarop hij zich tijdens dat videoconsult presenteerde;
- is tekortgeschoten in de zorg aan patiënte door de wijze waarop hij de hulpvraag heeft uitgevraagd en beantwoord en
- is tekortgeschoten in de zorgverlening jegens patiënte door de wijze waarop hij in zijn communicatie gebruik heeft gemaakt van WhatsApp en beeldbellen.
4.2 De plastisch chirurg heeft aanvankelijk verweer gevoerd tegen de door de patiënte gegeven weergave van de feitelijke gang van zaken tijdens het videoconsult in de nacht van 25 op 26 mei 2022 en ontkend dat er sprake was van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Op 25 maart 2024 heeft hij dit verweer ingetrokken en erkend dat zijn gedrag bij het videoconsult wel seksueel grensoverschrijdend was. De weinig professionele houding tijdens het videoconsult stond een juiste medische beoordeling evenwel niet in de weg, aldus de plastisch chirurg. Hij stelt een reële inschatting te hebben gemaakt van mogelijke complicaties of andere medische risico’s en patiënte te hebben gewezen op manieren om haar klachten te verlichten. WhatsApp en beeldbellen zijn laagdrempelig en worden juist daarom ingezet. De met patiënte gewisselde berichten hadden geen grensoverschrijdende inhoud, aldus de plastisch chirurg.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht
mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende plastisch
chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende
beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Klachtonderdelen a) en b) seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens videoconsult
5.2 De plastisch chirurg heeft aanvankelijk tegenover de IGJ en in deze tuchtzaak de door patiënte geschetste gang van zaken tijdens het (tweede) videoconsult ontkend. In maart 2024 heeft de plastisch chirurg in een brief aan het college verklaard dat hij tot het inzicht is gekomen dat zijn eerdere opstelling onjuist was. Hij heeft erkend tijdens het betreffende videoconsult seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens patiënte te hebben vertoond en daarbij de grenzen van professionaliteit en betamelijkheid ernstig uit het oog te hebben verloren door zich op een onfatsoenlijke wijze aan patiënte te presenteren zonder rekening te houden met wat dit voor haar zou betekenen.
Naast deze verklaring blijkt uit het dossier, in het bijzonder uit de video-opname,
van de juistheid van de door patiënte gestelde feitelijke toedracht, die niet anders
is te kwalificeren dan als ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deze klachtonderdelen
zijn gegrond.
Klachtonderdeel c) uitvragen en beantwoorden hulpvraag
5.3 Gebleken is dat de plastisch chirurg tijdens het eerste videoconsult direct bij het aanschouwen van het oog van patiënte kon constateren dat er geen sprake was van een dreigende situatie waarin zij mogelijk blind zou worden. Een vervolgconsult op diezelfde avond was daarmee dan ook niet nodig. Toch heeft de plastisch chirurg in de twee uur daarna nog herhaaldelijk naar patiënte gebeld voordat zij bij de laatste keer de telefoon opnam. Er was dan ook geen medische noodzaak dit consult op dit zeer late tijdstip (rond middernacht) te laten plaatsvinden. Uit de video-opname blijkt dat de vragen van patiënte onvoldoende concreet en pas na herhaald aandringen werden beantwoord. De voorgestelde behandeling werd op aarzelende wijze, met lange pauzes in de zinsopbouw en twijfel over pijnstillers, nonchalant en onsamenhangend verwoord en de instructies waren onduidelijk. Dat de plastisch chirurg dit onderzoek naar behoren heeft uitgevoerd en een adequate behandeling heeft voorgesteld aan patiënte, zoals de plastisch chirurg stelt, is dan ook niet juist.
Dit klachtonderdeel is gegrond.
Klachtonderdeel d) wijze van gebruik WhatsApp
5.4 Het college stelt allereerst vast dat de plastisch chirurg zich bewust te kwetsbaar heeft gemaakt door zijn praktijk zodanig in te richten dat hij geen waarnemer heeft en
24 uur per dag, gedurende zeven dagen per week voor al zijn patiënten bereikbaar is, onder meer via WhatsApp. Dit is niet volgens de standaard en medisch gezien onverantwoord. Gebruik van WhatsApp bij de communicatie met patiënten kan onder omstandigheden praktisch zijn, maar bergt risico’s in zich ten aanzien van privacy. De toegankelijkheid van het middel brengt daarbij met zich mee dat de professionele distantie door de zorgverlener gemakkelijker uit het oog kan worden verloren. De beroepsnormen gebieden terughoudendheid bij de inzet van dit middel en gebieden een arts – indien deze ervoor kiest – om er met grote zorgvuldigheid mee om te gaan. Het college oordeelt dat verweerder door de wijze waarop hij in deze van (beeldbellen via) WhatsApp gebruik heeft gemaakt niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht en de grenzen voortvloeiend uit de professionele distantie ver heeft overschreden. Met zijn wijze van presentatie tijdens het tweede videoconsult heeft de plastisch chirurg alle (professionele) grenzen overschreden. Ter zitting heeft de plastisch chirurg verklaard dat hij zijn praktijkvoering niet heeft aangepast: hij heeft met name ook nu nog niet in waarneming voorzien en hij geeft aan nog steeds 24/7 per WhatsApp beschikbaar te zijn voor consulten.
Ook dit klachtonderdeel is gegrond.
Slotsom
5.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht gegrond
zijn.
Maatregel
5.6 Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt het college het volgende. Tijdens een videoconsult dat zonder medische noodzaak en op een ongebruikelijk tijdstip plaatsvond heeft de plastisch chirurg ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag aan zijn patiënte laten zien. Daarbij heeft hij geen enkel oog gehad voor de kwetsbare positie waarin zijn patiënte zich bevond, en de gevolgen die dit voor zijn patiënte heeft gehad. Tijdens dat consult heeft de plastisch chirurg geen adequaat onderzoek verricht en de voorgestelde behandeling nonchalant en niet adequaat verwoord. Voor dit gedrag heeft hij gedurende bijna twee jaar geen enkele verantwoordelijkheid genomen: zowel tijdens het onderzoek van de IGJ als tijdens het strafrechtelijk onderzoek heeft hij de feiten ontkend. Eerst kort voorafgaand aan de zitting van het college, en na de strafrechtelijke veroordeling, heeft de plastisch chirurg de feitelijke toedracht erkend. Hij heeft echter nog steeds niet ingezien dat zijn zorg ook los van het seksueel grensoverschrijdende gedrag niet adequaat is geweest, gelet op het feit dat hij zijn verweer tegen de klachtonderdelen c) en d) heeft gehandhaafd. Uit hetgeen de plastisch chirurg ter zitting naar voren heeft gebracht, volgt dat hij – anders dan hij heeft betoogd – op dit moment (bijna twee jaar na het incident) nog geen psychologische behandeling is gestart, maar zich hierop oriënteert. Ook heeft de plastisch chirurg zijn praktijkvoering niet in overeenstemming met de standaard gebracht door niet in waarneming te voorzien en nog steeds gedurende 24 uur en zeven dagen per week beschikbaar te zijn voor consultatie via WhatsApp. Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt in de regel in elk geval een al dan niet tijdelijke bevoegdheidsbeperkende maatregel opgelegd. Gelet op de ernst van de gedragingen, het feit dat de plastisch chirurg zijn praktijk nog steeds niet anders heeft ingericht, geen blijk geeft in te zien dat de door hem verleende zorg niet adequaat is geweest en - gedurende bijna twee jaren - voor zichzelf geen adequate hulp heeft gezocht bij de problemen die aanleiding hebben gegeven tot dit gedrag, kan het college geen andere conclusie trekken dan dat het noodzakelijk is de zwaarst mogelijke maatregel op te leggen. Waar lerend vermogen niet getoond is en het risico op herhaling in de patiëntenzorg niet is weggenomen, acht het college de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register passend en geboden. Een minder ver strekkende maatregel biedt onvoldoende waarborgen om herhaling te voorkomen.
5.7 Het college heeft er kennis van genomen dat de plastisch chirurg bij beslissing van dit college van 3 november 2023 de maatregel van berisping is opgelegd in een andere zaak. Gelet op de andere aard van de gedraging heeft het college dat bij de bepaling van de thans op te leggen maatregel buiten beschouwing gelaten.
Publicatie
5.8 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere zorgverleners mogelijk iets van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg. Die weergave is in beroep niet of in elk geval onvoldoende bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
Waar gaat het beroep over?
4.1 De IGJ verwijt de plastisch chirurg dat hij:
- tijdens een videoconsult op 25/26 mei 2022 seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond;
- is tekortgeschoten in de zorg aan patiënte in de wijze waarop hij zich tijdens dat consult videoconsult presenteerde;
- is tekortgeschoten in de zorg aan patiënte door de wijze waarop hij de hulpvraag heeft uitgevraagd en beantwoord en
- is tekortgeschoten in de zorgverlening jegens patiënte door de wijze waarop hij in zijn communicatie gebruik heeft gemaakt van Whatsapp en beeldbellen.
Het Regionaal Tuchtcollege is in zijn beslissing tot het oordeel gekomen dat alle klachtonderdelen gegrond zijn en heeft in verband hiermee aan de plastisch chirurg de zwaarst mogelijke maatregel opgelegd, te weten doorhaling van de inschrijving in het BIG‑register.
4.2 De plastisch chirurg is het niet eens met deze beslissing. Hij legt zich weliswaar neer bij het oordeel over de klachtonderdelen a, b en c, maar komt wel op tegen het oordeel over klachtonderdeel d betreffende het gebruik van Whatsapp. Daarnaast komt hij vooral op tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel, die hij disproportioneel vindt. De plastisch chirurg verzoekt het Centraal Tuchtcollege om de bestreden beslissing in zoverre te vernietigen en aan hem een lichtere maatregel op te leggen.
4.3 De IGJ heeft in beroep gemotiveerd verweer gevoerd. De IGJ verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep te verwerpen en de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register in stand te laten.
4.4 Dit betekent dat in beroep vaststaat dat – kort gezegd – de plastisch chirurg tijdens een videoconsult seksueel grensoverschrijdend gedrag aan zijn patiënte heeft laten zien, zich onfatsoenlijk heeft gepresenteerd en tekortgeschoten is in de zorg aan patiënte door de wijze waarop hij haar hulpvraag heeft uitgevraagd en beantwoord. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege hierover en de overwegingen waarop dat oordeel rust (rechtsoverweging 5.2. en 5.3).
Klachtonderdeel d
4.5 De plastisch chirurg betoogt dat het Regionaal Tuchtcollege in rechtsoverweging 5.4 hem het gebruik van Whatsapp als communicatiemiddel kwalijk lijkt te hebben genomen. Volgens hem rechtvaardigt het feit dat hij zich eenmaal tijdens het gebruik van dat middel grensoverschrijdend heeft gedragen niet de conclusie dat het gebruik van Whatsapp in zijn communicatie met patiënten hoe dan ook onprofessioneel is.
4.6 Het Centraal Tuchtcollege volgt de plastisch chirurg niet in dit betoog omdat het op een onjuiste lezing van de betreffende overweging berust. Het Regionaal Tuchtcollege heeft niet geoordeeld dat ieder gebruik van Whatsapp door de plastisch chirurg in het contact met zijn patiënten ontoelaatbaar is en heeft de klacht van IGJ ook terecht niet zo opgevat. Volgens dat college heeft de plastisch chirurg echter door de wijze waarop hij in dit geval van (beeldbellen via) Whatsapp gebruik heeft gemaakt niet de vereiste zorgvuldigheid betracht en de grenzen voortvloeiend uit de professionele distantie ver overschreden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft hierbij een verband gelegd met de wijze waarop de plastisch chirurg zijn praktijk destijds had ingericht – geen waarnemer en 24 uur per dag, gedurende zeven dagen per week voor al zijn patiënten bereikbaar – en gewezen op de risico’s van het gebruik van Whatsapp ten aanzien van de privacy. De beroepsnormen gebieden daarom terughoudendheid bij gebruik van dit communicatiemiddel en gebieden een arts om er met grote terughoudendheid mee om te gaan, aldus het Regionaal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege is het hier volledig mee eens en deelt de conclusie van dat college dat de plastisch chirurg door zijn handelwijze niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht en de grenzen voortvloeiend uit de professionele distantie ver heeft overschreden. Klachtonderdeel d is dus ook terecht gegrond verklaard.
De maatregel
4.7 Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de plastisch chirurg op 25/26 mei 2022 ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hij heeft – zoals het Regionaal Tuchtcollege dat ook heeft overwogen – tijdens een videoconsult dat zonder medische noodzaak en op een ongebruikelijk tijdstip plaatsvond ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag aan zijn patiënte laten zien. Daarbij heeft hij zich op geen enkele wijze bekommerd om de kwetsbare en afhankelijke positie waarin zijn patiënte, die zich op dat moment zorgen maakte om haar oog, zich bevond. De plastisch chirurg heeft haar hulpvraag nonchalant en onsamenhangend beantwoord en geen oog gehad voor de gevolgen van zijn grensoverschrijdend handelen voor patiënte.
4.8 Volgens vaste jurisprudentie zijn gedragingen zoals die aan de plastisch chirurg worden verweten zodanig in strijd met wat van een integere en betrouwbare zorgverlener mag worden verwacht dat in beginsel ten minste een schorsing van de inschrijving van de aangeklaagde in het BIG-register passend en geboden is. Bij de keuze van dat uitgangspunt is maatgevend dat de maatregel voldoende preventieve werking moet hebben om herhaling te voorkomen. Verzachtende omstandigheden kunnen worden meegewogen maar die behoren niet voorop te staan. Daarbij kan de schorsing voorwaardelijk zijn, bijvoorbeeld wanneer de beklaagde zorgverlener heeft getoond zich bewust te zijn van het verkeerde van zijn of haar gedragingen, en bereid is zo nodig een behandeling te ondergaan om herhaling te voorkomen. Een onvoorwaardelijke schorsing kan echter ook onvoldoende zijn, bijvoorbeeld wanneer de betrokken zorgverlener het norm-overschrijdende en schadelijke karakter van zijn of haar gedragingen niet inziet en een reële kans op herhaling aanwezig moet worden geacht. In dat geval is een doorhaling van de inschrijving in het BIG-register passend en geboden.
4.9 Volgens de plastisch chirurg is de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register disproportioneel, omdat het seksueel grensoverschrijdend gedrag een eenmalige gebeurtenis is geweest en dit heeft plaatsgevonden in een voor hem akelige periode, omdat hij kort daarvoor met onmin was vertrokken uit het ziekenhuis waar hij zeer lange tijd met plezier had gewerkt. Hij had last van neerslachtigheid en richtingloosheid en kon in die periode de consequenties van zijn handelen niet goed overzien. Ook speelden vermoeidheid en fysiek onwelbevinden een rol. De plastisch chirurg wijst erop dat hij veel spijt heeft van zijn wangedrag, zowel richting patiënte als richting de beroepsgroep, en stappen heeft gezet om herhaling te voorkomen door zich onder behandeling te stellen.
4.10 De IGJ daarentegen ziet een alarmerend patroon in het gedrag van de plastisch chirurg. De IGJ wijst er onder meer op dat bij het ziekenhuis waar de plastisch chirurg werkzaam was in een periode van zes jaren negentien klachten tegen hem zijn ingediend. Daarnaast heeft een patiënt in 2023 een tuchtklacht tegen hem ingediend die deels gegrond is verklaard en waarvoor aan de plastisch chirurg een berisping is opgelegd. Al deze klachten hebben volgens de IGJ gemeen dat de plastisch chirurg tekortschiet in de wijze waarop hij communiceert met patiënten en hen bejegent. Naar de mening van de IGJ staat het seksueel grensoverschrijdend gedrag van de plastisch chirurg daarom niet op zichzelf, maar is het onderdeel van een gedragspatroon waarbij de plastisch chirurg geen rekening houdt met de impact van zijn gedrag op zijn patiënten. De IGJ meent verder dat het risico op herhaling van het seksueel grensoverschrijdend gedrag van de plastisch chirurg niet of onvoldoende is weggenomen, omdat het de plastisch chirurg kennelijk ontbreekt aan lerend vermogen. Daarbij wijst de IGJ er onder meer op dat hij in het ziekenhuis waar hij werkzaam was verschillende workshops en een coaching-traject gericht op communicatie en bejegening heeft gevolgd zonder dat dit tot voldoende verbetering heeft geleid.
4.11 Het Centraal Tuchtcollege stelt vast dat de eerder bij het ziekenhuis ingediende klachten inderdaad gingen over de communicatiestijl van de plastisch chirurg en de wijze waarop hij zijn patiënten bejegende. De plastisch chirurg heeft als reactie op het standpunt van de IGJ toegelicht dat deze klachten veelal verband hielden met onvrede van patiënten over het feit dat hij indertijd terughoudend was om zware reconstructieve (electieve) operaties uit te voeren bij mensen die rookten of overgewicht hadden, omdat dit de kans op complicaties vergrootte. De plastisch chirurg kon daarover zijn patiënten naar eigen zeggen direct toespreken op een wijze die niet altijd goed viel. Het Centraal Tuchtcollege heeft geen reden om aan deze toelichting te twijfelen. Daarnaast is gebleken dat de berisping die in 2023 aan de plastisch chirurg is opgelegd, is opgelegd wegens – onder meer - onvoldoende informatieverstrekking aan de betrokken patiënt en een gebrekkige dossiervoering. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de eerdere klachten waar de IGJ op doelt een ander karakter hebben dan de klacht waarover het in deze zaak gaat en waar sprake is van ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag. Anders dan de IGJ betoogt, kan naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege op basis van de nu beschikbare informatie daarom niet worden geconcludeerd dat het handelen van 25/26 mei 2022 past binnen een patroon in het gedrag van de plastisch chirurg. Er is onvoldoende grond om aan te nemen dat het hier niet om een eenmalige - zij het ernstige - gebeurtenis gaat.
4.12 Anders dan het Regionaal Tuchtcollege en de IGJ, schat het Centraal Tuchtcollege het risico op herhaling voorts niet groot in. Daarbij neemt dit college in aanmerking dat het handelen van de plastisch chirurg voor hem grote gevolgen heeft gehad: hij is strafrechtelijk veroordeeld en heeft afscheid moeten nemen van de klinieken waar hij op opdrachtbasis werkte. De plastisch chirurg heeft er inmiddels blijk van gegeven dat hij heeft gereflecteerd op zijn handelen en inziet wat de gevolgen daarvan zijn voor anderen. Hij is nu onder behandeling van een psychiater om te begrijpen wat hem tot het gedrag van 25/26 mei 2022 heeft geleid. De plastisch chirurg heeft toegelicht dat hij zijn praktijkvoering heeft aangepast, in die zin dat hij in het contact met zijn patiënten niet langer gebruik maakt van Whatsapp en dat hij heeft voorzien in een achterwacht.
4.13 Alles afwegende is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de doorhaling van de inschrijving in het BIG-register een te zware maatregel is en dat een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één jaar passend en geboden is. Dit is de maximale schorsingsduur die het Centraal Tuchtcollege kan opleggen. Het college gaat er van uit dat de plastisch chirurg de ingezette behandeling bij de psychiater voortzet.
Conclusie
4.14 De conclusie is dat het beroep tegen de opgelegde maatregel slaagt. Het Centraal Tuchtcollege zal de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, voor zover daarbij aan de plastisch chirurg de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register is opgelegd, vernietigen en aan de plastisch chirurg de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opleggen. Voor het overige zal het beroep worden verworpen.
Publicatie
4.15 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere zorgverleners mogelijk iets van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen herleidbare gegevens.
5. De beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
vernietigt de beslissing waarvan beroep, voor zover daarbij aan de plastisch chirurg de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register is opgelegd;
en, opnieuw rechtdoende:
schorst de bevoegdheid van de plastisch chirurg de aan de inschrijving in het BIG‑register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van één jaar;
verwerpt het beroep voor het overige;
bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant, en zal worden aan geboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.
Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter, Z.J. Oosting en H.M. Wattendorff, leden‑juristen, en R.B. Karim en W.F.A. Kolkman, leden‑beroepsgenoten, bijgestaan door
E.D. Boer, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 11 juni 2025
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.