ECLI:NL:TADRARL:2025:12 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-632/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:12
Datum uitspraak: 13-01-2025
Datum publicatie: 17-01-2025
Zaaknummer(s): 24-632/AL/MN
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft de gekozen processtrategie in duidelijke bewoordingen aan klaagster bevestigd. Klaagster heeft verweerder er niet op gewezen dat de in de aan haar voorgelegde concepten verwoorde grondslag voor de procedure feitelijk niet klopte. Niet is komen vast te staan dat verweerder had moeten weten dat hij een feitelijk onjuist uitgangspunt heeft genomen voor de procedure. Het kan verweerder dan ook niet tuchtrechtelijk worden verweten dat klaagster om deze reden de rechtszaak heeft verloren. Klacht in beide onderdelen ongegrond.


Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden
van 13 januari 2025
in de zaak 24-632/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 9 maart 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 26 augustus 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2329085/FB/SD van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 4 november 2024. Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 Klaagster huurt sinds 1 april 2021 een woning in een appartementencomplex. Dit complex is in de periode van 25 mei 2021 tot en met 30 september 2022 gerenoveerd. Omdat klaagster daarvan veel hinder ondervond en na de renovatie meer huur moest gaan betalen, heeft zij zich bij e-mail van 20 februari 2022 tot verweerder gewend.

2.2 Verweerder heeft op 25 mei 2022 namens klaagster een aanmaningsbrief aan de verhuurder gezonden.

2.3 Verweerder heeft bij e-mail van 1 juni 2022 aan klaagster een bevestiging gezonden van de opdracht om een rechtszaak tegen de verhuurder te starten.

2.4 Verweerder heeft in zijn e-mail van 13 september 2022 klaagster bericht dat hij een dagvaarding zal opstellen waarin huur zal worden teruggevorderd wegens bedrog en misbruik van omstandigheden.

2.5 Verweerder heeft in zijn e-mail aan klaagster van 26 september 2022 onder meer het volgende geschreven:
“(…) Wat ik zal vorderen is vermindering over de periode dat je overlast hebt ervaren door de renovatie. Ik vorder dat niet (ten eerste) op de normale basis daarvoor, omdat er nu eenmaal een sociaal plan ligt dat door 70% is goedgekeurd en dat dan de maatregelen gelden op grond van de wet. We doen het op basis van het feit dat je niets wist van de renovatie toen je er in kwam en je ermee werd geconfronteerd op de dag dat je de sleutel kwam ophalen: bedrog, dwaling/misbruik van omstandigheden. (…)”

2.6 Verweerder heeft op 4, 11 en 25 november 2022 concepten van de dagvaarding aan klaagster voorgelegd, die klaagster telkens van commentaar heeft voorzien.

2.7 De door verweerder op 22 december 2022 aan klaagster gezonden vierde versie van de dagvaarding is door klaagster goedgekeurd.

2.8 Verweerder is vervolgens namens klaagster een procedure gestart bij de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.

2.9 Op 26 juni 2023 heeft de zitting plaatsgevonden ter gelegenheid waarvan verweerder een pleitnota heeft overgelegd.

2.10 Bij vonnis van de kantonrechter van 12 juli 2023 zijn de vorderingen van klaagster afgewezen met veroordeling van klaagster in de proceskosten.

2.11 Verweerder heeft bij e-mail van 1 augustus 2023 het vonnis aan klaagster toegezonden. Hij heeft daarbij aangegeven dat zij de zaak heeft verloren omdat zij tijdens de zitting opeens had gezegd dat de verhuurder bij de bezichtiging heeft verteld dat het hele complex verbouwd zou worden, terwijl verweerder eerder van klaagster had begrepen dat de verhuurder alleen had gezegd dat haar eigen appartement verbouwd zou worden.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) haar zaak onzorgvuldig te behandelen.
Toelichting
Verweerder heeft de schuld van het verliezen van de procedure direct op klaagster afgeschoven, omdat klaagster volgens hem tijdens de zitting opeens had gezegd dat de verhuurder tijdens de bezichtiging heeft meegedeeld dat het hele complex verbouwd zou worden, terwijl zij bij de voorbereiding van de zaak telkens tegenover verweerder had verklaard dat zij niets wist van de verbouwing van het complex. Klaagster heeft echter al in haar eerste brief melding gemaakt van een grootse renovatie en heeft steeds aan verweerder verteld dat alle appartementen gerenoveerd zouden gaan worden. Wat haar door de verhuurder niet was verteld, is dat er nieuwe appartementen op de begane grond zouden komen en het dak, de galerijen en andere ruimtes ook onder handen zouden worden genomen. Dit is wat klaagster altijd tegen verweerder en ook tijdens de zitting heeft gezegd. Verweerder had redelijkerwijs moeten weten dat niet alleen het appartement van klaagster gerenoveerd zou gaan worden. Verder heeft verweerder voor klaagster belangrijke punten niet meegenomen in de procedure, terwijl klaagster dit wel verscheidene keren heeft gevraagd. Dat betreft onder meer het niet vorderen van diverse schade als gevolg van de renovatie, terwijl klaagster alle bewijzen had toegezonden.

b) onvoldoende en onduidelijk met klaagster te communiceren.
Toelichting
Klaagster heeft meermaals in haar e-mails verweerder erop gewezen dat de communicatie slecht was en dat hij verstrooid overkwam. Klaagster kreeg vaak verkeerde informatie van verweerder en hij verwarde haar zaak met andere zaken. Ook moest klaagster verweerder vaak aanmanen om in actie te komen.

4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING

Maatstaf

5.1 De klacht heeft betrekking op het optreden van de eigen advocaat. De tuchtrechter toetst de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in volle omvang. Daarbij wordt rekening gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft bij de manier waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor hij bij de behandeling kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat daarbij heeft is niet onbeperkt. Deze vrijheid wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. Volgens deze eisen dient zijn werk te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende professionele standaard. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De raad zal de klacht aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Klachtonderdeel a); onzorgvuldige behandeling van de zaak

5.2 Verweerder heeft in zijn verweer onder meer het volgende aangevoerd. Klaagster heeft hem verteld dat zij bij de bezichtiging van het appartement te horen heeft gekregen dat enkele zaken daarin verbouwd zouden worden, maar dat haar niet was verteld dat het hele appartementencomplex onderworpen zou gaan worden aan een grootschalige renovatie. Zij had pas met de sleutel van het appartement ook een informatiebrochure en een sociaal plan met betrekking tot die renovatie gekregen. Verweerder heeft klaagster uitgelegd dat in principe niet veel te doen was aan de geluidsoverlast van de renovatie vanwege de instemming met het sociaal plan door 70% van de bewoners, maar dat hij een mogelijke rechtsingang gevonden had in het feit dat de verhuurder die renovatie voor klaagster verzwegen had, hetgeen bedrog of dwaling zou kunnen opleveren. Deze processtrategie is met klaagster afgesproken en is ook neergelegd in de aan haar voorgelegde processtukken. Tot zijn verbazing heeft klaagster tijdens de zitting in reactie op een vraag van de rechter geantwoord dat haar tijdens de bezichtiging wel was verteld dat het hele complex gerenoveerd zou gaan worden.

5.3 De kern van het verwijt van klaagster in klachtonderdeel a) is dat verweerder klaagster inhoudelijk niet goed heeft bijgestaan, doordat hij voor de procedure bij de kantonrechter een onjuist feitelijk uitgangspunt heeft genomen waarvan hij had moeten weten dat dit onjuist was. De raad oordeelt als volgt. Verweerder heeft op grond van de door klaagster aangeleverde informatie gekozen voor een bepaalde processtrategie. Deze strategie was erop gebaseerd dat klaagster er niet van op de hoogte was dat het hele appartementencomplex gerenoveerd zou gaan worden. De raad constateert dat verweerder de processtrategie in duidelijke bewoordingen aan klaagster heeft bevestigd in zijn e-mail van 26 september 2022 en vervolgens heeft opgenomen in zijn processtukken. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerder de verschillende concepten van de dagvaarding en de pleitnota aan klaagster heeft voorgelegd, zij deze telkens van haar commentaar heeft voorzien en uiteindelijk heeft goedgekeurd. De raad stelt vast dat klaagster daarbij op geen enkel moment verweerder erop heeft gewezen dat de in de processtukken verwoorde grondslag voor de procedure feitelijk niet klopte. Gelet op het voorgaande, is niet komen vast te staan dat verweerder had moeten weten dat hij een feitelijk onjuist uitgangspunt heeft genomen voor de procedure. Naar het oordeel van de raad kan het verweerder dan ook niet tuchtrechtelijk worden verweten dat klaagster om deze reden de rechtszaak heeft verloren.

5.4 Ook anderszins is de raad niet gebleken dat verweerder klaagster onvoldoende deskundig en bekwaam heeft bijgestaan. Klachtonderdeel a) zal ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel b); gebrekkige communicatie

5.5 Verweerder heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij juist heel veel met klaagster heeft gecommuniceerd, zowel schriftelijk als telefonisch, en dat hij alle belangrijke zaken goed heeft vastgelegd. Hij heeft de processtukken aan klaagster voorgelegd, het commentaar van klaagster met haar besproken en voor zover relevant verwerkt in de stukken. Verder heeft verweerder erop gewezen dat klaagster hem niet verscheidene keren, maar slechts eenmaal - in haar e-mail van 8 november 2022 - heeft verweten verstrooid over te komen. Zoals hij in reactie hierop in zijn e-mail van 11 november 2022 aan haar heeft uitgelegd, kwam dit niet door verstrooidheid, maar door zijn onhandigheid met de technische mogelijkheden van Whatsapp.

5.6 Gelet op dit verweer en de overgelegde stukken, is naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan dat verweerder gebrekkig met klaagster heeft gecommuniceerd. Integendeel, verweerder heeft zeer uitvoerig met klaagster overlegd, de stukken diverse malen aan haar in concept voorgelegd en aan de hand van haar commentaar aangepast. Het verwijt dat hij verstrooid overkwam, heeft verweerder in zijn verweer afdoende weerlegd. Verder is de raad van oordeel dat verweerder de zaak van klaagster niet klachtwaardig traag heeft behandeld. Klachtonderdeel b) zal ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:
- verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. E.H.M. Harbers, A.E. Mulder, M.H. Pluymen en G.W. Roest, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2025.

Griffier Voorzitter


Verzonden op : 13 januari 2025.