ECLI:NL:TGZRZWO:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7526
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2025:9 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-01-2025 |
Datum publicatie: | 20-01-2025 |
Zaaknummer(s): | Z2024/7526 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen radioloog. Klager is vanwege rugklachten naar het ziekenhuis verwezen voor röntgenfoto’s. De foto’s zijn door de radioloog beoordeeld en door hem is hierover gerapporteerd. De klacht heeft betrekking op het onderzoek door de radioloog en de verslaglegging. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
ZWOLLE
Beslissing in raadkamer van 17 januari 2025 op de klacht van:
A,
verblijvende in B,
klager,
tegen
C,
radioloog,
(destijds) werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de radioloog,
gemachtigde: mr. S. Dik, werkzaam in Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager is vanwege rugklachten naar het ziekenhuis verwezen voor röntgenfoto’s. De foto’s zijn door de radioloog beoordeeld en door hem is hierover gerapporteerd.
1.2 De klacht heeft betrekking op het onderzoek door de radioloog en de verslaglegging.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 15 augustus 2024;
- het verweerschrift met bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 2 december 2024 gehouden mondeling vooronderzoek.
2.2 Klager heeft bij brief van 22 november 2024 (en dus vóór het mondeling vooronderzoek
van 2 december 2024) laten weten zijn klacht in te trekken. Deze brief is echter pas
op 4 december 2024 (en dus ná het mondeling vooronderzoek) door het college ontvangen.
Ondertussen had klager op het mondeling vooronderzoek uitdrukkelijk te kennen gegeven
zijn klacht in alle onderdelen te handhaven. Om die reden heeft het college de klacht
niet als ingetrokken beschouwd. Dit is bij brief van 12 december 2024 aan partijen
meegedeeld.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het
college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij
aanwezig waren.
3. De feiten
3.1 Klager heeft op 13 augustus 2020 rugklachten opgelopen op zijn werk. Voor deze klachten is hij meerdere keren bij de huisarts geweest. Deze heeft aanleiding gezien om röntgenfoto’s te laten maken. Op 19 januari 2021 heeft de huisarts daartoe een aanvraag ingediend bij het ziekenhuis. In deze aanvraag heeft hij het volgende genoteerd (alle citaten letterlijk weergegeven, met taal- en typefouten en voor zover van belang):
“Gewenste onderzoeken / bepalingen
Röntgen lumbale wervelkolom (LWK)
In te vullen vragen
Röntgen lumbale wervelkolom (LWK)
Reden van aanvraag drukpijn L3 afwijkingen?
Anamnese 19-01-2021, nog af en toe lage rugpijn klachten thv L 3, wil graag foto, geen evidente uitsraling , werkt intussen deeltijd”
3.2 Naar aanleiding hiervan zijn op 26 januari 2021 röntgenfoto’s gemaakt van klagers rug. De radioloog heeft deze foto’s vervolgens diezelfde dag beoordeeld en hierover het volgende gerapporteerd:
“Verslag – Lwk – 26-01-2021 10:58:00:
Klinische gegevens:
Drukpijn L3 afwijkingen?
Anamnese: 19-01-2021, nog af en toe lage rugpijn klachten thv L 3, wil graag foto, geen evidente uitsraling , werkt intussen deeltijd
LWK
Geen hoogteverlies van de corpora vertebrae wel wat onregelmatige wervelcorpus L5 met dek- en sluitplaat onregelmatigheid. Hypodensiteit over L5 betreft overprojectie van gas in het darmpakket. Geen spondylolysis of listhetis. Neuroforamen versmalling en wat facet onregelmatigheid op L5/S1. SI-gewrichten zijn normaal.”
4. De klacht en de reactie van de radioloog
4.1 Klager verwijt de radioloog dat hij:
- weinig onderzoek heeft verricht;
- onvolledig en onjuist heeft gerapporteerd.
4.2 De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de radioloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende radioloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de radioloog geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
Klachtonderdeel a) weinig onderzoek
5.2 Klager stelt zich op het standpunt dat de radioloog te weinig onderzoek
heeft verricht. In dat kader heeft hij aangevoerd dat hij al met al circa 30 minuten
in het ziekenhuis is geweest en dat er geen vragen aan hem zijn gesteld of fysieke
oefeningen zijn getest.
5.3 De radioloog heeft in reactie hierop uitgelegd dat het zijn primaire verantwoordelijkheid is om medische beeldvorming te interpreteren en op basis daarvan een rapportage op te stellen, eventueel aangevuld met een advies. Het afnemen van een anamnese en het uitvoeren van lichamelijk onderzoek behoren niet tot het domein van de radioloog maar vallen onder de verantwoordelijkheid van de verwijzend arts, in dit geval de huisarts. Verder is het de verwijzend arts die verantwoordelijk is voor het verzamelen van de medische voorgeschiedenis van de patiënt, het afnemen van de anamnese en het verrichten van het lichamelijk onderzoek, aldus de radioloog. Op basis van die gegevens wordt er beeldvormend onderzoek aangevraagd, waarna de radioloog zijn specialistische taak uitvoert.
5.4 Het college vindt de uitleg van de radioloog duidelijk en acht deze ook navolgbaar.
De door de radioloog omschreven werkwijze is conform de normale werkwijze in de praktijk.
Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft klager ook aangegeven de uitleg van de radioloog
te begrijpen. Desondanks handhaaft hij zijn standpunt dat te weinig onderzoek is verricht.
Voor zover klager hiermee bedoelt dat in zijn algemeenheid meer onderzoek verricht
had moeten worden en hij zich daarbij ook richt tot degene die de foto gemaakt heeft,
kan het
college daarover in deze procedure niet oordelen. Zoals hierboven onder 5.1 is uitgelegd,
geldt het uitgangspunt dat een zorgverlener alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk
is voor zijn eigen handelen. De beoordeling van het college beperkt zich dan ook tot
het handelen van de radioloog. Het college kan niet vaststellen dat de radioloog te
weinig onderzoek heeft verricht. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in zoverre
dan ook geen sprake. Dit betekent dat klachtonderdeel a) ongegrond is.
Klachtonderdeel b) onvolledig/onjuist rapporteren.
5.5 Volgens klager is er onvolledig en onjuist gerapporteerd door de radioloog.
In dat verband heeft hij aangevoerd dat in het verslag melding wordt gemaakt van een
anamnese, terwijl de radioloog geen anamnese heeft uitgevoerd. Ook noemt klager het
feit dat de radioloog spreekt over een facetonregelmatigheid bij L5/S1, terwijl volgens
een latere MRI-uitslag in een ander ziekenhuis is geconstateerd dat daar geen bijzonderheden
waren.
5.6 Ten aanzien van de in het verslag genoemde anamnese is hiervoor al aan de orde gekomen dat deze afkomstig is van de verwijzend huisarts. Dit betreft dus geen onjuistheid in het verslag. Dat hierover bij klager verwarring heeft bestaan is vervelend, maar maakt niet dat de radioloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
5.7 Wat betreft de genoemde facetonregelmatigheid heeft de radioloog in het
verweerschrift en tijdens het mondeling vooronderzoek toegelicht dat het in de radiologie
gebruikelijk is om structurele onregelmatigheden te beschrijven, zonder dat dit noodzakelijkerwijs
een pathologische afwijking impliceert. In het geval van klager zijn de foto’s gemaakt
toen hij begin twintig was. Om bij een dergelijk jonge patiënt subtiele veranderingen
aan de wervelkolom niet over het hoofd te zien, heeft de radioloog voorzichtig gesproken
over een onregelmatigheid in de facetgewrichten. Uitdrukkelijk wordt door hem niet,
zoals klager lijkt aan te nemen, gesproken over facetartrose, omdat de onregelmatigheid
daarvoor te weinig was. Ook was het onvoldoende om te spreken over een afwijking,
maar de radioloog wilde het wel benoemen zodat de huisarts daar vervolgens mee verder
zou kunnen, bijvoorbeeld door te verwijzen naar de neuroloog.
5.8 Ook in zoverre is naar het oordeel van het college geen sprake van een onjuistheid of onvolledigheid in het verslag. Het college acht het juist zorgvuldig dat de radioloog in zijn verslag melding heeft gemaakt van de door hem gesignaleerde onregelmatigheid, zodat daaraan eventueel op een later moment opvolging gegeven zou kunnen worden. Op basis van de beschikbare beelden kan het college instemmen met de door de radioloog beschreven bevindingen.
Ook klachtonderdeel b) is hiermee kennelijk ongegrond.
Slotsom
5.9 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide onderdelen van de klacht
kennelijk ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 17 januari 2025 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, B.A.A.M. van Hasselt en M.A.J. Meier, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door de secretaris.
secretaris
voorzitter
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld
bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
- Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
- Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
- Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u
is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.