ECLI:NL:TAHVD:2025:8 Hof van Discipline 's Gravenhage 240253

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2025:8
Datum uitspraak: 20-01-2025
Datum publicatie: 20-01-2025
Zaaknummer(s): 240253
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Beklag tegen beslissing deken geen advocaat aan te wijzen. Geen redelijke kans van slagen. Ongegrond.


Beslissing van 20 januari 2025
in de zaak 240253


naar aanleiding van het beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet van:

klager

tegen:


Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Den Haag

de deken

1 DE PROCEDURE

Bij de deken

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet.

1.2 De deken heeft dit verzoek afgewezen met de beslissing van 15 juli 2024. De deken heeft aan de afwijzende beslissing ten grondslag gelegd dat de voor de gewenste bestuursrechtelijke procedure geen rechtsbijstand vereist is en dat de andere gewenste procedures geen redelijke kans van slagen hebben.

Bij het hof

1.3 Klager heeft op 2 augustus 2024 een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof). Het beklag is op 2 augustus 2024 ontvangen door de griffie van het hof.

1.4 Verder bevat het dossier:
- het verweer van de deken
- de repliek met bijlagen:
- de dupliek.

1.5 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.


2 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

2.1 Op 17 juni 2024 heeft klager de deken verzocht om een advocaat aan te wijzen. Dit verzoek luidt:

“Er loopt een bezwaarprocedure bij het MIVD en de AIVD ter inzage van mijn dossier waarbij zij mij aan het bedriegen zijn. Mijn belang is inzage verkrijgen in mijn dossiers, het verwijderen van de artificiële nervous system (AI systeem hydrogel) in mijn perifere zenuwstelsel – ingespoten tijdens een knie operatie waarbij ik een 2e injectie heb ontvangen naast de standaard (L3) ruggenprik en het verhalen van schade, na gepleegde en op het moment gaan misdaden tegen de mensheid (torture). Waarbij zij samenzweren tegen mij om deze handelingen te achterhouden en samenwerking met de oud werkgever (KPN BV.) om mij als klokkenluider in een doofpot te stoppen.. Ik wil de staat en oud werkgever voor de rechter slepen voor deze handelingen.”

2.2 Bij e-mail van 21 juni 2024 heeft de stafjurist van de deken klager bericht dat de verzoeken om inzage in dossiers van MIVD en AIVD bestuursrechtelijke procedures zijn waarvoor geen advocaat nodig is. Dat brengt mee dat de deken geen advocaat kan aanwijzen hiervoor. Voor de gewenste procedure van klager tegen de Staat heeft de stafjurist klager gevraagd om meer informatie over welk type procedure klager wenst te starten, wat klager de rechter wil vragen en of klager bewijs heeft voor zijn stellingen.

2.3 Op 5 juli 2024 heeft klager gereageerd en gevraagd of de deken het dossier dat klager ter zake bij de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland heeft ingediend, kan opvragen. Op de vraag welke procedure klager wenst te starten, antwoordt klager dat hij geen idee heeft wat passend is voor zijn zaak en dat hij voor advies een advocaat wenst. Op de vraag wat klager de rechter wil vragen, geeft hij aan: 1) het onder toezicht wil laten verwijderen van de artificial nervous system (hydrogel), 2) een schadevergoeding om een nieuw leven op te bouwen, 3) bescherming voor het openbaar maken van dergelijke misstanden. Ten slotte antwoordde klager op de derde vraag om bewijs of de deken concreter kan zijn in welke ‘bewijslast’ de deken tegemoet wil zien.

2.4 De deken heeft op 15 juli 2024 de beschikking gegeven geen advocaat aan te wijzen. De deken beslist dat hij geen advocaat kan aanwijzen voor het maken van bezwaar tegen de weigering van de AIVD en de MIVD om het dossier in te zien. Dit zijn bestuursrechtelijke procedures die ook zonder advocaat gevoerd kunnen worden. Omdat klager ook een procedure tegen de Staat en zijn oud werkgever wil voeren is aan klager verzocht om aan te geven wat hij aan de rechter wil vragen en bewijzen te leveren voor zijn stelling dat er een “artificial nervous system” bij hem is ingebracht. De deken is van oordeel dat de stukken die klager heeft ingediend geen bewijs bieden voor zijn stellingen.


3 BEKLAG EN VERWEER

Gronden van het beklag

3.1 Klager stelt dat de deken het verzoek ten onrechte heeft afgewezen omdat hij een advocaat nodig heeft. Klager wil een zaak starten tegen KPN, MIVD en AIVD wegens foltering en mishandeling. Klager heeft de misdaden al gemeld bij de politie en MIVD, maar hij wordt geïntimideerd en weggejaagd. Ook heeft klager geprobeerd bijstand van advocaten te krijgen maar veel kantoren hebben niet de expertise of zijn bang om klager bij te staan. De vorm van mishandeling waaraan klager en zijn familie wordt onderworpen, is uniek en kunstmatig. Op het verzoek van de deken om concretisering en bewijs van zijn zaken, heeft klager gevraagd wat de deken nodig heeft maar daarop volgend heeft de deken het dossier al gesloten wegens onvoldoende onderbouwing. Klager heeft geen redelijke kans gehad zijn verzoek te onderbouwen.

Verweer

3.2 De deken heeft het verzoek op goede gronden afgewezen. Voor de door klager gewenste bestuursrechtelijke procedure is geen rechtsbijstand door een advocaat vereist. Voor de aansprakelijkheidsprocedure tegen de Staat en de oud-werkgever geldt dat die procedures geen redelijke kans van slagen hebben, omdat klager nog geen begin van onderbouwing voor zijn stellingen heeft ingediend. Wat klagers punt betreft dat de deken hem onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld zijn stellingen te bewijzen, voert de deken aan dat zij met de vragen van haar stafjurist geprobeerd heeft het verzoek meer concreet te laten maken door klager en dat hij niets heeft ingediend.


4 BEOORDELING

Toetsingskader

4.1 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

Overwegingen hof

4.2 De deken heeft op goede grond het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen. Voor procedures waar geen rechtsbijstand van een advocaat is vereist, maar bijvoorbeeld rechtsbijstand door een ‘gewone’ jurist of iemand anders ook mogelijk is – wordt geen advocaat aangewezen in de zin van artikel 13 Advocatenwet. Waar het gaat om de aansprakelijkheidsprocedure die klager wil starten voor de schade door zijn “artificial nervous system”, overweegt het hof evenals de deken dat klager onvoldoende concreet heeft kunnen duidelijk maken welke procedure klager wil opstarten met behulp van een advocaat. In ieder geval ontbreken concrete aanknopingspunten en enig bewijs waaruit valt af te leiden dat de gewenste procedure een redelijke kans van slagen heeft. Voor zover klager in dit verband heeft aangevoerd dat de deken ten onrechte zijn dossier bij de Orde van Advocaten Midden-Nederland niet heeft opgevraagd, geldt dat de ordebureau van de dekens onafhankelijk van elkaar opereren. Het is aan klager om de onderbouwing van zijn verzoek in te dienen bij de deken die op zijn verzoek beslist. Wat betreft klagers stelling dat de deken hem onvoldoende gelegenheid heeft gegeven alsnog stukken ter onderbouwing in te dienen, geldt dat klager die stukken dan alsnog bij zijn beklag bij dit hof had kunnen voegen. Ook het hof ziet onvoldoende onderbouwing om te kunnen vaststellen dat de door klager gewenste procedure een redelijke kans van slagen heeft. Het beklag is ongegrond.


5 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 15 juli 2024 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag ongegrond.

Deze beslissing is genomen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren en H.H. Tan, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2025.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 20 januari 2025.