Zoekresultaten 3651-3700 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:207 Hof van Discipline 's Gravenhage 230244

    Beklag tegen beslissing geen advocaat aan te wijzen (art. 13). Klager wenst als oud-politicus diverse procedures te starten tegen zijn voormalige politieke partij, diverse media, zijn rechtsbijstandsverzekeraar en anderen. Het hof oordeelt dat de deken op goede gronden tot haar beslissing is gekomen. Klager blijft onvoldoende duidelijk in welke procedures hij concreet wil starten tegen welke concrete (rechts)personen. Zijn verzoeken en toelichtingen daarop wijzigen steeds. Voor zover daaruit gewenste procedures waren te destilleren, oordeelt het hof dat de deken op goede gronden heeft geconcludeerd dat er onvoldoende aanwijzing voor een redelijke kans van slagen is. Ook heeft verweerder een rechtsbijstandsverzekeraar die voor procedures tegen anderen dan de verzekeraar zelf de aangewezen persoon is om rechtsbijstand aan te verzoeken alvorens de deken daartoe te benaderen. Verder is in het verleden al een advocaat aangewezen aan klager, waar hij geen gebruik van de dienstverlening heeft gemaakt. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:208 Hof van Discipline 's Gravenhage 230246

    Appelverbod. De door klager aangevoerde gronden zien hoofdzakelijk op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en de onvrede die is ontstaan als gevolg van het ontbreken van gedegen rechtsbijstand, waardoor er volgens klager onnodig veel tijd is verstreken in de onderliggende letselschadezaak. Geen doorbreking appelverbod.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:209 Hof van Discipline 's Gravenhage 230090

    Klacht over advocaat wederpartij. Hoger beroep verweerder. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij heeft geprobeerd een wig te drijven tussen klager en zijn cliënten. Daarnaast heeft verweerder zonder enig voorafgaand onderzoek en zonder deugdelijke onderbouwing in zijn e-mail aan mr. A een ernstige beschuldiging aan klagers adres geuit en zich in een e-mail aan de rechtbank en de door de rechtbank benoemde deskundige onnodig grievend over klager uitgelaten. Gedeeltelijke vernietiging raad. Bekrachtiging opgelegde berisping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:158 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1633

    Klacht tegen kinderoncoloog. Bij de destijds 9-jarige zoon van klagers is operatief een kwaadaardige tumor in de kleine hersenen verwijderd. Conform het behandelprotocol is de zoon daarna voor een vervolgbehandeling met radiotherapie van het centrale zenuwstelsel en chemotherapie naar de kinderoncoloog verwezen. Het protocol bepaalt dat met radiotherapie moet worden begonnen binnen 31 dagen na de operatie. De kinderoncoloog heeft op enig moment een melding gedaan bij Veilig Thuis, omdat zij vond dat de ouders zodanig twijfelden over de standaardtherapie, dat zij het een reëel gevaar achtte dat de ouders de therapie niet zouden accepteren, wat voor de zoon fatale gevolgen kon hebben. De ouders verwijten de kinderoncoloog in de kern dat zij zonder goede reden bij Veilig Thuis een melding van kindermishandeling heeft gedaan en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het onrechtmatig gebruik van een machtsmiddel, hetgeen voor de ouders en hun zoon tot ernstig nadeel heeft geleid. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht (ten aanzien van bovenstaand onderwerp) ongegrond verklaard. Klagers zijn van deze beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de kinderoncoloog de melding bij Veilig Thuis op een te vroeg moment heeft gedaan. Het betreft een voor klagers bijzonder moeilijke en ingrijpende beslissing en er was na het eerste fysieke consult nog tijd voor een vervolggesprek tussen ouders en de kinderoncoloog dan wel een collega van de kinderoncoloog. Indien ouders daarná nog niet zouden instemmen met de noodzakelijke vervolgbehandeling had mede gezien de grote tijdsdruk van het starten van radiotherapie een melding bij Veilig Thuis mogelijk voor de hand gelegen, afhankelijk van de concrete omstandigheden op dat moment. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van klagers gedeeltelijk gegrond en legt aan de kinderoncoloog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:251 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5560

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De specialist ouderengeneeskunde is werkzaam in het verpleeghuis waar de echtgenoot van klaagster opgenomen werd. De echtgenoot van klaagster is in het verpleeghuis overleden. Klaagster vindt dat zij ten onrechte niet onmiddellijk het medisch dossier toegestuurd heeft gekregen. Ook vindt zij dat het medisch dossier van haar echtgenoot niet klopt. Daarnaast is er een onjuist medicatiebeleid gevoerd. Het college oordeelt als volgt: verweerster heeft geen betrokkenheid gehad bij de afhandeling van het verstrekken van het medisch dossier door het verpleeghuis. Alleen al hierom valt verweerster geen (persoonlijk) tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het college merkt voorts op dat de afhandeling van het verzoek door omstandigheden langer heeft geduurd dan wenselijk, maar dat de afhandeling wel zorgvuldig is geweest. Het college oordeelt verder dat er geen aanwijzingen zijn dat er achteraf nog aanpassingen in het medisch dossier zijn aangebracht. Het achteraf – na 24 uur – aanbrengen van aanpassingen in het dossier blijkt ook niet mogelijk te zijn in het systeem waar in het verpleeghuis mee wordt gewerkt. Wat betreft het derde klachtonderdeel oordeelt het college dat uit het medisch dossier is gebleken dat de oxazepam niet is gestaakt. Bij verdere aanpassingen in het medicatiebeleid is de specialist ouderengeneeskunde niet betrokken geweest. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3835

    Klacht tegen een verpleegkundige deels gegrond. Klagers verwijten de verpleegkundige dat zij de gezondheid en het leven van hun minderjarige tweeling in gevaar heeft gebracht c.q. (ernstig) heeft benadeeld door (stelselmatig) fenobarbital en/of andere coupeermedicatie toe te dienen en/of voorgeschreven medicatie niet toe te dienen. De verpleegkundige erkent dat zij op twee momenten (op 10 en op 21 december 2021) vanwege oververmoeidheid (om de tweeling en daarmee zichzelf een rustige nacht te bezorgen) zonder medische aanleiding een spuit fenobarbital heeft gevuld. Zij stelt echter dat zij zich beide keren heeft bedacht en niet is overgegaan tot toediening. Voor zover de klacht ervan uitgaat dat de verpleegkundige op 10 en 21 december 2021 daadwerkelijk fenobarbital heeft toegediend, acht het college de klacht ongegrond. Ook ontbreekt bewijs voor de klacht dat de verpleegkundige over een langere periode stelselmatig zonder indicatie fenobarbital en andere middelen heeft toegediend, of dat zij voorgeschreven medicatie structureel niet heeft toegediend. De klacht is wel gegrond voor zover deze inhoudt dat de verpleegkundige klachtwaardig heeft gehandeld door in een situatie van aanhoudende oververmoeidheid te blijven werken en onder die omstandigheid tot tweemaal toe medicatie heeft klaargemaakt om zonder indicatie aan de kinderen toe te dienen om zelf een rustige nacht te hebben. Als maatregel legt het college een verbod op wederinschrijving op met de bepaling dat deze maatregel onmiddellijk van kracht wordt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:125 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-335/DB/LI

    Klacht over advocaat van de wederpartij deels gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij zich in de brief aan de AFM d.d. 13 januari 2023 onnodig grievend over klager heeft uitgelaten. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4624

    “Klacht tegen een gz-psycholoog die forensisch psychologisch onderzoek bij klager heeft verricht en daarvan een rapportage heeft opgesteld.Klager verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij geen professionele houding richting hem heeft gehad, dat zij ondeugdelijk onderzoek heeft gedaan en een ondeugdelijk rapport heeft opgemaakt en dat zij hem onvoldoende heeft geïnformeerd over zijn rechten.Die klachtonderdelen zijn naar het oordeel van het college ongegrond.Klager verwijt de gz-psycholoog ook dat zij het conceptrapport onbeveiligd digitaal aan hem heeft toegestuurd.Dat aspect van de klacht is gegrond. Het college legt vanwege dit onzorgvuldige handelen een waarschuwing op aan de gz-psycholoog.”

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:126 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-397/DB/LI/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Verwijten van de deken dat (A) bij gelegenheid van het kantoorbezoek door de Unit FTA op 10 oktober 2022 is gebleken dat in de door de Unit FTA onderzochte periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2022: (1) verweerder in strijd heeft gehandeld met diverse bepalingen van de Wwft; (2) verweerders kantoororganisatie niet heeft voldaan aan hetgeen van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht en cliënten gebrekkig werden geïnformeerd; (3)verweerder in strijd heeft gehandeld met de regelgeving omtrent derdengelden en dat (B) verweerder heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden en gedragsregel 2 door via CdeL B.V. te participeren in X B.V. en Y B.V. en tegelijkertijd voor deze partijen als advocaat op te treden door de aandeelhoudersovereenkomst op te stellen gegrond. Voor het onder (A) gegrond bevonden verwijt acht de raad de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, passend. Voor wat betreft het onder (B) gegrond bevonden verwijt legt de raad gelet op de samenhang met de klacht in klachtzaak 23-336/DB/LI, waarin door de raad bij gelijktijdige beslissing aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, wordt opgelegd, geen maatregel aan verweerder op.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4761

    “Klacht tegen een gz-psycholoog die werkzaam is in haar eigen praktijk en in loondienst van een stichting die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking.Klager is door de gz-psycholoog behandeld voor traumaverwerking (EMDR). Klager verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij ervoor heeft gezorgd dat hij zich onveilig heeft gevoeld, tegen hem heeft gelogen over haar contacten met derden, zijn privacy heeft geschonden en ervoor heeft gezorgd dat hij bijna is opgesloten in een instelling.Het college oordeelt dat de klacht deels gegrond is en legt de maatregel van waarschuwing op.”

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:235 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-645/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Dat het lang duurt, is niet aan verweerder te wijten.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:281 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-001/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. In de voorzittersbeslissing is ingegaan op de volgens klager door zijn ex-echtgenote geopende bankrekening en de weigering om met hem in gesprek te gaan. Voor wat betreft de door klager ter zitting nog naar voren gebrachte aangifte van stalking is het de raad niet gebleken dat verweerster iets met deze aangifte te maken heeft. Verder heeft de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:288 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-016/AL/GLD

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:282 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-693/AL/OV

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen niet. De zaak waar klager bij verweerder over heeft geklaagd is begonnen bij het medisch tuchtcollege waar mr. W. de behandelend psychiater van de dochter van klager heeft bijgestaan. Volgens klager heeft mr. W. bij zijn verdediging van deze psychiater feiten naar voren gebracht die in strijd zijn met de waarheid, waardoor een andere zaak is ontstaan dan de zaak die klager aan de orde wil stellen. In het midden kan worden gelaten of dat zo is, omdat klager bij de tuchtrechter tot aan de hoogste feitelijke instantie over mr. W. heeft geklaagd en er geen klachtwaardig handelen van mr. W. is vastgesteld. In de voorzittersbeslissing is geoordeeld dat verweerder de juiste procedure heeft gevolgd bij zijn onderzoek naar de klacht over mr. W. Daaruit kan niet worden afgeleid dat de deken bij zijn onderzoek iets is vergeten. Verder is de juiste maatstaf toegepast en is rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:289 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-271/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft klager bijgestaan in een letselschadeprocedure. Verweerder heeft voor klager een toevoeging aangevraagd en gekregen. Al vrij snel is klager voor verweerder onverwacht overgestapt naar een andere belangenbehartiger. Daarop heeft verweerder een declaratie opgemaakt en deze gezonden aan de verzekeraar van de wederpartij in de letselschadeprocedure. Klager klaagt erover dat verweerder hem geen opdrachtbevestiging heeft gezonden, dat verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door aan de verzekeraar door te geven dat en waarom hij klager niet meer bijstond, dat verweerder een declaratie heeft gestuurd terwijl de zaak op toevoeging werd behandeld en dat de declaratie excessief was. De raad oordeelt dat verweerder wel degelijk een opdrachtbevestiging (per e-mail) heeft gezonden. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ook is de raad van oordeel dat verweerder door het doorgeven aan de verzekeraar dat en waarom hij klager niet meer bijstond (klager heeft een andere belangenbehartiger) geen schending van de geheimhoudingsplicht is. Wel is de raad van oordeel dat verweerder in strijd met gedragsregel 18 lid 2 een declaratie heeft verzonden, terwijl de toevoeging nog niet was ingetrokken en dat dit klachtwaardig is. Dit klachtonderdeel is gegrond. Dat de declaratie excessief zou zijn is de raad niet gebleken. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:283 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-1003/AL/MN

    De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerder - als bestuurder van een vennootschap - met betrekking tot een beleggingsproduct. Klagers stellen dat verweerder door de bemoeienis die verweerder met dat beleggingsproduct heeft gehad en de wijze waarop verweerder zich met betrekking tot dat beleggingsproduct aan klagers heeft gepresenteerd, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad is van de oordeel dat de aard en de kenmerken van dit beleggingsproduct - ook na de uitleg hierover door verweerder - tot zeker hoogte ondoorzichtig blijven, en dat er mede door de hoge voorgestelde rendementen kan worden getwijfeld aan de betrouwbaarheid ervan. Dat gegeven is echter onvoldoende om vast te stellen dat verweerder zich - in zijn coördinerende en/of adviserende rol - schuldig zou hebben gemaakt aan oplichting, fraude of valsheid in geschrifte. De in deze klachtprocedure voorhanden zijnde informatie over het beleggingsproduct en over de handelingen die verweerder daarbij heeft verricht, is onvoldoende om die verstrekkende conclusie te trekken. Dat betekent dat ook niet vast is komen te staan dat door dit handelen van verweerder het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Deze klachtonderdelen worden daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-149/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klagers hebben met de client van verweerder (een vennootschap) een overeenkomst gesloten, inhoudende onder meer dat klagers vastgoedcursussen zouden volgen om vastgoedbelegger te worden. Klagers zijn daarover ontevreden en zijn gezamenlijk een procedure tegen de vennootschap gestart, waarbij zij zich hebben laten bijstaan door een advocaat. Verweerder trad op voor de vennootschap. Een kleine week later heeft verweerder alle klagers persoonlijk een brief doen toekomen, waarin zij – onder meer – persoonlijk aansprakelijk worden gesteld wegens onrechtmatig handelen. De klacht ziet erop dat verweerder de brief in strijd met gedragsregel 25 heeft gezonden aan klagers persoonlijk, terwijl hij wist dat klagers werden bijgestaan door een advocaat. De brief is volgens klagers enkel bedoeld om klagers te intimideren. Dat laatste is naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan. Wel had verweerder de brief niet rechtstreeks aan klagers mogen sturen, omdat hij wist dat klagers een advocaat hadden. De uitzonderingen van gedragsregel 25 gelden in dit geval niet. Dit klachtonderdeel is gegrond, de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:284 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-419/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klaagster verwijt verweerder (de advocaat van haar wederpartij in een erfrechtkwestie) dat hij zich onnodig grievend jegens haar heeft uitgelaten, onvoldoende professionele distantie in acht heeft genomen en te nauw betrokken te zijn bij zijn cliënten, zijn persoonlijke belangen een rol heeft laten spelen en zich onvoldoende heeft ingespannen om tussen partijen tot een oplossing te komen. Het zwaartepunt ligt voor klaagster bij een door verweerder aan klaagster geschreven brief. De raad stelt ten aanzien daarvan voorop dat volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline aan de advocaat een ruimte mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. De raad overweegt dat verweerder zijn brief weliswaar fors heeft ingezet, maar binnen de grenzen van het betamelijke is gebleven en niet buiten de grenzen van de vrijheid die een advocaat heeft is getreden. Verweerder heeft dus niet klachtwaardig gehandeld en dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard. Ook de overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:278 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-963/AL/GLD

    Hoewel de zakelijke toonzetting van haar aan klaagster gerichte e-mail als intimiderend kan zijn ervaren is naar het oordeel van de raad van ongepaste bewoordingen geen sprake. Het verwijt dat een reactie van de cliënt van verweerster uitbleef, daarvoor kan verweerster niet verantwoordelijk worden gehouden. Verweerster heeft als partijdige belangenbehartiger het standpunt van haar cliënt verwoord, zonder daarbij de belangen van klaagster onnodig of onevenredig te hebben geschaad. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:285 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-013/AL/MN

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:279 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-590/AL/GLD

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:286 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-386/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Een agent van politie klaagt over de advocaat (verweerder) van de hoofdverdachte in een strafrechtelijk onderzoek. Daarbij gaat het om de wijze waarop verweerder rondom de verhoren van de verdachte heeft opgetreden. Volgens klaagster was verweerder daarbij te sturend. De raad is van oordeel dat verweerder zich heeft gehouden aan de regels en voorschriften ten aanzien van de verhoorbijstand en de belangen. Hij heeft de belangen van zijn cliënt behartigd, zoals ook van hem verwacht mag worden. Dat klaagster zich heeft gestoord aan de houding en wijze van bejegening van verweerder is op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat verweerder tuchtrechtelijk heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:406 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-1003/AL/MN

    De raad verklaart het verzet gegrond; verwijst de zaak terug naar de deken met het verzoek het onderzoek naar de klacht en de daarmee samenhangende feiten te hervatten en de raad vervolgens schriftelijk over de uitkomsten van het onderzoek te informeren; bepaalt dat de deken uiterlijk op 15 augustus 2022 aan de raad zal rapporteren over het aanvullende onderzoek; houdt iedere verdere beslissing aan.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:280 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-692/AL/GLD

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:287 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-956/AL/GLD

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/418320 KL RK 23-34

    Klager stelt zich op het standpunt dat het omgekeerd passeren alleen met zijn toestemming kon. De kamer overweegt op dit punt dat er geen regel of wet is, die omgekeerd passeren verbiedt. Het stond de notaris op zich zelf beschouwd vrij zo te handelen zonder instemming van klager en de notaris treft hier derhalve geen verwijt.De kamer weegt hierbij mee dat het hier niet gaat om een zogenaamde A-B-C-transactie, want er is hier niet één leveringsakte, maar er zijn er twee.Intussen was klager op grond van de koopovereenkomst wel verplicht de koopsom aan [V.] te betalen. Dat [V.] deze koopsom daarop heeft gebruikt om de eigen aankoop van de woning te financieren, staat hem vrij.De notaris valt bovendien niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij bij gebrek aan een overeenkomst tussen partijen op dit punt, niet heeft meegewerkt aan de door klager gewenste vervroegde levering.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:44 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420858 KL RK 23-60

    Notaris kan niet worden beticht van het verwerken van niet-transparante geldstromen. Bovendien is niet aannemelijk dat de notaris zou hebben gehandeld in strijd met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De betaling van de hele koopsom is volledig via de kwaliteitsrekening gelopen. De notaris treft op dit punt geen verwijt.Gegeven de verdere feiten en omstandigheden in deze zaak valt de notaris bovendien geen tuchtrechtelijk verwijt te maken van het feit dat hij in dit geval heeft vastgehouden aan uitbetaling op het oorspronkelijk door klager opgegeven bankrekeningnummer, waarvoor klager vervolgens ook (nogmaals) toestemming heeft gegeven.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:179 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5167

    Klacht tegen chirurg. Klager is door de chirurg geopereerd aan een ruptuur van zijn linkerbiceps. Vanwege aanhoudende klachten en beperkingen na de operatie is klager hierna onderzocht door een orthopedisch chirurg in een ander ziekenhuis. Deze concludeerde dat sprake was van een breuk in de linkerelleboog en dat de pees in de linkerarm op de verkeerde positie was teruggeplaatst. Hier gaat de klacht over. Daarnaast maakt klager de chirurg een verwijt ten aanzien van de verleende nazorg. Klager meent dat de chirurg na de operatie een controlefoto had moeten maken. Dit is niet gebeurd, terwijl dit volgens klager wel had gemoeten en klager hier op had aangedrongen. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. De chirurg heeft tijdens de operatie alarmsignalen gemist en daar niet naar gehandeld. Het college acht dit verwijtbaar. Het college legt aan de chirurg een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:15 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-09

    De notaris heeft circa tien jaar stil gezeten en heeft ondanks vele verzoeken van klager en een aantal toezeggingen van de notaris niet gedaan wat hem verzocht was. Hij heeft de nalatenschap niet afgewikkeld en verdeeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:203 Hof van Discipline 's Gravenhage 220337

    Klacht over advocaat wederpartij. De cliënt van verweerder was de ex-man van klaagster en aan hem was een straatverbod opgelegd jegens klaagster. Verweerder heeft stukken met vertrouwelijke en gevoelige informatie over klaagster (waaronder slachtofferverklaringen, een lijst met contactgegevens van haar vrienden die zij opgaf als potentiële getuigen) aan zijn cliënt verstrekt. Vast staat dat het OM een fout heeft gemaakt door deze informatie te verstrekken aan verweerder. Het hof stelt vast dat van een advocaat wederpartij in het strafrecht wordt verwacht dat hij geen stukken uit het OM-dossier aan zijn cliënt verstrekt, die ongebruikelijk zijn en waarvan hij kan vermoeden dat die niet voor zijn cliënt zijn bedoeld. In dit geval had verweerder geen aanleiding daarvoor. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:230 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-606/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:204 Hof van Discipline 's Gravenhage 230287

    Hoger beroep tegen een door de raad ongegrond verklaard verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:231 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-587/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:205 Hof van Discipline 's Gravenhage 220326

    Klacht over eigen advocaat. Het hof is het niet gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door ter zitting namens klager te tekenen voor de schikking met de gemeente. Voor zover klager stelt dat verweerder ten onrechte het punt van verjaring onvoldoende aan de orde heeft gesteld, heeft verweerder voldoende gemotiveerd gesteld waarom hij in deze zaak summier aandacht daaraan heeft besteed en het voorlopig oordeel van de rechter overtuigend vond. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:232 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-588/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht gericht tegen het (gehele) advocatenkantoor kennelijk niet-ontvankelijk. Klacht tegen verweerder kennelijk ongegrond. Niet gebleken is dat verweerder excessief heeft gedeclareerd. Verweerder heeft het recht om zijn declaratie na betwisting niet te willen aanpassen. Niet gebleken dat verweerder het conflict nodeloos heeft doen escaleren of onbetamelijk jegens klagers heeft gehandeld. Het stond hem vrij om bij uitblijving van betaling juridische stappen te ondernemen. Gedragsregel 17 lid 6 is niet van toepassing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5215 Rectificatie

    Klacht tegen internist over een gestelde gemiste diagnose en inadequaat onderzoek naar toenemende klachten van patiënte, die in korte tijd snel achteruitging en vervolgens is overleden. Klacht ongegrond. Beklaagde heeft patiënte een beperkt aantal malen gezien en bij die gelegenheid onderzoeken in gang gezet, de urgentie ervan onder ogen gezien en zorgvuldig gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:233 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-610/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over door de advocaat wederpartij in een dagvaarding en klacht ingenomen stellingen kennelijk ongegrond. Verweerder heeft als partijdig belangenbehartiger het standpunt van zijn cliënt verwoord.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5216 rectificatiebeslissing

    Klacht tegen een huisarts over een gestelde gemiste diagnose en inadequaat onderzoek naar toenemende klachten van patiënte, die in korte tijd snel achteruitging en is overleden. Patiënte was onder behandeling bij een internist. De klacht is gedeeltelijk gegrond en aan beklaagde wordt een berisping opgelegd. Hem wordt kwalijk genomen dat hij de toenemende klachten niet als aanleiding heeft gezien om te handelen en niet een volgende afspraak met de internist te laten afwachten. Hij had als huisarts, in tegenstelling tot de behandelend internist, zicht op de snelle achteruitgang van de algehele fysieke gesteldheid van patiënte en hem wordt kwalijk genomen te afwachtend te zijn geweest.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:234 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-611/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiekwestie in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5217 rectificatiebeslissing

    Klacht tegen een huisarts die tijdens de dienst op de huisartsenpost klachten van patiënte onvoldoende serieus zou hebben genomen. De klacht is ongegrond. Hij heeft zorgvuldig gehandeld door de situatie als niet-acuut en niet-levensbedreigend te beoordelen en patiënte te adviseren zich de volgende dag wederom tot haar huisarts te wenden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:202 Hof van Discipline 's Gravenhage 230040

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager is als bestuurder van klaagster niet-ontvankelijk verklaard bij gebrek aan een rechtstreeks eigen belang bij de klacht. Ook is klaagster op een aantal onderdelen van de klacht niet-ontvankelijk verklaard om die reden. Verweerder heeft een confraternele brief uit een procedure van zijn kantoorgenoot tegen een andere wederpartij van klaagster overgelegd in een procedure van klaagster tegen zijn cliënt. Dat valt - gezien de jurisprudentie van het hof van discipline - binnen de reikwijdte van gedragsregel 12 (oud). Het hof legt geen maatregel op nu het hof begrip heeft voor het feit dat verweerder heeft gehandeld in lijn met de gedragsregels die in de actuele tijdsgeest gelden. Deels gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4831

    Klacht tegen orthodontist over onvoldoende, ondeskundige en foutieve behandeling ongegrond. De methode/behandelwijze van de orthodontist is niet in strijd met een richtlijn of protocol binnen de orthodontie. Anders dan klager kennelijk veronderstelt is er ook geen sprake van slechts één geschikte methode om een overbeet als die van klager te behandelen. De behandeling door de orthodontist gedurende zeven maanden is ook te kort geweest om daar enige conclusie uit te trekken.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4603

    Klager verwijt tandarts arrogant en agressief gedrag, waardoor klager zich genoodzaakt voelde zonder behandeling te vertrekken. Tandarts heeft geen verweer gevoerd en is ter zitting niet verschenen. Klacht als onweersproken gegrond. Waarschuwing, mede omdat tandarts zich niet toetsbaar heeft opgesteld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724281 / DW RK 22/390 MK/WdJ

    Klacht gedeeltelijk gegrond, geen maatregel opgelegd. De kamer is niet bevoegd om een klacht tegen een belastingdeurwaarder te behandelen. De gerechtsdeurwaarder heeft klager, ondanks zijn toezegging, niet geïnformeerd nadat er een reactie van Parkeerservice was ontvangen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:249 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5200

    Deels gegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager is na een val gezien door een arts (niet in opleiding tot specialist). De arts werkte onder supervisie van verweerder. Klager verwijt verweerder een onjuiste diagnose te hebben gesteld door de breuk in het ellebooggewricht niet als een complexe breuk te kwalificeren en dat er is gekozen voor een conservatie behandeling. Daarnaast verwijt hij verweerder dat hij klager niet zelf heeft gezien en gesproken. Het college is van oordeel dat er weliswaar goede argumenten waren om klager te opereren, maar dat de beslissing om niet te opereren gelet op de omstandigheden van klager verdedigbaar was, zeker in samenhang met de afspraak die was gemaakt om klager na twee weken terug te zien voor de gipswissel. Dat verweerder klager niet zelf heeft gezien is wel tuchtrechtelijk verwijtbaar. Gezien de korte ervaring van de arts op de afdeling orthopedie, kon niet van hem worden verwacht dat hij alle risico’s van een operatie en van conservatief beleid voor klager voldoende overzag. Het lag dan ook op de weg van verweerder om klager hetzij hierover zelf voor te lichten, hetzij de arts ter zake goed te instrueren, te meer nu hij wist dat klager liever een operatie wilde. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733387 / DW RK 23/148 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtelijk bewaarder het perceel van klager heeft betreden en actief deelnam aan de vermeende inbeslagname. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5201

    Ongegronde klacht tegen een arts (niet in opleiding tot specialist). De arts werkte onder supervisie van een orthopedisch chirurg. Klager verwijt de arts een onjuiste diagnose te hebben gesteld door een breuk in het ellebooggewricht niet als een complexe breuk te kwalificeren en dat er is gekozen voor een conservatieve behandeling. Het college overweegt dat de orthopedisch chirurg, gezien de nog zeer beperkte ervaring van de arts, verantwoordelijk was voor het handelen van de arts. De arts had daartegenover de verplichting om de diagnose en de behandeling met zijn supervisor te bespreken, wat hij ook heeft gedaan. De beslissing om klager niet te opereren was gelet op de omstandigheden verdedigbaar. Er waren voor de arts in ieder geval geen redenen om aan de beslissing van de superviserende orthopedisch chirurg te twijfelen of daarover nadere vragen aan hem te stellen. Klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737873 / DW RK 23/277 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager stelt dat sprake is van spookvorderingen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737885 / DW RK 23/278 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarders weigeren stukken en informatie te overleggen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/714389 / DW RK 22/89 MK/WdJ

    Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich onder meer over het niet terugbetalen van teveel geïnde gelden, de kosten van beslag, onduidelijkheid over servicekosten en dat ze geen specificaties van de vorderingen krijgt.