ECLI:NL:TADRSGR:2025:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-185/DH/DH 25-207/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:68 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-04-2025 |
Datum publicatie: | 25-04-2025 |
Zaaknummer(s): |
|
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 14 april 2025 in
de zaken 24-185/DH/DH en 24-207/DH/DH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 8 mei 2024 op de klacht van:
klager
over:
1. mr. […] (24-185/DH/DH)
en
2. mr. […] (24-207/DH/DH)
beiden in hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Amsterdam
verweersters
gemachtigde: [mr. X]
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 24 november 2023, ontvangen op 27 november 2023, heeft klager
een klacht ingediend over verweersters.
1.2 Op 14 december 2023 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline de klacht
voor onderzoek en afhandeling verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Den Haag (hierna: de deken).
1.3 Op 6 maart 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K003 2024 van
de deken ontvangen.
1.4 Bij beslissing van 8 mei 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk verklaard op grond
van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. De voorzitter heeft de klacht voor het
overige kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 8 mei 2024 verzonden
aan partijen.
1.5 Op 14 mei 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 3 maart 2025. Daarbij
was klager aanwezig. De gemachtigde van verweersters heeft via videoverbinding aan
de zitting deelgenomen.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
Klager tekent verzet aan tegen de manier waarop de deken zijn klacht heeft ingediend,
omdat die manier onzorgvuldig snel was en de indiening is gebeurd tegen klagers uitdrukkelijke
toestemming in. Klager had het verboden. De deken heeft eigenhandig besloten klagers
foute klacht in te dienen. Klager wil de tijd om zijn echte klacht goed en zorgvuldig
in te dienen. Hij wil vernietiging van de ten onrechte ingediende klacht.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet
slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels niet-ontvankelijk en voor het
overige kennelijk ongegrond verklaard.
4.3 Omdat hetgeen in de verzetsprocedure tegen de beslissing van de voorzitter
naar voren is gebracht ook geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats
voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. A. Schaberg en M.F.H. Broekman, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 14 april 2025