ECLI:NL:TGZRAMS:2025:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7387

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:14
Datum uitspraak: 17-01-2025
Datum publicatie: 17-01-2025
Zaaknummer(s): A2024/7387
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/Afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft in verband met pijn aan zijn rechteroor zijn huisarts bezocht en telefonisch contact met hem gehad. Klager vindt dat de huisarts hem daarbij onjuist en onzorgvuldig heeft behandeld waardoor hij blijvende gehoorschade (sudden deafness) heeft opgelopen. Hij heeft hem niet de juiste medicatie en doorverwijzing gegeven. Het college oordeelt dat de huisarts wel zorgvuldig heeft gehandeld. De vermelde klachten pasten bij het verloop van de op dat moment vermoede middenoorontsteking. Uitgaande van het medisch dossier kan het college niet vaststellen dat klager ook andere klachten heeft geuit. Vanwege de onrust bij klager had het beter geweest als de huisarts hem had bezocht, maar dat levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klacht ongegrond verklaard.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG


Beslissing van 17 januari 2025 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klager,


tegen


C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. A.F. Maatje, werkzaam te Amsterdam.


1. De zaak in het kort
1.1 In verband met pijn aan zijn rechteroor heeft klager de huisarts op dinsdag 2 augustus 2022 en op de dagen daarna bezocht en telefonisch contact met hem gehad. Klager vindt dat de huisarts hem daarbij onjuist en onzorgvuldig heeft behandeld waardoor hij blijvende gehoorschade heeft opgelopen.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 4 juli 2024;
- het verweerschrift;
- het proces-verbaal van het op 8 oktober 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek.

2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 6 december 2024. De partijen zijn verschenen. De huisarts werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 De huisarts is werkzaam bij D in B. Klager (geboren in 1986) is patiënt bij de huisarts en heeft zich op dinsdag 2 augustus 2022 bij hem gemeld in verband met ernstige pijn in zijn rechteroor. De huisarts heeft lichamelijk onderzoek gedaan en klager een pijnstiller en xylomethazoline voorgeschreven. Die avond is klager naar de huisartsenpost gegaan en daar kreeg hij antibiotica voorgeschreven. Klagers dossier vermeldt bij 2 augustus 2022 (alle citaten hierna voor zover van belang, letterlijk weergegeven met weghaling van namen):
S RFE: MR: oorpijn, geen concentratie, niet van geslapen
0 tvd ingetrokken en iets rood
E Oorpijn
P doorgaan xylo, uitleg
P ingekomen, medisch E, MEDVRI
P MED: F 02-08-2022 DICLOFENAC-NATRIUM TABLET MGA 75MG 2D1T 20 stuk (lnv: C) (Aut: C)

3.2 Op 3 augustus 2022 nam klager telefonisch contact op met de praktijk van de huisarts omdat er viezigheid uit zijn oor kwam en omdat hij duizelig was. Na overleg met de huisarts is klager daarbij verteld dat dat past bij zijn eerdere klachten en hem geadviseerd de antibioticumkuur af te maken. Die avond had klager, in verband met aanhoudende klachten, ook weer contact met de huisartsenpost. Daar kreeg hij metoclopramide mee. Klager dossiers vermeldt bij deze dag:
S (…): Meneer heeft last van duizeligheid, alles draait om hem heen, en er komt viezigheid uit zijn oor. Gebruikt antibiotica kuur nu.
P ingekomen, medisch E, MEDVRI
P iom (…): Mogelijk is het evenwichtsorgaan geprikkeld door het doorbreken van de
middenooronsteking. Rustig aan doen en kuur afmaken.
Als de koorts hoog wordt of hij wordt veel zieker dan contact opnemen

3.3 Ook op donderdag 4 augustus 2022 nam klager contact op met de huisarts omdat de klachten nog niet weg waren en klager zich ongerust maakte over de aanhoudende duizeligheid. Afgesproken werd dat verweerders waarnemer (hierna: de waarnemer) klager de volgende dag zou bezoeken als verbetering uit zou blijven. Het medisch dossier vermeldt:
S erg ongerust over de draaiduizeligheid, geen koorts pijn minder, als niet goed gaat mrogen evt visite; uitleg geven over epley
E Draaiduizeligheid

3.4 Op 5 augustus 2022 werd klager door de waarnemer bezocht en deze verwees hem door naar de KNO-arts. Het dossier vermeldt bij 5 augustus 2022:
S Sinds 4 dgn oorpijn en koorts, 2dgn geleden loopoor en duizeligheid. Amoxicilline gekregen waardoor de pijn en koorts verbeterd, maar de duizeligheid. Bij elke beweging hoofd duizelig, misselijk en metoclopramide helpt iets. PCM 1-3dd l000mg.
0 Matig ziek ogende man.
AS: gb. AD: pus. TV niet a vue.
Weber lat links, rinne -/+
E OMA, duizeligheid met perceptief gehoorverlies dd labyrinthitis.
P iom dd KNO.
-Sofradex oordruppels er bij, tevens behandeling sudden deafness 2dd25mg Prednison en
volgende week op su KNO, gehoortest.
-Pt snapt dit, akkoord.
ZD: nr: Z, zh:Ziekenhuis E, locatie G, reden: Infecties /ontstekingen
P MED: H 05-08-2022 DEXAMETHAS/CHLOORAMFENI/POLYM-B
OORDRUPPELS DM8 3D3DR 15 milliliter PREDNISOLON CAPSULE 25MG 2D25MG 20 stuk
(Inv: Y) (Aut: Y)
P uitgaand, medisch (…….) (D, (….), huisarts.), MEDSPE, Verwijzing KNO
S RFE: (...): zie werkblad
S (…): als het niet goed zou gaan, zou de dokter (dr. (…)) vandaag langskomen, dit heeft dr. (…) gezegd, gaat niet goed, geen verbetering, duizelig lawaai in oren, kan niet opstaan.
Vrouw is thuis, hij is niet alleen
P H / Diverse Apotheken 05-08-2022
DEXAMETHASON/FRAMYCETINE/GRAMICIDINE OORDR 3D3DR IOR 8 militer
PREDNISOLON TABLET 2OMG 2D1T 20 stuk PREDNISOLON TABLET 5MG 2D1T 20 stuk (Inv: X)

3.5 Bij klager is vastgesteld dat er sprake is van sudden deafness in het rechteroor en ten gevolge daarvan is hij bij dat oor aangewezen op het gebruik van een gehoorapparaat.

3.6 Op 11 augustus 2022 hebben de huisarts en klager elkaar gesproken over het verloop van het een en ander. Inmiddels is klager bij een andere huisarts ingeschreven.

4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Volgens klager heeft de huisarts hem onjuist en onzorgvuldig behandeld. De huisarts heeft zijn klachten niet serieus genomen en hem niet de juiste medicatie en doorverwijzing gegeven. Daardoor heeft hij klager onnodig laten lijden en diens situatie verergerd. Door de nalatigheid van de huisarts heeft klager blijvend gehoorverlies opgelopen, wat een grote impact op zijn leven heeft.

4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
5.1 Het is heel verdrietig voor klager dat hij blijvende gehoorschade heeft opgelopen. Het is het college duidelijk geworden dat klager daar dagelijks de gevolgen van ondervindt en dat hem dat op allerlei gebieden erg belast. Ook de huisarts heeft aangegeven dat hij het heel naar voor klager vindt en dat hij had gewild dat het anders was gelopen.

Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.2 De vraag die het college in het kader van deze procedure dient te beantwoorden is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

5.3 Klager stelt dat de huisarts hem onjuist en onzorgvuldig heeft behandeld, maar het college is van oordeel dat er van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is. Het college overweegt daartoe als volgt.

2 augustus 2022
5.4 Op 2 augustus 2022 bezocht klager de huisarts met pijnklachten aan het rechteroor. De huisarts heeft klager onderzocht en heeft klager, gezien de klachten en de bevindingen van zijn onderzoek, xylomethazoline en een pijnstiller voorgeschreven. Het college is van oordeel dat de huisarts daarmee juist heeft gehandeld. Op dat moment waren er geen redenen een andere behandeling in te zetten dan door de huisarts is gedaan.

3 augustus 2022
5.5 Ook het handelen van de huisarts op 3 augustus 2022 acht het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De huisarts wist op dat moment dat klager de avond daarvoor een bezoek aan de huisartsenpost had gebracht en dat hem daarbij antibiotica was voorgeschreven. Het verloop van de in het medisch dossier bij 3 augustus 2022 vermelde klachten, pasten bij het verloop van de (op dat moment vermoede) middenoorontsteking en de in verband daarmee in gebruik genomen medicatie.


5.6 Klager stelt evenwel dat hij reeds op deze dag bij de huisarts heeft gemeld dat er sprake was van doofheid, rare geluiden in zijn oor en misselijkheid met overgeven. De huisarts daarentegen stelt toen van deze klachten niet te hebben vernomen. Hij zou in dat geval anders hebben gehandeld dan hij thans heeft gedaan omdat dergelijke klachten een aanwijzing voor sudden deafness zijn. Het college kan niet vaststellen of klager deze klachten op deze dag bij de huisarts heeft genoemd. De lezingen van partijen lopen op dat punt uiteen. Het enige aanknopingspunt voor het college is hetgeen is vermeld in het medisch dossier van klager en om die reden gaat het college uit van hetgeen daarin is vermeld. Dat is dus niet omdat aan het woord van de huisarts meer waarde wordt gehecht dan aan het woord van klager, maar omdat dit het enige aanknopingspunt voor het college is. Uitgaande van de gegevens zoals die zijn vermeld in het medisch dossier, is het college dan ook van oordeel dat de huisarts ook op 3 augustus 2022 niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. 4 augustus 2022 5.7 Dit geldt ook voor het handelen van de huisarts op 4 augustus 2022. Klager had de avond daarvoor contact met de huisartsenpost gehad en meldde zich bij de huisarts met, blijkens het medisch dossier, draaiduizeligheid. Ook staat daar vermeld dat klager aangaf geen koorts te hebben en dat de pijn minder was. Het college is van oordeel dat het te begrijpen is dat de huisarts, gezien het verloop van de gemelde klachten, op dat moment heeft besloten het nog een dag aan te zien en, bij verergerende of aanhoudende klachten, klager de volgende dag te laten bezoeken door de waarnemer. Hoewel het college, evenals klager en de huisarts, van oordeel is dat het, gezien de bij klager bestaande onrust, beter was geweest als de huisarts zelf klager reeds op deze 4e augustus had bezocht, is het college ook van oordeel dat het nalaten daarvan niet zodanig tuchtrechtelijk verwijtbaar is, dat dat tot gegrondverklaring van enig klachtonderdeel dient te leiden.


Slotsom
5.8 Uit het vorenstaande volgt dat het college van oordeel is dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college heeft, zoals hiervoor reeds vermeld, begrip voor het verdriet van klager en voor de grote impact die het gehoorverlies voor klager heeft, maar kan niet vaststellen dat dit het gevolg is van enig nalaten of onjuist handelen van de huisarts. Het college zal de klacht dan ook ongegrond verklaren.

6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht ongegrond.


Deze beslissing is gegeven door A. van Maanen, voorzitter, S.M. Schmidt-Rikama en A. Wewerinke, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.