ECLI:NL:TADRSHE:2025:66 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-681/DB/OB
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2025:66 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-04-2025 |
Datum publicatie: | 30-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-681/DB/OB |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klaagster niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 28 april 2025
in de zaak 24-681/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 30 oktober 2024 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 15 februari 2024 heeft klaagster tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”).
1.2 Op 13 september 2024 heeft de raad het dossier met kenmerk 48|24|027K van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 30 oktober 2024 heeft de voorzitter van de raad de klacht deels niet-ontvankelijk, deels kennelijk ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
1.4 Op 27 november 2024 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 17 maart 2025. Partijen zijn niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift en van de e-mail met bijlagen van klaagster van 3 maart 2025. De nagezonden zittingsaantekeningen van 17 maart 2025 en de e-mail van klaagster van 18 maart 2025 zijn eveneens toegevoegd aan het dossier.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden het volgende in:
1. De klacht is onvoldoende zorgvuldig beoordeeld;
2. Er is sprake van belangenverstrengeling;
3. Verweerder heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden;
4. Relevante aspecten zijn onvoldoende meegewogen.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klaagster niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, mrs. M.J. Hoekstra en A.J.C. Perdaems, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier, en uitgesproken op 28 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 28 april 2025