ECLI:NL:TGZRZWO:2025:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7259
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2025:7 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-01-2025 |
Datum publicatie: | 20-01-2025 |
Zaaknummer(s): | Z2024/7259 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen cosmetisch arts kennelijk ongegrond. Klager kwam bij verweerder met de wens voor een halslift, facelift en een ooglidcorrectie. Verweerder heeft klager geopereerd. Klager is ontevreden over het resultaat van de behandeling en stelt dat hij onvoldoende is ingelicht over de gevolgen van de ingreep voor zijn haardracht en bakkebaarden. Daarnaast verwijt klager dat verweerder hem onheus heeft bejegend. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
ZWOLLE
Beslissing in raadkamer van 17 januari 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klager,
tegen
C,
cosmetisch arts,
werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de arts,
gemachtigde: mr. E.J.C. de Jong, werkzaam te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager kwam bij verweerder met de wens voor een halslift, facelift en een
ooglidcorrectie. Op 5 juni 2023 heeft verweerder klager geopereerd. Klager is ontevreden
over het resultaat van de behandeling en stelt dat hij onvoldoende is ingelicht over
de gevolgen van de ingreep voor zijn haardracht en bakkebaarden. Daarnaast verwijt
klager dat verweerder hem onheus heeft bejegend.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 4 juni 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen
gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. De feiten
3.1 Verweerder is werkzaam als cosmetisch arts en eigenaar van een kliniek voor
cosmetische behandeling. Klager kwam op 15 november 2022 bij de kliniek met de wens
voor verbetering van zijn uiterlijk. Klager wilde een MACS-lift (Minimal Access Cranial
Suspension) van hals en kaak en een ooglidcorrectie.
3.2 Klager had zichzelf al verdiept in de mogelijkheden en overlegde met verweerder
over de procedure en de mogelijkheden. Na onderzoek en overleg werd besloten dat verweerder
bij klager een halslift, facelift en een correctie van de bovenoogleden zou verrichten.
In het medisch dossier staat op 15 november 2022 bij de intake voor de facelift genoteerd
(alle citaten letterlijk weergegeven):
“Gegeven informatie soorten facelifts:
S-lift: huid wangen ri oren.
Macs lift: onderlaag en huid wangen ri oren.
Extended lift: onderlaag en huidlaag wangen ri oren en klein stukje vd hals ri oren.
(…) Aanvullend gegeven info:
Gehele beh traject besproken, verwachtingen, wat de ingreep onder lok anesth in
houdt, welke arts de beh uitvoert, evt complicaties, uitleg pijnstillende med, preventieve
kuur AB, op dag vd beh mag pt niet zelf rijden (chauffeur/begeleider mee), vb gesprek
vooraf aan beh, nacontroles.
Mapje wordt meegegeven bij opvolggesprek (direct na deze intake): Info, form wat
te verwachten, form wondverzorging, form flauwvallen, algemene voorw.”
3.3 Tijdens het opvolggesprek kreeg klager uitleg over onder andere de facelift
en halslift en kreeg hij de informatiefolder mee en onder andere het formulier ‘wat
te verwachten na… (ingreep)’. Klager wilde nog nadenken of hij zijn oorlel vastgehecht
wilde of niet.
3.4 In het informed consent formulier ‘facelift en minifacelift onder lokale verdoving’, dat door klager op 28 mei 2023 werd ondertekend, staat onder meer het volgende:
“Een facelift is de operatieve verstrakking van de huid in het gezicht, waarbij de
onderliggende peesplaat, de zg SMAS aangespannen kan worden. In het bijzonder moet
u denken aan de huid 5 cm rond het oor. (…) Op voorhand kan geen garantie worden gegeven
over het te bereiken resultaat. Ook bij een zorgvuldig uitgevoerde behandeling is
het mogelijk dat u onvoldoende tevreden bent met het resultaat. Het is van belang
dit gegeven mee te weten bij uw beslissing om de operatie wel of niet te ondergaan.”
3.5 Klager kruiste op bovenstaand formulier onder meer aan dat de behandelend arts de operatie naar tevredenheid had besproken en dat hij in de gelegenheid was gesteld vragen te stellen.
3.6 Op 5 juni 2023 vond de operatie plaats. Ten aanzien van de facelift staat
in het operatieverslag:
“Facelift.
Start rechts.
Patiënt in rugligging, scheidingen in het haar voorbereid en watjes in oren. Eerste
sweep Hibicept desinfectie over gezicht en hals.
Alcohol op het haar en hoofdhuis langs de haarlijn.
Tafel voorbereiden steriel.
Gezicht/hals steriel inpakken.
Nogmaals desinfectie gezicht hals en achter oren.
Start rechts met tekening incisie-lijn rond oor. Ventraal zo onzichtbaar als kan
voor de oorlijn, dorsaal intertrichiaal.
Gezicht: 5 cm Hals 13 cm.
Randverdoving met 27G naald, 3 kleine incisies, hierdor met 18G canule hydrodissectie
en anesthesie gehele gebied: ca 150-200 wang/hals.
Eerste liposuctie met Stevens graft canule van hals/kun gebied, Ca 5cc meenemen
van hamsterwang.
Incisie gehele lijn pre- en post auriculair.
Diathermie van wat randbloedinkjes.
Dehiscentie huid met Cobracanule. Start met 2mm daarna 4mm.
Mobiliseren huis met Gorney Freeman scissor.
Eerste check op bloeding (diathermie)
Wassen met Kleins (incl. adrenaline). Check op grotere bloedingen: geen.
Incideren SMAS in 7-figuur.
Hele gebied inspecteren met koud licht en vasoconstrictie middels diathermie.
Verkorten SMAS met 2-0 Vicryl paars in gebied gezicht eerste, daarna hals, in totaal
9 sutures .
Nogmaals check op bloeding (diathermie) met koud licht. Alles droog.
Bepalen vector voor de huidsuspensie.
Huid ophangen op twee Kardinal ankerplekken: boven het oor voor de voorzijde en
hoogste punt achter het oor voor hals. Controle van het esthetisch beeld.
Huidrand prepareren. K-ophanging nog iets verstrakken.
Huid transcutaan hechten (18 punten) met 3-0 Vicryl transparent.
Voor zover nu zichtbaar geen bloeding van betekenis uit de openingen.”
3.7 De operatie verliep zonder complicaties. Na de operatie had klager regelmatig
controles. Op 13 juni 2023 nam klager voor het eerst contact op met verweerder over
zijn gewijzigde haarlijn/bakkebaarden na de ingreep. Klager besprak dit meerdere keren
met verweerder, en uiteindelijk vertelde verweerder klager dat hier niets (meer) aan
te doen viel behalve haartransplantatie. Uiteindelijk diende klager een klacht in
bij het tuchtcollege.
4. De klacht en de reactie van de arts
4.1 Klager verwijt verweerder dat hij:
- niet heeft verteld dat door de ingreep zijn bakkebaarden zouden verdwijnen, hetgeen dramatische gevolgen heeft gehad voor zijn haardracht en zijn uiterlijk;
- niet heeft verteld dat boven het oor en in het nekhaar een incisie zou worden gemaakt, wat ook gevolgen heeft voor de haardracht. De incisie is niet gestopt bij de bakkebaarden;
- klager onheus heeft bejegend bij de laatste ontmoeting door te vragen of hij nu minder ongelukkig was.
Verder stelt klager dat hij na de ingreep bijna een jaar lang last heeft gehad van
irritaties aan zijn rechteroog.
4.2 Verweerder heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Allereerst
betwist verweerder dat sprake is van een tegenvallend resultaat, ten tweede stelt
verweerder dat hij niet onzorgvuldig heeft gehandeld jegens klager. Tot slot herkent
verweerder zich niet in de door klager gestelde onheuse bejegening.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de arts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende arts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de arts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
Inhoudelijke beoordeling
5.2 Het college oordeelt dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld en zal dat hieronder verder toelichten. Het college stelt verder vast dat
de opmerking van klager dat hij na de operatie bijna een jaar lang last heeft gehad
van irritaties aan zijn oog, onvoldoende concreet is om te duiden als enig verwijtbaar
handelen aan de zijde van verweerder en daarmee kennelijk ongegrond is.
Klachtonderdelen a) en b) niet informeren klager over gevolgen uiterlijk en incisie boven het oor en in het nekhaar
5.3 Klachtonderdelen a en b zien beide op het onvoldoende informeren door verweerder, over de gevolgen voor zijn bakkebaarden en de incisie boven het oor en in het nekhaar, wat gevolgen heeft gehad voor klagers haardracht. In het verlengde daarvan gaan deze klachtonderdelen over het informed consent voor de operatie op 5 juni 2023. Vanwege de samenhang zal het college deze klachtonderdelen gezamenlijk bespreken.
5.4 Het uitgangspunt is dat een patiënt toestemming geeft voor het uitvoeren van
een
medische behandeling, zoals ook opgenomen in artikel 7:450 van het Burgerlijk Wetboek
(BW). Artikel 7:448 BW bepaalt dat de arts, voordat hij toestemming vraagt, de patiënt
eerst moet informeren over een voorgestelde behandeling. Duidelijk moet zijn wat de
aard en het doel zijn van de behandeling, wat de diagnose en de prognose zijn voor
de patiënt, welke risico’s aan de behandeling verbonden zijn, welke complicaties er
kunnen optreden en welke alternatieven mogelijk zijn. De arts mag de behandeling pas
starten als de patiënt hiervoor toestemming heeft gegeven. De informatieplicht van
de arts en het toestemmingsvereiste vormen samen het informed consent. Voor cosmetische
(medisch niet noodzakelijke) behandelingen, zoals in dit geval, geldt een verzwaarde
informatieplicht.
5.5 Klager diende dus geïnformeerd worden over de te verwachten gevolgen, risico’s
en complicaties van een behandeling. Uit de overlegde stukken blijkt dat klager hierover
is geïnformeerd voorafgaand aan de operatie. De alternatieven zijn ook met klager
doorgenomen. Verder is aan klager een (algemene) informatiefolder verstrekt en heeft
hij een uitgebreid informed consent formulier ontvangen en ondertekend. In algemene
bewoordingen is klager veel uitgelegd, ook dat zijn uiterlijk kan wijzigen ten gevolge
van de operatie. Specifieke informatie over de gevolgen voor zijn bakkebaarden en
haardracht is niet gegeven. Echter, het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder
hier niet expliciet aandacht aan heeft geschonken. Het is namelijk gebruikelijk dat
na een dergelijke ingreep de haargroei/lijn rondom het oor wijzigt. In het informed
consent formulier staat nadrukkelijk vermeld dat bij de facelift de onderliggende
peesplaat (SMAS) aangespannen worden en dat hierbij in het bijzonder gedacht moet
worden aan de huid vijf centimeter rond het oor. Op het formulier staat bovendien
nog een tekening waarbij met strepen aangegeven staat waar de littekens komen. Voor
klager had het op grond van het voorgaande duidelijk kunnen zijn dat de facelift eventueel
gevolgen zou kunnen hebben voor zijn haarlijn en bakkebaarden. Het college ziet op
de foto’s van na de operatie ook geen aanleiding om aan te nemen dat het resultaat
zodanig opvalt dat klager dit niet had hoeven verwachten. Van een objectief vast te
stellen tekortkoming is niet gebleken. Het gaat dus om een persoonlijke teleurstelling
in het resultaat, niet om een tekortkoming in de zorg. Klachtonderdelen a en b zijn
gelet op het voorgaande kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel c) onheuse bejegening
5.6 Klager verwijt verweerder dat hij hem vroeg of hij nu een beetje minder ongelukkig was. Verweerder herkent zich niet in dit verwijt.
Omdat alleen klager en verweerder aan het gesprek hebben deelgenomen, is niet vast te stellen hoe het gesprek precies is verlopen en dus ook niet of verweerder deze vraag aan klager heeft gesteld. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Dat oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klager minder geloof verdient dan dat van verweerder, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag kunnen worden gelegd.
Die feiten kunnen, omdat partijen elkaar hierover tegenspreken, niet worden vastgesteld.
Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Slotsom
5.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 17 januari 2025 door P.A.H. Lemaire, voorzitter,
S.M. Schmidt-Rikama en N.A.S. Posch, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.H. van Ham, secretaris.
secretaris
voorzitter
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld
bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
- Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
- Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
- Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u
is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.