ECLI:NL:TADRSHE:2025:9 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-467/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2025:9
Datum uitspraak: 20-01-2025
Datum publicatie: 20-01-2025
Zaaknummer(s): 24-467/DB/OB
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s‑Hertogenbosch

van 20 januari 2025

in de zaak 24-467/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 juli 2024 op de klacht van:

klaagster

over:

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1 Op 27 oktober 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 20 juni 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 48|23|142K van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 17 juli 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.

1.4 Op 12 augustus 2024 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.

1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 december 2024 . Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift . Ook heeft de raad kennisgenomen van de nagekomen stukken van klaagster van 22 november 2024.

2. VERZET

2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

  1. De voorzitter heeft (de feiten in de) klachtzaken door elkaar gehaald. De klacht gaat over het tweemaal bij klaagster in privé verhalen van in totaal ruim € 4.000,- op grond van niet ten uitvoer te leggen vonnissen, welk geld door verweerder illegaal is overgeboekt naar zijn nieuw opgerichte stichting beheer derdengelden. De eerdere klacht ging over andere feiten, namelijk het overboeken van het restant van de betalingen op de rekening van [naam bank] dat klaagster te veel heeft betaald na aflossing van een hypothecaire vordering;
  2. De voorzitter heeft de aanvulling en nadere feitelijke onderbouwing van klaagster niet meegewogen. Vaststaat dat klaagster en de hypotheekhouder deelgenoten zijn in de verdeling van de woning en dat alleen klaagster na aflossing van de hypothecaire vordering rechthebbende is op het restant van de (namens) klaagster overgeboekte gelden. Verweerder heeft niets van doen met het geld dat van klaagster is en weigert het geld naar klaagsters bankrekening te boeken. Daarnaast staat vast dat de veilingverkooproute [naam] nep is/niet bestaat. Er is alleen sprake van een onderhandse verkoop aan klaagster;
  3. De voorzitter heeft alleen een toetsingsmaatstaf toegepast op de eerder behandelde klachtonderdelen, maar niet op de klachtonderdelen die klaagster in deze klacht heeft aangevoerd.

2.2 Tegen de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3. feiten en klacht

3.1 Voor de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4. BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E. Loesberg , voorzitter, mrs. H.C. Struijk en A.A.T. van Ginderen, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2025 .

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 20 januari 2025