Zoekresultaten 101-150 van de 21655 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:87 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-134/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De weigering van verweerder om akkoord te gaan met de voorstellen van mr. S. voor de opheffing van het beslag is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het stond verweerder vrij om in het belang en in opdracht van zijn cliënte conservatoir beslag te laten leggen op het onroerend goed van klaagster en ook om niet akkoord te gaan met de voorstellen van mr. S. om dat beslag op te heffen. Ook mocht verweerder in het belang van zijn cliënte voorstellen dat de gelden via de notaris op zijn derdengeldenrekening zou worden gestort. Van het opzettelijk frustreren van de levering van het onroerend goed en het misbruiken van zijn derdengeldenrekening door verweerder, zoals klaagster heeft gesteld, is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:94 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-147/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door een ontvangen e-mail uit een zaak waarbij zij niet betrokken was, door te sturen aan een kantoorgenoot die daar wel bij betrokken was. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:88 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-148/DH/RO

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in verband met door verweerster namens haar cliënt ingenomen standpunten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:125 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-790/AL/MN

    Klager beklaagt zijn eigen advocaat. Verweerder erkent dat de vordering van klager op de tegelleverancier en de tegelzetter is verjaard omdat hij deze vordering niet heeft gestuit. Klager heeft verweerder daarvan op de hoogte gebracht. In eerste instantie heeft verweerder voortvarend meegedacht over een oplossing. Later heeft klager opnieuw een hulpvraag bij verweerder neergelegd, met de mededeling dat de scheuren in de vloer erger werden. Na de verschillende e-mails daarover had het op de weg van verweerder gelegen om navraag bij klager te doen wat nodig en mogelijk was voor het nog verder behartigen van de belangen van klager. Verweerder heeft een jaar niets van zich laten horen. Aldus is verweerder tekortgeschoten in zijn zorgplicht voor klager en dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. De raad merkt nog op dat de raad niet beoordeelt of de beroepsfout tot aansprakelijkheid leidt. Daarvoor staan andere juridische wegen open. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:95 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-179/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht van twee advocaten tegen een wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:89 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-162/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een arbeidsconflict. Verweerster heeft steeds het standpunt van haar cliënt, de werkgever, verwoord. Niet gebleken dat zij heeft gelogen, dat zij klager heeft geïntimideerd of dat zij klagers belangen nodeloos heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:73 Hof van Discipline 's Gravenhage 240158

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht tegen advocaat wederpartij deels niet-ontvankelijk (verwijt dat verweerder tegengestelde belangen vertegenwoordigt door eerst voor de moeder van klaagster op te treden en na haar overlijden voor haar broer en zus) en deels ongegrond (verwijten dat verweerder niet doelmatig handelt en zich niet voldoende inzet voor een minnelijke oplossing).

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:126 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-180/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerster was niet verplicht om te reageren op een voorstel van klager, in aanmerkingen genomen dat partijen al lang maar tevergeefs hadden geprobeerd om tot een vergelijk te komen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:90 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-566/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:127 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-190/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft met toestemming van de advocaat van klager informatie bij het UWV opgevraagd. Dat een medewerker van het UWV in strijd met de regels medische informatie over klager heeft verstrekt, kan verweerder niet worden aangerekend. Met de daardoor verkregen nieuwe informatie mocht verweerder zijn client adviseren over rechtsmaatregelen zoals gedaan. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-861/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-633/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:128 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-192/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De klacht is gericht tegen de deken en houdt verband met het onderzoek dat de deken heeft verricht naar een klacht tegen een andere advocaat. De klacht is gedeeltelijk kennelijk niet ontvankelijk klager heeft er geen belang bij omdat het gaat om onderwerpen die in andere procedures aan de orde zijn (geweest). De klacht is verdere kennelijk ongegrond, vanwege het ontbreken van een feitelijke onderbouwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:85 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-490/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:92 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-683/DH/RO

    Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de klacht kennelijk van onvoldoende gewicht verklaard. Anders dan klager meent, is de tuchtrechter niet gehouden om uit te leggen wanneer een klacht dan wél van voldoende gewicht is. De (tucht)rechter moet zich beperken tot het geven van een oordeel in de voorliggende zaak. Evenmin had de voorzitter aanleiding moeten zien om een extra schriftelijke ronde in te lassen of een mondelinge behandeling te bepalen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:86 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-494/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:93 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-769/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Klacht over het door de cliënt contant betaald worden vanuit aan de Belastingdienst niet opgegeven inkomsten niet-ontvankelijk, omdat de wederpartij daarbij geen direct betrokken belang heeft. Klacht over polariserend handelen en geen minnelijk overleg te zoeken ongegrond, omdat dit onvoldoende is onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:124 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-732/AL/MN

    Raadsbeslissing. De raad verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:73 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-171/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in zijn hoedanigheid van eigenaar van het kantoor. Verweerder is verantwoordelijk voor het handelen van zijn medewerker die jurist is. Een advocaat is niet gehouden om een opdracht voort te zetten als hij daarin onvoldoende kans op een positief resultaat ziet. De opdracht kon daarom worden neergelegd. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:123 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-235/AL/OV

    Raadsbeslissing. Toewijzing verzoek ex artikel 60ab lid 2 Advocatenwet. Gedeeltelijke toewijzing verzoek ex artikel 60b Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:80 Raad van Discipline Amsterdam 25-193/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een advocaat tegen een andere advocaat kennelijk ongegrond. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster feiten heeft geponeerd waarvan zij de onwaarheid kende of redelijkerwijs kon kennen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:74 Raad van Discipline Amsterdam 24-660/A/A 24-662/A/A

    Raadsbeslissing; Omvangrijke klacht over de advocaat wederpartij in een geschil tussen een accountant en een bedrijf over meldingen van vermeende misstanden binnen dat bedrijf. De klachtonderdelen zijn ongegrond dan wel niet-ontvankelijk vanwege een termijnoverschrijding of het ontbreken van een rechtstreeks belang.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:81 Raad van Discipline Amsterdam 25-176/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij; van schenden van gedragsregel 8 is niet gebleken. Verder is de klacht onvoldoende feitelijk onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:75 Raad van Discipline Amsterdam 24-710/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:82 Raad van Discipline Amsterdam 25-170/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak. Verweerster heeft zich primair laten leiden door de belangen van haar cliënt, hetgeen zij als partijdig belangenbehartiger ook dient te doen. Niet gebleken is dat verweerster daarbij de belangen van klaagster onevenredig heeft geschaad. Evenmin is gebleken dat verweerster de zaak onnodig heeft laten escaleren. Het feit dat partijen hun geschillen niet in onderling overleg hebben kunnen oplossen, houdt evenzeer verband met gedragingen van klaagster als met die van de ex-partner en hun beider advocaten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:76 Raad van Discipline Amsterdam 24-777/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:83 Raad van Discipline Amsterdam 24-904/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen (voormalige) advocaat. De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard. Verweerster heeft haar werkzaamheden aan de hand van urenstaten gespecificeerd en desgevraagd nadere uitleg gegeven aan klager. De declaraties van verweerster zijn niet zodanig onduidelijk ingericht dat klager geen enkel inzicht had in de aard van de in rekening gebrachte uren. Verweerster heeft verder een eindafrekening verstrekt en het openstaande saldo van het voorschot, met rente, terugbetaald aan klager. Niet is gebleken dat verweerster op enig moment heeft geweigerd om het openstaande saldo van het voorschot terug te betalen. Geen sprake van excessief declareren. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:77 Raad van Discipline Amsterdam 24-778/A/A

    Verzet niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:84 Raad van Discipline Amsterdam 24-963/A/A 24-968/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaten van de wederpartij. Klager sub 4 is de advocaat van klagers sub 1, 2 en 3. De klacht tegen verweerders wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerders hebben bewust nagelaten klager sub 4 een afschrift van hun e-mail van 25 januari 2024 aan de deskundige te doen toekomen en hebben zich met hun handelwijze onwelwillend opgesteld tegenover een collega-advocaat. Dat is tuchtrechtelijke verwijtbaar. Ook is het tuchtrechtelijke verwijtbaar dat verweerders niet uit zichzelf met klagers hebben gedeeld dat zij stukken met de deskundige hebben gedeeld en welke stukken dit (globaal) betroffen. Door dit niet te doen, hebben verweerders belemmerd dat de discussie over deze stukken tussen partijen kon worden gevoerd. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Waarschuwing voor beide verweerders.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:78 Raad van Discipline Amsterdam 24-535/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:79 Raad van Discipline Amsterdam 25-173/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is kennelijk ongegrond. Het in de dagvaarding noemen van de adresgegevens van de gedaagden was noodzakelijk en het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster hiermee de belangen van de wederpartij onevenredig zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:70 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-146/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen (voormalig) advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De klacht ziet op vermeend handelen of nalaten van verweerder in de periode 2007-2014, zijnde de periode waarin verweerder aan klager rechtsbijstand heeft verleend. Klager heeft zich op 6 november 2024, derhalve ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Niet is gebleken dat klager niet eerder dan op 6 november 2024 heeft kunnen klagen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. Dat sprake zou zijn van de in artikel 46g lid 2 Advocatenwet bedoelde situatie is voorts gesteld noch gebleken. Klacht op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:71 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-183/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat (1) verweerder zonder klaagsters medeweten haar belangen heeft behartigd in één of meerdere strafzaken; (2) klaagster geen inzage heeft gegeven in haar strafdossiers; (3) klaagster geen kopie heeft verstrekt van haar strafdossiers; (4) zonder klaagsters medeweten beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof; (5) klaagster onder valse voorwendselen griffierecht heeft laten betalen; (6) processtukken heeft vervalst en deze vervalste stukken aan het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie heeft gestuurd. Alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:72 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-184/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat (1) verweerster zonder klaagsters medeweten haar belangen heeft behartigd in één of meerdere strafzaken; (2) klaagster geen inzage heeft gegeven in haar strafdossiers; (3) klaagster geen kopie heeft verstrekt van haar strafdossiers; (4) zonder klaagsters medeweten beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof; (5) klaagster onder valse voorwendselen griffierecht heeft laten betalen; (6) processtukken heeft vervalst en deze vervalste stukken aan het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie heeft gestuurd. Alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:120 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-174/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een arbeidsrechtelijke kwestie in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:121 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-011/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft een H16-formulier rechtstreeks aan (de partner van) klager heeft gemaild in plaats van aan de gemachtigde van klager. Daarmee heeft verweerster gedragsregel 25 lid 1 geschonden en dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht gegrond. Vanwege de door verweerster gestelde en niet weersproken omstandigheden en de beperkte ernst van het verzuim van klaagster – het H16-formulier bevat slechts een procedurele mededeling – ziet de raad af van oplegging van een waarschuwing en volstaat de raad in dit geval met de constatering van het gegronde tuchtrechtelijke verwijt zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-047/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft zich in zijn Whatsappcontact met een kwetsbare cliënte op volstrekt ongepaste en onbetamelijke wijze gedragen. Hij heeft seksueel getinte opmerkingen gemaakt, naaktfoto’s van zichzelf geappt, geappt dat hij seks met klaagster wil en aangestuurd op een ontmoeting met klaagster om seks met haar te hebben. Ook heeft verweerder er bij klaagster op aangedrongen om de inhoud en aard van hun appcontact geheim te houden. De aard en ernst van dit klachtwaardige gedrag rechtvaardigen de oplegging van een zware maatregel. Daarbij wordt rekening gehouden met alle omstandigheden, waaronder de impact die de gedragingen van verweerder hebben gehad op klaagster. Ook weegt mee dat klaagster via de praktijkondersteuner van haar huisarts bij verweerder terecht is gekomen en dat verweerder pas in de gaten had dat hij fout zat toen hij de brief van de deken ontving over de ingediende klacht. Dat baart de raad zorgen. Tegelijkertijd heeft verweerder ter zitting erkend dat hij fout zat en heeft hij zijn excuses aan klaagster aangeboden. De raad gaat er dan ook van uit dat deze zeer ernstige fout eenmalig is en dat verweerder zich in zijn contact met (vrouwelijke) cliënten voortaan zal onthouden van dergelijke onbetamelijke gedragingen. Voorwaardelijke schorsing van vier weken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:64 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-957/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager heeft zich op 3 april 2024 met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Dat klager niet in staat was om eerder te klagen dan hij heeft gedaan, is naar het oordeel van de raad niet aannemelijk geworden. Dit betekent dat de klacht, voor zover deze ziet op het handelen of nalaten van verweerder van voor 3 april 2021, met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk is. Voor zover de klacht ziet op handelen of nalaten van verweerder vanaf 3 april 2021 kan klager wel in de klacht worden ontvangen. De raad is van oordeel dat verweerder over deze voor klager belangrijke kwestie onvoldoende met hem heeft gecommuniceerd en dat hij niet heeft gehandeld met voortvarendheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. In zoverre is de klacht gegrond. De raad is voor het overige van oordeel dat de advisering en procesvoering zoals geschetst, niet getuigt van een kwaliteit van dienstverlening die onder de maat blijft van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Dat verweerder zich niet aan de afspraken heeft gehouden, klagers dossier niet serieus heeft genomen en de verkeerde prioriteiten heeft gesteld is naar het oordeel van de raad uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet gebleken. In zoverre is de klacht ongegrond. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:65 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-730/DB/LI

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft de aansprakelijkstelling meerdere keren gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Daarmee heeft hij gehandeld zoals dat van hem wordt verwacht. Verweerder heeft zich niet kwetsend uitgelaten over klager. Klacht in zoverre ongegrond. Klacht voor het overige niet-ontvankelijk omdat klager daarbij geen zelfstandig belang heeft.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:66 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-681/DB/OB

    Verzetbeslissing. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klaagster niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:67 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-921/DB/OB/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Samenhang met 22-985/DB/OB. Handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2 en de kernwaarde (financiële) integriteit. De raad verklaart zich onbevoegd voor zover het dekenbezwaar strafrechtelijke kwalificaties bevat. Voor het overige is de raad wel bevoegd en verklaart de raad het dekenbezwaar gegrond. Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht staat vast dat verweerder mevrouw P-C op toevoegingsbasis bijstond, dat mevrouw P-C in dat verband een eigen bijdrage van € 984,00 aan verweerder heeft voldaan, dat verweerder daarnaast aan mevrouw P-C declaraties heeft gestuurd ter zake honorarium, dat verweerder betalingen tot een totaalbedrag van € 8.137,03 van mevrouw P-C in ontvangst heeft genomen en dat hij deze gelden, ondanks herhaalde verzoeken van mevrouw P-C, niet aan haar heeft terugbetaald en langdurig onder zich heeft gehouden. Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht staat naar het oordeel van de raad vast dat verweerder gedurende het dekenale onderzoek niet alleen onwaarheid heeft gesproken over de gang van zaken rondom het verzenden van declaraties aan mevrouw P-C - zulks met het kennelijke doel zijn verweer tegen de klacht over overtreding van gedragsregel 18 lid 2 handen en voeten te geven - maar ook declaraties aan de deken heeft toegestuurd, die niet de originele declaraties waren, maar door verweerder zelf aangepaste versies daarvan. Ondanks de uitdrukkelijke betwisting van mevrouw P-C dat de door verweerder overgelegde declaraties de originele declaraties betroffen is verweerder tegenover mevrouw P-C, de deken en vervolgens ook ten overstaan van de tuchtrechter in strijd met de waarheid blijven volhouden dat de door hem overgelegde declaraties de originele declaraties waren. Verweerder heeft daarnaast mevrouw P-C ten onrechte ervan beschuldigd dat zij de declaraties in haar voordeel had bewerkt en heeft zelfs aangifte gedaan tegen mevrouw P-C wegens valsheid in geschrifte en het doen van valse aangifte. Het handelen van verweerder is in ernstige mate tuchtrechtelijk verwijtbaar. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden: Schrapping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-985/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening en handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2. De klacht over de kwaliteit van de dienstverlening is ongegrond. De klacht over handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2 is gegrond. Verweerder heeft niet alleen (1) in strijd met gedragsregel 18 lid 2 voor zijn werkzaamheden een vergoeding van € 8.137,03 bedongen en in ontvangst genomen, maar ook (2) ondanks herhaalde verzoeken van klaagster, dit onverplicht door haar betaalde bedrag langdurig behouden, en zelfs (3) niet daadwerkelijk aan klaagster verzonden declaraties aan de deken toegestuurd, met het kennelijke doel de deken en (vervolgens) de tuchtrechter op het verkeerde been te zetten. Als klap op de vuurpijl heeft verweerder bij de politie tegen klaagster aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en het doen van valse aangifte, terwijl hij wist dat die aangifte iedere feitelijke grondslag ontbeerde. Aldus heeft verweerder de kernwaarde (financiële) integriteit langdurig en meerdere malen op zeer ernstige wijze geschonden. Het handelen van verweerder heeft niet alleen een enorme impact gehad op klaagster en haar belangen ernstig geschaad, maar heeft ook het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen acht de raad een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 52 weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:69 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-694/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij met de stellingen over het mediationtraject in het door haar vervaardigde verzoekschrift van 5 maart 2024 de in de mediation overeengekomen geheimhouding heeft geschonden. In zoverre is de klacht gegrond. Verweerster werd in 2022 al tuchtrechtelijk veroordeeld omdat zij in een in 2021 tussen klaagster en de man aanhangige procedure mededeling had gedaan over het mediationtraject. Verweerster heeft aldus een patroon van onzorgvuldig handelen laten zien in deze zaak en de raad concludeert hieruit dat enige zelfreflectie en de benodigde zorgvuldigheid bij verweerster ver te zoeken zijn. Niet kan worden uitgesloten dat verweerster met haar handelwijze onnodig extra spanning tussen klaagster en de man heeft veroorzaakt en dat verhoudt zich niet met de de-escalerende aanpak die van verweerster in een familierechtzaak mocht worden verwacht. Op grond van de ernst en het repeterende karakter van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen acht de raad oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:63 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-181/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerster in een procedure bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant bewust georkestreerde en valse verklaringen in het geding heeft gebracht. Kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:322 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-172/AL/MN

    Tussenbeslissing. De raad verwijst de zaak terug naar de deken voor aanvullend onderzoek. Geen tussentijds hoger beroep mogelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-185/DH/DH 25-207/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:81 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-100/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijk geschil in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:75 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-121/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat naar aanleiding van negatieve advisering over verschillende kwesties kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:69 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-469/DH/RO

    Verzet gegrond, klacht (toch) niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop. De voorzitter heeft ten onrechte vastgesteld dat klager al op 18 maart 2015 op de hoogte was van de precieze inhoud van de afkoop. Verzet daarom gegrond. Klager was echter op 25 juni 2015 op de hoogte en kon vanaf toen binnen drie jaar klagen. Dat heeft hij niet gedaan.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:82 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-116/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in een geschil over een levering van een partij edelmetalen. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder onjuiste feiten heeft geponeerd. Evenmin blijkt dat hij zich onnodig grievend heeft uitgelaten of dat hij zijn cliënt behulpzaam is bij fraude.