ECLI:NL:TADRAMS:2025:76 Raad van Discipline Amsterdam 24-777/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2025:76
Datum uitspraak: 28-04-2025
Datum publicatie: 02-05-2025
Zaaknummer(s): 24-777/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 28 april 2025
in de zaak 24-777/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 december 2024 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij klachtformulier van 17 juli 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. Bij zijn klachtformulier heeft klager een klachtbrief gevoegd, met hierop als datum “15/17 juli 2024”. Op 29 oktober 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2358996/JS/YH van de deken ontvangen.
1.2 Bij beslissing van 23 december 2024 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum per aangetekend e-mailbericht verzonden aan partijen.
1.3 Bij afzonderlijk klachtformulier van 17 juli 2024 heeft klager bij de deken ook een klacht ingediend over een kantoorgenoot van verweerster. Bij dit formulier had klager dezelfde klachtbrief gevoegd, als hiervoor onder 1.1 vermeld. Op eveneens 29 oktober 2024 heeft de raad dat klachtdossier ontvangen, bij de raad geregistreerd met kenmerk 24-778/A/A. Bij beslissing van eveneens 23 december 2024 heeft de voorzitter ook uitspraak gedaan in de klachtzaak 24-778/A/A.
1.4 Klager heeft de aangetekende e-mail waarmee de beslissing van de voorzitter aan hem is toegezonden op 30 december 2024 (14:54 uur) opgevraagd. Bij e-mail van 30 december 2024 (om 15:02 uur) heeft klager het volgende geschreven aan de griffie van de raad:
“AFWIJZING RE: Voorzittersbeslissing raad van discipline inzake 24-777/A/A
Geachte RAAD en BETROKKENEN Hierbij delen wij u mede, dat wij met uw Uitspraak NIET AKKOORD gaan en zullen ons beraden op vervolgstappen. GEEN FIJNE JAARWISSELING”
1.5 Op 24 januari 2025 heeft klager een e-mail gestuurd aan de griffie van de raad. In het onderwerp staat: “info volgt RE: Voorzittersbeslissing raad van discipline inzake 24-778/A/A” In zijn e-mail schrijft klager het volgende:
“Geachte Heer / Mevrouw

Dank voor uw bericht.

Achtervolgt door veelvuldige storingen zijn wij overgegaan tot:
1) MONTEUR AANSTELLEN
2) NIEUWE ROUTER
3) NIEUW MODEM
4) F SECURE UPDATE
5) MICROSOFT OFFICE PAKKET VERNIEUWD
6) HERSTELWERKZAAMHEDEN AUTOMATISERINGSBEDRIJF
7) NIEUWE LAPTOP WINDOWS 11 in behandeling
Toch ontbraken nog steeds gezochte antwoorden, veelal via Internet Email.
Nu enkele oudere alsnog getraceerd, niet alleen standaard in POSTVAK IN, maar zelfs eerdere veelvuldig betrouwbare gemiste emails: Huisarts, Aangetekende, verdwaald geraakt zelfs in
a) CONCEPTEN
b) JUNK
c) ONGEWENSTE EMAILS
d) PROBLEMEN MET SYNCHRONISATIE
e) PRIVE
f) PRULLENBAK
g) RECLAME
h) SOCIAAL
i) SPAM
j) UNWANTED
k) VIPS
l) WERK
Soms in G-MAIL, dan weer in OUTLOOK.

Wij trachten er binnen 14 dagen op te terug te komen.”

1.6 Bij e-mail van 27 januari 2025 (12:51 uur) heeft de griffier van de raad klager gevraagd om zijn e-mail nader toe te lichten.
1.7 Bij e-mail van 27 januari 2025 (15:54 uur) heeft klager geantwoord dat er een causaal verband is tussen de beslissingen en dat klager binnen de termijn heeft gereageerd. Hij verwijst naar zijn eerdere bericht van 30 december 2024 (zie rov. 1.4).
1.8 Op 31 januari 2025 heeft de raad de ontvangst van het verzetschrift bevestigd. Daarbij is klager meegedeeld dat op de zitting ook de ontvankelijkheid van het verzet aan de orde komt.
1.9 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 17 maart 2025. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig.
1.10 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 Klager heeft in verzet - mede op zitting - gemotiveerd toegelicht waarom hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Volgens klager heeft verweerster haar werk niet goed gedaan en heeft zij (kort gezegd) het door de rechtsbijstandsverzekeraar beschikbaar gestelde budget zonder toestemming van klager overschreden. Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING

4.1 De raad zal eerst beoordelen of klager tijdig verzet heeft ingesteld. Op grond van artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk gemotiveerd verzet worden gedaan.
4.2 De raad stelt vast dat de beslissing van de voorzitter op 23 december 2024 aan klager is gestuurd. De verzettermijn ving gelet hierop aan op 24 december 2024 en liep af op 22 januari 2025. De griffie van de raad heeft de e-mail van klager van 24 januari 2025 als verzetschrift aangemerkt. Deze e-mail is buiten de termijn ingediend. De raad heeft echter vastgesteld dat klager al op 30 december 2024 heeft laten weten dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De raad merkt deze e-mail aan als verzetschrift en acht het verzet van klager hiermee tijdig ingediend en derhalve ontvankelijk.
4.3 Over de inhoud van het verzet overweegt de raad als volgt. Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.4 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.
4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
4.6 De raad stelt tot slot vast dat klager de tuchtprocedure belast door steeds opnieuw klachten in te dienen die verband houden met het onderliggende geschil waarin hij met zijn rijschool verwikkeld is. De raad wijst klager erop dat de Amsterdamse raad de mogelijkheid heeft om een volgende klacht niet in behandeling te nemen vanwege misbruik van het klachtrecht in de zin van de Advocatenwet.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, voorzitter, mrs. K.C. van Hoogmoed en N.M.K. Damen, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 april 2025.


Griffier Voorzitter


Verzonden op: 28 april 2025