ECLI:NL:TGZCTG:2025:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2470

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:100
Datum uitspraak: 11-06-2025
Datum publicatie: 11-06-2025
Zaaknummer(s): C2024/2470
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een Physician Assisant. Klaagster heeft als (aansprakelijke) verzekeraar een klacht ingediend tegen de Physician Assistant, die als medisch adviseur, het slachtoffer en diens advocaat heeft geadviseerd in het kader van de letselschadezaak. Klaagster verwijt de Physician Assistant dat hij in zijn advies onjuistheden heeft geschreven en beoordelingen heeft gegeven buiten zijn deskundigengebied. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht omdat zij niet kan worden aangemerkt als een rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65a lid 1 wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klaagster.

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2470 van:

A., gevestigd te B.,

appellante, klaagster, in eerste aanleg,

hierna: klaagster,

gemachtigde: mr. J.R. Meelker,

tegen

C., Physician Assistant, werkzaam in D.,
verweerder in beide instanties,
hierna: de Physician Assistant,

gemachtigde: mr. T.A.M. van Oosterhout.

1. Kern van de zaak
1.1 Na een verkeerongeval heeft de passagier van de auto die van achter is aangereden bij een kop staartaanrijding (hierna: betrokkene) klaagster aansprakelijk gesteld. Deze aansprakelijkstelling was gebaseerd op de Wet aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen. Betrokkene en klaagster verschillen van mening over de te vergoeden schade, de omvang daarvan en het medisch oorzakelijk verband tussen de door betrokkene geuite klachten en beperkingen.

1.2 De Physician Assistant adviseert betrokkene en diens letselschadeadvocaat over de medische gevolgen, afwijkingen en beperkingen van betrokkene. Klaagster heeft bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in ’s-Hertogenbosch een klacht ingediend tegen de Physician Assistant over diens advisering.

1.3 De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht omdat zij niet kan worden aangemerkt als een rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65a lid 1 wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en zal het beroep van klaagster verwerpen.

2. Verloop van de procedure in beroep

2.1 Klaagster heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in ’s-Hertogenbosch van 23 april 2024 met nummer H2023/5847. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is als bijlage toegevoegd aan deze beslissing. De Physician Assistant heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van het Centraal Tuchtcollege van 7 mei 2025. Klaagster was daar aanwezig in de persoon van de heer E. en werd bijgestaan door haar gemachtigde. De Physician Assistant en zijn gemachtigde waren ook aanwezig. De spreekaantekeningen die mr. Meelker en mr. Van Oosterhout hebben gebruikt, zijn toegevoegd aan het dossier van het Centraal Tuchtcollege.

3. Beoordeling van het beroep

Waar gaat het in beroep over?

3.1 Klaagster is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Zij verzoekt het Centraal Tuchtcollege om de klacht ontvankelijk te verklaren en inhoudelijk te beoordelen. De Physician Assistant heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep te verwerpen.

Inhoudelijke beoordeling

3.2 De vraag die centraal staat is of klaagster kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 onder a van de Wet BIG. Om als rechtstreeks belanghebbende te kunnen worden aangemerkt, dient sprake te zijn van een concreet eigen belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Dit vloeit voort uit de aard en strekking van de Wet BIG die beoogt de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg te bewaken. Volgens artikel 1 Wet BIG wordt in deze wet onder individuele gezondheidszorg verstaan de zorg die rechtstreeks betrekking heeft op een persoon en ertoe strekt diens gezondheid te bevorderen of te bewaken, het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen, waaronder geneeskunst. Als rechtstreeks belanghebbende zijn in ieder geval aan te merken een patiënt van de betrokken hulpverlener en een nabestaande van een overleden patiënt. Ook naaste betrekkingen van een patiënt kunnen rechtstreeks belanghebbende zijn.

3.3 Klaagster heeft als (aansprakelijke) verzekeraar een klacht ingediend tegen de Physician Assistant, die als medisch adviseur, betrokkene en diens advocaat heeft geadviseerd in het kader van de letselschadezaak. Klaagster verwijt de Physician Assistant dat hij in zijn advies onjuistheden heeft geschreven en beoordelingen heeft gegeven buiten zijn deskundigengebied. Het Centraal Tuchtcollege is net als de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat klaagster niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 onder a van de Wet BIG. Het belang van klaagster bij de advisering door de Physician Assistant is geen rechtstreeks bij een handeling op het gebied van de individuele gezondheidszorg betrokken belang, maar een (afgeleid) financieel belang. Het enkele feit dat dit als regel betekent dat slachtoffers wel kunnen klagen over de adviezen van de medisch adviseur van de aansprakelijke verzekeraar, die op hen betrekking hebben, maar verzekeraars niet kunnen klagen over adviezen van de medisch adviseur van een slachtoffer maakt dit niet anders.

3.4 De uitspraken waar klaagster op de zitting naar heeft verwezen betreffen een advies van een arts over de persoon die de klacht heeft ingediend. In die zaken had het advies dus rechtstreeks betrekking op de klager. Die situatie is in deze zaak nu juist niet aan de orde.

Conclusie

3.5 Het Centraal Tuchtcollege komt tot de conclusie dat de voorzitter van Regionaal Tuchtcollege klaagster terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit betekent dat het beroep van klaagster wordt verworpen.

4. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door E.J. Daalder, voorzitter, J. Legemaate en T.W.H.E. Schmitz, leden-juristen, en Q. van den Driesschen en D.E. Keegstra, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door K.M. ten Pas, secretaris.

Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2025.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH

Voorzittersbeslissing van 23 april 2024 op de klacht van:

A., gevestigd te B.,
klaagster,
gemachtigde mr. J.R. Meelker, te Hilversum
tegen:
C., physician Assistant, werkzaam in D.,
beklaagde,
gemachtige mr. C. van der Kolk-Heinsbroek

1. De klacht

1.1 De klacht gaat, kort gezegd, over het volgende: Na een verkeerongeval heeft de passagier van de auto die van achter is aangereden bij een kop staartaanrijding klaagster aansprakelijk gesteld. Deze aansprakelijkstelling was gebaseerd op de Wet aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen. Een deel van de schade van de passagier, hierna ook betrokkene, is vergoed door de verzekeraar van de auto waarin betrokkene zich ten tijde van het ongeval bevond. Omdat deze verzekeraar geen toekomstschade van betrokkende aanwezig achtte en daarom niet meer wilde betalen, heeft de advocaat van betrokkene zich tot klaagster gewend en de aansprakelijkstelling uitgebracht. Betrokkene en klaagster verschillen van mening over de te vergoeden schade, de omvang daarvan en het medisch oorzakelijk verband tussen de door betrokkene geuite klachten en beperkingen.

1.2 Beklaagde adviseert betrokkene en diens letselschadeadvocaat over de medische gevolgen, afwijkingen en beperkingen van betrokkene.

2. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 3 juli 2023;
  • de brief van 14 september 2023 van de secretaris aan klager;
  • de brief van 5 oktober 2023, waarin de gemachtigde van klaagster op deze brief van de secretaris reageert.

3. Overwegingen

3.1 Allereerst moet worden beoordeeld of klaagster wel bevoegd is een klacht in te dienen. Tot klagen is op grond van artikel 65 lid 1 onder a Wet BIG bevoegd de rechtstreeks belanghebbende. De voorzitter oordeelt dat klaagster niet bevoegd is om een klacht in te dienen en licht dat hierna toe.

3.2 Een patiënt of diens wettelijk vertegenwoordiger, naaste betrekking of nabestaande is een rechtstreeks belanghebbende. Deze situatie doet zich niet voor. Zorgverzekeraars kunnen rechtstreeks belanghebbende zijn als zij een overeenkomst met de zorgverlener hebben gesloten. Deze situatie doet zich evenmin voor.

3.3 Klaagster stelt dat zij door het handelen van beklaagde wordt benadeeld in het proces tot afwikkeling van de schade. Deze situatie is vergelijkbaar aan de situatie waarin het Centraal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg op 18 juli 2022 een klacht van een werkgever over een deskundigenoordeel van het UWV niet-ontvankelijk heeft verklaard (ECLI:NL:TGZCTG:2022:136):

“Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de werkgever niet kan worden

aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende, als bedoeld in artikel 65, lid 1, onder a,

van de Wet BIG. Het is immers de werknemer die door de verzekeringsarts is

beoordeeld. Hoewel duidelijk is dat het DO voor de werkgever serieuze gevolgen kan

hebben voor zijn verplichtingen tot doorbetaling van loon bij ziekte en het ter hand

nemen van de re-integratie van de werknemer, leidt dit uiteindelijk alleen tot een

afgeleid financieel belang van de werkgever. Dit is geen rechtstreeks bij een

handeling op het gebied van de individuele gezondheidszorg betrokken belang. …..

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat er ook geen sprake is van een

opdrachtgeversrelatie als bedoeld in artikel 65, lid 1, onder b, van de Wet BIG tussen

enerzijds de werkgever of de werknemer en anderzijds de verzekeringsarts bij het

verzoeken van een deskundigenoordeel.”

3.4 In dit geval heeft beklaagde opdracht gekregen van de betrokkene en diens letselschadeadvocaat en bestaat geen opdracht relatie tussen klaagster en beklaagde. Klaagster is ook niet door beklaagde beoordeeld.

3.5 Dat klaagster daarmee de mogelijkheid wordt ontnomen om te klagen en dat klaagster daarvan nadeel ondervindt moge zo zijn, maar artikel 65 lid 1 onder a van de wet BIG benoemt juist dat de betrokkene die stelt nadeel te ondervinden, maar wiens belang als financieel nadeel dient te worden gekwalificeerd, niet als belanghebbende wordt beschouwd.

3.5 Klaagster is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de klacht niet inhoudelijk zal worden beoordeeld.

4. De beslissing

De voorzitter verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan op 23 april 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths–van Meerwijk, voorzitter, in tegenwoordigheid van I.F. Schouwink, secretaris.

secretaris voorzitter