ECLI:NL:TADRSGR:2025:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-861/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:84 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-04-2025 |
Datum publicatie: | 07-05-2025 |
Zaaknummer(s): | 23-861/DH/RO |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 28 april 2025
in de zaak 23-861/DH/RO
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad
van discipline van 28 februari 2024 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 16 juni 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 11 december 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2023/77
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 28 februari 2024 heeft de voorzitter van de raad (hierna
ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op
28 februari 2024 verzonden aan partijen.
1.4 Op 21 maart 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 21 maart 2024 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 17 maart 2025. Daarbij
waren klager met zijn echtgenote en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
niet kan verenigen met de inhoud van de voorzittersbeslissing en de gronden waarop
deze berust. De drie grieven genoemd door klager in zijn verzetschrift zien op de
alinea 4.3, 4.4 en 4.5 in de beoordeling van de voorzittersbeslissing.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving in de voorzittersbeslissing
komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast
en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. W.R. Arema en N. de Boer, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 28 april 2025