ECLI:NL:TADRAMS:2025:77 Raad van Discipline Amsterdam 24-778/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:77 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-04-2025 |
Datum publicatie: | 02-05-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-778/A/A |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet niet-ontvankelijk |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 28 april 2025
in de zaak 24-778/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad
van discipline van 23 december 2024 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij klachtformulier van 17 juli 2024 heeft klager bij de deken van de Orde
van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend
over verweerder. Bij zijn klachtformulier heeft klager een klachtbrief gevoegd, met
hierop als datum “15/17 juli 2024”. Op 29 oktober 2024 heeft de raad het klachtdossier
met kenmerk 2358999/JS/YH van de deken ontvangen.
1.2 Bij beslissing van 23 december 2024 heeft de voorzitter van de raad (hierna
ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op
dezelfde datum per aangetekend e-mailbericht verzonden aan partijen.
1.3 Bij afzonderlijk klachtformulier van 17 juli 2024 heeft klager bij de deken
ook een klacht ingediend over een kantoorgenoot van verweerder. Bij dit formulier
had klager dezelfde klachtbrief gevoegd, als hiervoor onder 1.1 vermeld. Op eveneens
29 oktober 2024 heeft de raad dat klachtdossier ontvangen, bij de raad geregistreerd
met kenmerk 24-777/A/A. Bij beslissing van eveneens 23 december 2024 heeft de voorzitter
ook uitspraak gedaan in de klachtzaak 24-777/A/A.
1.4 Op 7 januari 2025 ontving de raad het bericht van Aangetekend Mailen dat
klager de beslissing van de voorzitter met kenmerk 24-778/A/A niet heeft opgevraagd
en deze vanwege het verlopen van de ophaaltermijn is verwijderd.
1.5 Bij e-mail van 9 januari 2025 heeft de griffie van de raad de beslissing
daarom nogmaals per gewone e-mail aan klager gestuurd en hem daarbij het volgende
meegedeeld:
“Van AangetekendMailen ontvingen wij bericht dat onze aangetekende e-mail van 23
december 2024 is verwijderd vanwege het verlopen van de ophaaltermijn.
Hierbij zend ik u deze e-mail met bijlage opnieuw. Volledigheidshalve wijs ik u
erop dat de termijn voor het indienen van een verzetschrift is gaan lopen na verzending
van de beslissing met AangetekendMailen op 23 december 2024.”
1.6 Op 24 januari 2025 heeft klager een e-mail gestuurd aan de griffie van de
raad met de volgende tekst in het onderwerp: “info volgt RE: Voorzittersbeslissing
raad van discipline inzake 24-778/A/A”. In zijn e-mail heeft klager het volgende geschreven:
“Geachte Heer / Mevrouw
Dank voor uw bericht.
Achtervolgt door veelvuldige storingen zijn wij overgegaan tot:
1) MONTEUR AANSTELLEN
2) NIEUWE ROUTER
3) NIEUW MODEM
4) F SECURE UPDATE
5) MICROSOFT OFFICE PAKKET VERNIEUWD
6) HERSTELWERKZAAMHEDEN AUTOMATISERINGSBEDRIJF
7) NIEUWE LAPTOP WINDOWS 11 in behandeling
Toch ontbraken nog steeds gezochte antwoorden, veelal via Internet Email.
Nu enkele oudere alsnog getraceerd, niet alleen standaard in POSTVAK IN, maar zelfs
eerdere veelvuldig betrouwbare gemiste emails: Huisarts, Aangetekende, verdwaald geraakt
zelfs in
a) CONCEPTEN
b) JUNK
c) ONGEWENSTE EMAILS
d) PROBLEMEN MET SYNCHRONISATIE
e) PRIVE
f) PRULLENBAK
g) RECLAME
h) SOCIAAL
i) SPAM
j) UNWANTED
k) VIPS
l) WERK
Soms in G-MAIL, dan weer in OUTLOOK.
Wij trachten er binnen 14 dagen op te terug te komen.”
1.7 Bij e-mail van 27 januari 2025 (12:51 uur) heeft de griffier van de raad
klager het volgende meegedeeld:
“Uw e-mail van 24 januari jl. kan de raad niet goed duiden. Als u bedoelt hiermee
verzet in te stellen tegen de voorzittersbeslissing 24-778/A/A van 23 december 2024
wijs ik u erop dat de termijn van 30 dagen één dag na verzending van die beslissing
is gaan lopen en inmiddels is verstreken. Het is wettelijk niet mogelijk om op nader
aan te voeren gronden verzet in te stellen. Graag verneemt de raad wat de bedoeling
is van uw e-mail van 24 januari 2025.”
1.8 Bij e-mail van 27 januari 2025 (15:54 uur) heeft klager geantwoord dat hij
wel binnen de termijn heeft gereageerd. Hij verwijst hiervoor naar zijn e-mailbericht
van 30 december 2024 die hij naar aanleiding van de beslissing van 23 december 2024
met kenmerk 24-777/A/A stuurde en waarin hij schreef:
“AFWIJZING RE: Voorzittersbeslissing raad van discipline inzake 24-777/A/A
Geachte RAAD en BETROKKENEN Hierbij delen wij u mede, dat wij met uw Uitspraak NIET
AKKOORD gaan en zullen ons beraden op vervolgstappen. GEEN FIJNE JAARWISSELING”
1.9 Op 31 januari 2025 heeft de raad de ontvangst van het verzetschrift van 24
januari 2025 bevestigd en klager daarbij meegedeeld dat op de zitting ook de ontvankelijkheid
van het verzet aan de orde komt.
1.10 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 17 maart 2025. Daarbij
waren klager en verweerder aanwezig.
1.11 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 Klager heeft in verzet – mede op zitting - gemotiveerd toegelicht waarom
hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Volgens klager is verweerder
als partner van het kantoor verantwoordelijk voor het door de klachtenfunctionarissen
niet reageren op berichten en het door het kantoor niet overgaan tot een terugbetaling
aan klager van de door de rechtsbijstandsverzekeraar betaalde voorschotten. Tegen
de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Op grond van artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kan binnen dertig dagen
na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk gemotiveerd
verzet worden gedaan.
4.2 Op grond van de stukken (en het verhandelde ter zitting) stelt de raad vast
dat klager te laat verzet heeft ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter van
23 december 2024. De termijn waarbinnen klager verzet kon instellen ving aan op 24
december 2024 (één dag na verzending van de beslissing) en eindigde op 22 januari
2025. Klager diende zijn verzet op 24 januari 2025 in en dat is derhalve te laat.
4.3 Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding
verschoonbaar is, is niet gebleken. Aan klager is na het verstrijken van de ophaaltermijn
van de aangetekende e-mail van 23 december 2024, waarmee de beslissing is toegezonden,
de beslissing op 9 januari 2025 nogmaals per gewone e-mail toegezonden. Daarbij is
klager erop gewezen dat de verzettermijn na verzending van de beslissing op 23 december
2024 is gaan lopen. Niet gesteld of gebleken is dat klager de aangetekende mail van
23 december 2024 of de gewone e-mail van 9 januari 2025 - waarmee de beslissing van
de voorzitter is toegezonden - niet of niet tijdig heeft ontvangen, zodat klager met
zijn e-mail van 24 januari 2025 te laat verzet heeft ingesteld. Voor zover klager
wijst op zijn e-mail van 30 december 2024, die hij stuurde naar aanleiding van toezending
van de beslissing met kenmerk 24-777/A/A, geldt dat deze e-mail niet als verzetschrift
in onderhavig klachtzaak kan worden aangemerkt nu klager op dat moment de beslissing
in onderhavige zaak met kenmerk 24-778/A/A nog niet had opgevraagd.
4.4 Het verzet is gelet op het voorgaande niet-ontvankelijk. De raad merkt ten
overvloede nog op dat als het verzet inhoudelijk beoordeeld had kunnen worden, dit
ongegrond was verklaard. Met hetgeen klager naar voren heeft gebracht, hoeft in redelijkheid
niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.
4.5 De raad stelt tot slot vast dat klager de tuchtprocedure belast door steeds
opnieuw klachten in te dienen die verband houden met het onderliggende geschil waarin
hij met zijn rijschool verwikkeld is. De raad wijst klager erop dat de Amsterdamse
raad de mogelijkheid heeft om een volgende klacht niet in behandeling te nemen vanwege
misbruik van het klachtrecht in de zin van de Advocatenwet.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, voorzitter, mrs. K.C. van Hoogmoed en N.M.K. Damen, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 28 april 2025