ECLI:NL:TGZCTG:2025:94 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2595

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:94
Datum uitspraak: 11-06-2025
Datum publicatie: 11-06-2025
Zaaknummer(s): C2024/2595
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
  • Niet-ontvankelijk
  • Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: De klacht van klager tegen de uroloog is door het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Hertogenbosch als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen omdat niet of onvoldoende duidelijk is geworden wat klager de uroloog precies verwijt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager in zijn klaagschrift voldoende duidelijk heeft gemaakt wat hij de uroloog verwijt. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt daarom de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, verklaart klager na een inhoudelijke beoordeling deels niet-ontvankelijk in zijn klacht omdat hij niet namens zichzelf over de behandeling van zijn echtgenote kan klagen en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2595 van:

A., wonende te B.,

appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., uroloog, (destijds) werkzaam te D.,

verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. H.B.M. Vrieling, verbonden aan VvAA Legal te Utrecht.

1. De kern van de zaak

1.1 De klacht van klager tegen de uroloog is bij voorzittersbeslissing door het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Hertogenbosch als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen omdat niet of onvoldoende duidelijk is geworden wat klager de uroloog precies verwijt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager in zijn klaagschrift voldoende duidelijk heeft gemaakt wat hij de uroloog verwijt. Klager heeft de naam en het BIG-registratienummer van de uroloog genoemd en de datum van het consult waarover hij klaagt. Klager heeft een beschrijving van de klacht gegeven namelijk -zakelijk weergegeven- het verwijt dat de uroloog voorstelde om bij de echtgenote van klager een nier te verwijderen terwijl volgens klager een minder ingrijpende operatie aangewezen was, dat hij de inbreng van klager als begeleider van zijn echtgenote heeft genegeerd en dat hij klager onheus heeft bejegend.

1.2 Het Centraal Tuchtcollege zal de beslissing van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege vernietigen, klager deels niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht omdat hij niet namens zichzelf over de behandeling van zijn echtgenote kan klagen en zal de klacht voor het overige ongegrond verklaren.

2. Verloop van de procedure in beroep

2.1 Klager heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch van 18 september 2024 met nummer H2024/7479. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is als bijlage toegevoegd aan deze beslissing. De uroloog heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
2.2 De zaak is op de zitting van het Centraal Tuchtcollege van 23 april 2025 behandeld. Klager, de uroloog en zijn gemachtigde waren op de zitting aanwezig. De spreekaantekeningen van klager zijn aan het dossier toegevoegd.

3. Beoordeling van het beroep

3.1 Het Centraal Tuchtcollege bespreekt hierna het beroep.

Waar gaat het in beroep over

3.2 Klager wil met zijn beroep bereiken dat het Centraal Tuchtcollege hem alsnog in zijn klacht ontvangt, de klacht in volle omvang opnieuw beoordeelt en het beroep alsnog gegrond verklaart.

3.3 De uroloog heeft verweer gevoerd. Hij verzoekt het Centraal Tuchtcollege primair om klager niet-ontvankelijk in zijn beroep te verklaren en subsidiair om de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege te bevestigen. Indien het Centraal Tuchtcollege tot het oordeel komt dat klager in zijn klacht kan worden ontvangen, verzoekt de uroloog het Centraal Tuchtcollege om de klacht af te wijzen.

Bevat het beroepschrift de gronden?

3.4 De uroloog heeft in beroep aangevoerd dat klager niet in zijn beroep kan worden ontvangen, omdat - kort gezegd - het beroepschrift van klager geen gronden van beroep bevat. Volgens de uroloog zijn er geen (concrete) bezwaren tegen de uitspraak in eerste aanleg geformuleerd en lijkt het beroepschrift eerder een aanvulling te zijn op het klaagschrift. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft klager in het beroepschrift van 20 september 2024 voldoende duidelijk aangegeven dat, en op welke gronden hij het niet eens is met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn beroep.

Bevatte het klaagschrift de klachten?

3.5 Het Centraal Tuchtcollege dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het Regionaal Tuchtcollege klager terecht niet-ontvankelijk in zijn klacht heeft verklaard, omdat klager niet of onvoldoende duidelijk heeft gemaakt wat hij de uroloog precies verwijt.

Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat klager met zijn klaagschrift van 2 augustus 2024 en zijn aanvullende klaagschriften van 22 augustus 2024 en

3 september 2024 voldoende duidelijk heeft gemaakt wat hij de uroloog verwijt. Klager heeft de naam en het BIG-registratienummer van de uroloog genoemd en de datum van het consult waarover hij klaagt. Klager heeft verder een beschrijving van de klacht gegeven namelijk -zakelijk weergegeven- het verwijt dat de uroloog voorstelde om de nier van de echtgenote van klager te verwijderen terwijl volgens klager een minder ingrijpende operatie aangewezen was, dat hij de inbreng van klager als begeleider van zijn echtgenote heeft genegeerd en dat hij klager onheus heeft bejegend.

3.6 Het voorgaande betekent dat de klacht van klager ten onrechte niet door het Regionaal Tuchtcollege is beoordeeld. Het beroep van klager slaagt waardoor de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege niet in stand kan blijven. Het Centraal Tuchtcollege zal de zaak zelf afdoen.

4. Beoordeling van de klacht

Relevante feiten

4.1 De echtgenote van klager is onder behandeling in het ziekenhuis waar de uroloog werkt. Op 23 juli 2024 kwam de echtgenote van klager bij de uroloog op consult voor een consultatie over een voorgenomen medische behandeling. Bij dit gesprek waren tevens klager en hun dochter aanwezig. De uroloog heeft tijdens het gesprek aan de echtgenote en klager en hun dochter uitleg gegeven over de voorgenomen operatie. Enkele minuten na aanvang van het gesprek heeft klager geëmotioneerd de kamer verlaten. Nadien is er geen contact meer geweest tussen klager en de uroloog. Wel heeft klager klachten ingediend bij het ziekenhuis, waarop klager een aantal keren is uitgenodigd om over zijn onvrede in gesprek te gaan. Klager is op deze uitnodigingen niet ingegaan.

Ontvankelijkheid van de klacht

4.2 Uit het klaagschrift en de aanvullingen op het klaagschrift volgt dat klager klaagt namens zichzelf en niet namens zijn echtgenote. Het dossier bevat geen documenten waaruit blijkt dat de echtgenote van klager instemt met het indienen van de klacht.

4.3 Klager is een naaste betrekking van zijn echtgenote. Een naaste betrekking heeft een eigen klachtrecht voor zover dat gaat over het handelen van de beklaagde ten opzichte van de klager zelf (artikel 47, lid 1 onder a sub 3 Wet BIG). Klager kan gelet op het voorgaande niet worden ontvangen in zijn klacht voor zover hij klaagt over de (voorgestelde) behandeling van zijn echtgenote. Hij kan alleen worden ontvangen in het deel van zijn klacht dat gaat over de bejegening van de uroloog ten opzichte van klager.

Inhoudelijke beoordeling van de klacht

4.4 Klager verwijt de uroloog dat hij zijn inbreng tijdens het consult heeft genegeerd en dat hij klager heeft gediscrimineerd. Klager schrok toen de uroloog als behandeling voorstelde om een nier te verwijderen. Van een andere uroloog hadden klager en zijn echtgenote gehoord dat een minder ingrijpende operatie mogelijk was, namelijk het verwijderen van een stukje van de urineleider, aldus nog steeds klager. Toen klager opperde om deze minder ingrijpende operatie te doen heeft de uroloog volgens klager met een luide stem ‘nee’ gezegd en met een ruk zijn hoofd opzij gedraaid. Klager heeft op de zitting in beroep nog toegelicht dat hij zich bedreigd voelde door de reactie van de uroloog toen klager een andere ingreep voorstelde.

4.5 De uroloog heeft over het consult naar voren gebracht dat kort na aanvang van het gesprek klager al (boos) de ruimte verliet, nadat de dochter hem verzocht had om zich rustig te houden en anders de kamer te verlaten. De uroloog heeft klager daarna niet meer gezien of gesproken. Hij heeft klager niet gediscrimineerd en/of genegeerd. De uroloog onderkent het belang van betrokkenheid van naasten van zijn patiënten en heeft oog voor de inbreng van naasten van zijn patiënten, zo ook voor de inbreng van klager. Omdat klager echter op 23 juli 2024 de ruimte verliet en daarna steeds niet open stond voor een gesprek met de uroloog, is de inbreng van klager niet kenbaar geworden voor de uroloog, waardoor hij daarop ook geen actie kon ondernemen.

4.6 Het Centraal Tuchtcollege overweegt als volgt. Tussen klager en de uroloog bestaat verschil van mening over de bejegening tijdens het consult van 23 juli 2024. Het Centraal Tuchtcollege kan de verwijten over de inhoud van het gesprek en de manier van communiceren moeilijk beoordelen, omdat het college niet bij het consult aanwezig is geweest en dus van die communicatie geen getuige is geweest. Het is vaak de toon die de muziek maakt en die toon is aan derden niet (goed) over te brengen. Ook de context waarin woorden of uitlatingen worden gebruikt kan bepalend zijn voor de betekenis ervan, maar is door het college niet of moeizaam te reconstrueren. Daar komt bij dat bij communicatie tussen patiënten en professionals het niet-begrijpen van elkaar een voortdurend actueel gevaar is. Dit wordt nog eens versterkt als de deelnemers aan het gesprek emotioneel betrokken zijn bij het onderwerp. Omdat de uroloog de verwijten van klager heeft weersproken, kan het Centraal Tuchtcollege niet vaststellen dat de uroloog klachtwaardig jegens klager heeft gehandeld. Klager is kort na aanvang van het consult vertrokken zodat de kennelijke onvrede ook niet besproken kon worden. Het Centraal Tuchtcollege zal de klacht van klager over de bejegening dan ook ongegrond verklaren. In aanvulling daarop merkt het Centraal Tuchtcollege nog op dat het oog heeft voor de meerdere pogingen van de uroloog om met klager in contact te komen, maar dat tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat klager heeft afgezien van een gesprek met de uroloog.

Conclusie

4.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege zal worden vernietigd, klager voor een deel niet-ontvankelijk in zijn klacht is en dat de klacht voor het overige ongegrond is.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege;

en doet opnieuw recht:

verklaart klager niet-ontvankelijk in de klacht voor zover deze ziet op de behandeling van zijn echtgenote;

verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door: R. Prakke-Nieuwenhuizen; voorzitter,
L.F. Gerretsen-Visser en R.H. Zuijderhoudt, leden-juristen en I.K. van Groeningen en
M.A. Noordzij, leden-beroepsgenoten en bijgestaan door E. van der Linde, secretaris.

Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.

Uitspraak: 18 september 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Voorzittersbeslissing over de op 2 augustus 2024 ontvangen klacht van:

A.

wonende in B.

klager,

tegen:

C.

uroloog,

werkzaam in D.,

verweerder.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • het klaagschrift, ontvangen op 2 augustus 2024;
  • de brief van 20 augustus 2024 van de secretaris aan klager;
  • het aangepaste klaagschrift ontvangen op 22 augustus 2024;
  • de brief van 28 augustus 2024 van de secretaris aan klager;
  • het aangepaste klaagschrift ontvangen op 3 september 2024.

2. De overwegingen

Een klaagschrift moet voldoen aan een aantal krachtens de wet gestelde eisen. Omdat het klaagschrift niet aan die eisen voldoet, heeft de secretaris van het college klager bij brieven van
20 en 28 augustus 2024 gevraagd om een aantal vragen te beantwoorden. Klager heeft dat echter niet of onvoldoende gedaan. Zo is nog steeds niet duidelijk wat verweerder precies wordt verweten.

Daarom is de voorzitter van oordeel dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

3. De beslissing

De voorzitter verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gedaan op 18 september 2024 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter, in tegenwoordigheid van C.W.M. Hillenaar, secretaris.

secretaris voorzitter

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG):

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het CTG, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) te ‘s-Hertogenbosch. Het beroepschrift moet zijn ontvangen binnen zes weken nadat het RTG de beslissing aan u heeft verstuurd.

Vanwege mogelijke vertraging bij de bezorging van post, kunt u uw beroep ook per e-mail indienen. Dan weet u zeker dat het RTG uw beroep op tijd ontvangt. U stuurt dan binnen die zes weken uw e-mail naar TG-DenBosch@minvws.nl. U moet het originele beroepschrift nog wel per post nasturen.

U hoeft bij uw brief of e-mail niet meteen de reden(en) van uw beroep op te geven. U ontvangt van het CTG bericht over de extra tijd die u krijgt om die redenen later toe te sturen.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het CTG. U ontvangt hierover bericht. Als u helemaal of voor een deel gelijk krijgt, ontvangt u het griffierecht terug.