Zoekresultaten 401-450 van de 612 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:45 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2082
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:45
De klacht tegen een gz-psycholoog is verjaard. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege een door hem als ‘pro‑forma klaagschrift’ geduid stuk ingediend. Hieruit blijkt niet de inhoud van de klacht en evenmin de feiten en omstandigheden waarop deze klacht is gebaseerd. Vier maanden later heeft hij een aanvulling op dit stuk ingediend. In dit stuk is beschreven welke verwijten klager de gz‑psycholoog maakt en op welke feiten en omstandigheden hij deze verwijten baseert. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht is ingediend na de verjaringstermijn en verklaart klager niet‑ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. De Wet BIG biedt niet de mogelijkheid om door middel van een als ‘pro forma klaagschrift’ aangeduid stuk als hier aan de orde de verjaringstermijn op te rekken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2311 en C2024/2325
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:39
Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. De ambulanceverpleegkundige heeft de moeder van klager (patiënte) na een 112-melding onderzocht. Na het onderzoek heeft de ambulanceverpleegkundige besloten patiënte niet mee te nemen naar het ziekenhuis en haar doorverwezen naar de huisartsenpost. Klager verwijt de ambulanceverpleegkundige – samengevat – dat hij patiënte onvoldoende heeft onderzocht, niet serieus heeft genomen en ten onrechte niet heeft meegenomen naar het ziekenhuis. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond en legt aan de ambulanceverpleegkundige de maatregel van berisping op. Klager en de ambulanceverpleegkundige zijn allebei in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart alle klachtonderdelen ongegrond, waarmee de maatregel van berisping komt te vervallen en gelast publicatie.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:35 Hof van Discipline 's Gravenhage 240094
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:35
Bekrachtiging beslissing raad. Belangen wederpartij niet onevenredig geschaad door het overleggen van een stuk waarin (ook) privacygevoelige informatie staat.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:46 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2081
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:46
De klacht tegen een vertrouwensarts is verjaard. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege een door hem als ‘pro‑forma klaagschrift’ geduid stuk ingediend. Hieruit blijkt niet de inhoud van de klacht en evenmin de feiten en omstandigheden waarop deze klacht is gebaseerd. Twee maanden later heeft hij een aanvulling op dit stuk ingediend. In dit stuk is beschreven welke verwijten klager de vertrouwensarts maakt en op welke feiten en omstandigheden hij deze verwijten baseert. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht is ingediend na de verjaringstermijn en verklaart klager niet‑ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. De Wet BIG biedt niet de mogelijkheid om door middel van een als ‘pro forma klaagschrift’ aangeduid stuk als hier aan de orde de verjaringstermijn op te rekken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2083
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:40
De klacht tegen een gz-psycholoog is verjaard. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege een door hem als ‘pro‑forma klaagschrift’ geduid stuk ingediend. Hieruit blijkt niet de inhoud van de klacht en evenmin de feiten en omstandigheden waarop deze klacht is gebaseerd. Drie maanden later heeft hij een aanvulling op dit stuk ingediend. In dit stuk is beschreven welke verwijten klager de gz‑psycholoog maakt en op welke feiten en omstandigheden hij deze verwijten baseert. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht is ingediend na de verjaringstermijn en verklaart klager niet-ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. De Wet BIG biedt niet de mogelijkheid om door middel van een als ‘pro forma klaagschrift’ aangeduid stuk als hier aan de orde de verjaringstermijn op te rekken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2336
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:41
Klacht tegen een psychotherapeut (tevens gz-psycholoog, zie C2024/2337). De klacht is ingediend door de (bestuurder) van de zorginstelling waar de psychotherapeut werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder was. Klaagster verwijt de psychotherapeut onder meer dat zij een affectieve relatie met een cliënt is aangegaan, het onderzoek van de onderzoekscommissie heeft gefrustreerd en de privacy van andere cliënten heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en schorst de bevoegdheid van de psychotherapeut om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet aanvaardbaar dat de psychotherapeut de medebestuurder van klaagster onder druk heeft gezet om de meldingen bij IGJ in te trekken en verklaart dit klachtonderdeel alsnog gegrond. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:42 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-070/DB/OB
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:42
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klager heeft geen eigen, rechtstreeks betrokken belang bij zijn klacht dat verweerder niet gemachtigd was om namens de wederpartij op te treden. Het is de voorzitter evenmin gebleken dat verweerder bewust onjuiste informatie heeft verstrekt. Duidelijk is dat er sprake was van een bestuurlijke wanorde, waarbij klager en de heer V enerzijds en de heren N en G anderzijds, zoals door de voorzieningenrechter in overweging 4.3 van het vonnis uiteen is gezet, elkaars bestuurslidmaatschap betwistten. Voor zover verweerder al feitelijk onjuiste gegevens verstrekt zou hebben, heeft verweerder uit mogen gaan van de juistheid van de gegevens die hij van zijn cliënt heeft gekregen. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2337
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:42
Klacht tegen een gz-psycholoog (tevens psychotherapeut, zie C2024/2336). De klacht is ingediend door de (bestuurder) van de zorginstelling waar de gz-psycholoog werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder was. Klaagster verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij een affectieve relatie met een cliënt is aangegaan, het onderzoek van de onderzoekscommissie heeft gefrustreerd en de privacy van andere cliënten heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en schorst de bevoegdheid van de gz-psycholoog om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet aanvaardbaar dat de gz-psycholoog de medebestuurder van klaagster onder druk heeft gezet om de meldingen bij IGJ in te trekken en verklaart dit klachtonderdeel alsnog gegrond. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:43 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2525
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:43
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klagers zijn jarenlang patiënt geweest in de praktijk van de huisarts. Vanwege een vertrouwensbreuk zijn klagers overgestapt naar een andere huisartsenpraktijk. Klagers maken de huisarts verschillende verwijten over zijn bejegening, gebrek aan betrokkenheid en het medicatiebeleid. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7584
- Datum publicatie: 14-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:59
Gegronde klacht tegen een tandarts. Klager heeft een intakeconsult bij de tandarts gehad. Na een verschil van mening over de hoogte van de factuur heeft klager een negatieve recensie over de tandarts geplaatst op de website van Zorgkaart Nederland. De tandarts heeft onder die recensie een reactie geplaatst. Hierin heeft de tandarts medische informatie over klager openbaar gemaakt en de bewoordingen worden onprofessioneel en beledigend geacht. Gelet op andere reacties van de tandarts op het internet, herkent het college een patroon. Klacht gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7640
- Datum publicatie: 14-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:60
Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klager is niet tevreden over het implantologische behandeltraject van de tandarts. Het college kan uit de stukken niet opmaken dat klager aan de tandarts kenbaar heeft gemaakt dat hij last had van de partiële prothese. Tijdens de loop van het behandeltraject is er op verschillende momenten een aanpassing nodig geweest van het behandeltraject. Het is in zo’n geval dan juist aangewezen om het behandelplan bij te stellen. Overige klachtonderdelen komen ook niet vast te staan. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:45 Raad van Discipline Amsterdam 24-857/A/A 24-860/A/A 24-864/A/A 24-865/A/A
- Datum publicatie: 14-03-2025
- Datum uitspraak: 04-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:45
Herstelbeslissing. De zaaknummers ten aanzien van verweerders zijn in de beslissing en in het dictum abusievelijk omgedraaid.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:32 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2323
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:32
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2019 ziekgemeld in verband met een burn-out. De bedrijfsarts was tot medio 2020 verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij (a) haar rol niet op een professionele wijze heeft ingevuld, (b) niet onafhankelijk is geweest in haar rol, (c) hem gedurende ruim een half jaar zonder enige mededeling aan zijn lot heeft overgelaten, (d) steeds opnieuw niet is tegemoetgekomen aan het verzoek van klager om een second opinion van een andere bedrijfsarts te vragen en (e) een te summier medisch dossier heeft bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege: verklaart de klachtonderdelen a en b gedeeltelijk en klachtonderdeel d geheel gegrond, legt de bedrijfsarts de maatregel op van berisping en verklaart de klachten voor het overige ongegrond. Het CTG verklaart alleen klachtonderdelen d. en e. gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2331
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:33
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager was werkzaam bij een softwarebedrijf en heeft zich begin 2019 ziek gemeld in verband met een burn-out. De bedrijfsarts was vanaf medio 2020 bijna twee jaar verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij a) zijn rol als bedrijfsarts niet op een professionele en actieve wijze heeft ingevuld b) niet onafhankelijk is gebleven, c) in zijn terugkoppeling niet duidelijk heeft vermeld wat er tijdens een consult was besproken. Daardoor heeft de bedrijfsarts bijgedragen aan het conflict tussen klager en de werkgever, d) geen goed medisch dossier heeft bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2407
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:34
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin januari 2019 ziekgemeld. Klager is ontevreden geweest over de re-integratie inspanningen van zijn werkgever en de begeleiding van de bedrijfsarts, die als zelfstandig bedrijfsarts werkte. Klager is halverwege januari 2020 eenmalig gezien door de bedrijfsarts die door de werkgever was ingeschakeld. Klager meende dat sprake was van een second opinion. Klager heeft drie verwijten geformuleerd die er kort gezegd op neerkomen dat de bedrijfsarts haar rol niet professioneel heeft ingevuld en niet onafhankelijk is gebleven. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel b. gegrond, legt aan de bedrijfsarts geen maatregel op en verklaart klachtonderdelen a. en c. ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2480
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:35
Klacht van vijftien klagers tegen een klinisch psycholoog. Klagers leven in een leefgemeenschap. De rechtbank heeft in 2021 beslist dat de minderjarige kinderen van de leefgemeenschap voorlopig onder toezicht moesten worden gesteld en aan de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de GI) opdracht gegeven met spoed te onderzoeken in hoeverre de kinderen aan hun ontwikkelingstaken toekomen en welke rol de leefgemeenschap daarin speelt. De GI heeft vervolgens de klinisch psycholoog opdracht gegeven om onderzoek te doen naar tien kinderen van acht ouderparen uit de leefgemeenschap. Dit onderzoek had de vorm van een eenmalig diagnostisch interview en maakte deel uit van het beschermingsonderzoek dat de GI in opdracht van de rechtbank heeft uitgevoerd. Klagers verwijten de klinisch psycholoog a) dat zij de onderzoeksopdracht vanwege haar dubbelrol niet had mogen aanvaarden; door dit toch te doen heeft zij blijk gegeven van vooringenomenheid, b) dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan onethische bejegening of ontoelaatbare onderzoeksmethoden, c) dat zij zich – zowel voor, als ook tijdens en na het onderzoek – niet heeft gehouden aan de informatie- en zorgvuldigheidsplicht, d) dat zij de ouders en kinderen heeft misleid, e) dat zij een inhoudelijk onjuist rapport heeft opgesteld, f) dat zij niet tijdig en slechts deels nazorg heeft verleend, en g) dat zij geen stappen heeft ondernomen tegen misbruik van de rapportages door derden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft een aantal klagers niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, klachtonderdeel c gegrond verklaard, de maatregel van waarschuwing opgelegd en de overige klachtonderdelen ongegrond verklaard. Zowel klagers als de klinisch psycholoog hebben tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege verklaart alle klagers ontvankelijk in de klacht, verklaart klachtonderdeel c grotendeels gegrond, constateert het tuchtrechtelijk verwijt zonder oplegging van een maatregel, en verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7261
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 11-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:28
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster was uitgevallen voor haar werk maar volgens de bedrijfsarts in staat haar werk uit te voeren. Klaagster gaf bij de bedrijfsarts aan een second opinion te willen. Het verwijt is dat de bedrijfsarts de aanvraag voor een second opinion heeft getraineerd en niet adequaat heeft gefaciliteerd. Het college oordeelt dat de bedrijfsarts bij het verzenden van de aanvraag voor de second opinion voortvarender te werk had moeten gaan. Klacht gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2551
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:36
Klacht tegen een bedrijfsarts. Verweerder is als bedrijfsarts betrokken geweest bij de begeleiding van klager bij ziekte. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij a. onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat de bedrijfsarts ondanks zijn verzoek heeft nagelaten medische informatie van behandelaars op te vragen en bij zijn adviezen te betrekken, b. dat hij een deskundigenoordeel van het UWV niet heeft betrokken bij zijn besluitvorming en c. dat hij discriminatie op de werkvloer bagatelliseerde en suggereerde dat de klachten van klager niet ernstig genoeg waren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de eerste twee klachtenonderdelen gegrond verklaard. Gezien een eerder opgelegde maatregel, de ernst van de normschendingen en het feit dat de bedrijfsarts er geen enkele blijk van heeft gegeven in te zien wat er verkeerd is aan zijn handelen heeft het Regionaal Tuchtcollege de maatregel van schorsing voor de duur van één maand opgelegd. Zowel de bedrijfsarts als klager zijn van de beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart in beroep alleen klachtonderdeel b. gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:39 Hof van Discipline 's Gravenhage 250071
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 19-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:39
Afwijzende verwijzing 45 lid c Advocatenwet.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2451
- Datum publicatie: 12-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:31
Klacht tegen een cardioloog. De klacht gaat over de behandeling van de echtgenote van klager. Zij had een afwijkende aortaklep met een stenose en werd daarom jaarlijks gecontroleerd door de cardioloog. Begin 2017 werd bij echo-onderzoek een progressie naar ernstige aortaklepstenose met een goede systolische linkerventrikelfunctie gezien. In de loop van 2017 kreeg de echtgenote last van kortademigheid en benauwdheid. Bij de (reguliere) controle eind januari 2018 concludeerde de cardioloog dat een operatie noodzakelijk was. De echtgenote verbleef in afwachting van de operatie thuis. Hierna is haar conditie verslechterd. Zij werd in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed. Klager verwijt de cardioloog onder meer dat hij zijn echtgenote niet eerder heeft laten opereren en niet vaker dan éénmaal per jaar heeft gecontroleerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen c, e en f gegrond, legt een waarschuwing op en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit betrekking heeft op de klachtonderdelen c, e en f en verwerpt het beroep voor het overige.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6321
- Datum publicatie: 12-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:31
Verweerster, SEH-arts, wordt verweten dat zij op de Spoed Eisende Hulp onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar de voet van klager. Volgens klager had verweerster meer onderzoek moeten verrichten naast het verrichte lichamelijk onderzoek en de vervaardigde röntgenfoto. Klager stelt dat verweerster en haar collega, onvoldoende alert waren en meer alert hadden moeten zijn vanwege de postoperatieve status van de voet van klager en vanwege de neurologische aandoening van klager. Verweerster meent niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6649
- Datum publicatie: 12-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:32
Verweerster, SEH-arts, wordt verweten dat zij op de Spoed Eisende Hulp onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar de voet van klager. Volgens klager had verweerster meer onderzoek moeten verrichten naast het verrichte lichamelijk onderzoek en de vervaardigde röntgenfoto. Klager stelt dat verweerster en haar collega, onvoldoende alert waren en meer alert hadden moeten zijn vanwege de postoperatieve status van de voet van klager en vanwege de neurologische aandoening van klager. Verweerster meent niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2433
- Datum publicatie: 12-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:30
Klacht tegen een huisarts. Klaagster was in een stad ingeschreven bij een huisartsenpraktijk. De eigenaar van deze praktijk ging in 2022 met pensioen. De praktijk werd overgenomen door een andere praktijk in dezelfde stad. Klaagster wilde zich inschrijven bij de praktijk van de beklaagde huisarts, omdat deze dichter bij haar huis is. Omdat klaagster al een huisarts in de stad had, kon zij niet bij de praktijk van de beklaagde huisarts worden ingeschreven. Deze praktijk voert het beleid dat in principe geen patiënten worden ingeschreven die al een huisarts in de stad hebben. Klaagster vindt dat de weigering van de huisarts om haar als patiënt aan te nemen onredelijk is. Het Regionaal Tuchtcollege acht klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege acht klaagster wel ontvankelijk in haar klacht, maar oordeelt dat de klacht ongegrond is.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:41 Raad van Discipline Amsterdam 24-857/A/A 24-860/A/A 24-864/A/A 24-865/A/A
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:41
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klachten tegen verweerder worden gegrond verklaard. Verweerder heeft in strijd gehandeld met een aan de rechter gedane toezegging. Mede gelet op de uitleg van verweerder hierover ter zitting dat hij zich niet bewust was van het kwalijke van zijn handelen en gelet op het feit verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, acht de raad in dit geval de maatregel van een waarschuwing op zijn plaats. De klachten tegen verweerster worden ongegrond verklaard nu uit de inhoud van de voor de klacht van belang zijnde correspondentie blijkt dat de communicatie over de conservatoire beslaglegging en de hierop volgende discussie enkel door verweerder is gevoerd. Enige betrokkenheid van verweerster blijkt hieruit niet.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:33 Hof van Discipline 's Gravenhage 230191
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:33
Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Wederzijds hoger beroep. Verweerder is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. De beroepsgronden van klager falen. Bekrachtiging van de beslissing raad.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:65 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-768/AL/MN
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:65
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Uit het klachtdossier blijkt dat de kantoorgenoot van verweerster klager al diverse keren had geïnformeerd over de beperkte rol die een slachtoffer als benadeelde partij in een strafzaak heeft. De beperkte rol van klager als benadeelde partij in deze strafzaak brengt niet mee dat de zaak van klager ruimschoots voor de zitting moet worden besproken noch dat van verweerster verlangd kon worden dat zij, zoals klager lijkt te menen, de strafbaarheid van verdachte zou trachten aan te tonen. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:59 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-044/AL/MN
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:59
voorzittersbeslissing. Verweerder heeft opgetreden voor een woningcorporatie in een geschil met klager. Tijdens een kortdurend verlof van verweerder heeft een kantoorgenote overgenomen. Zij heeft aanvullende producties, waaronder de volgens klager grievende en lasterlijke productie 40, ingediend. Ondanks de evident onjuiste ondertekening van de begeleidende brief aan de kantonrechter - namens verweerder - volgt uit de stukken dat zijn kantoorgenote de zaak toen tijdelijk had overgenomen. Dat verweerder achter de schermen de regie over de zaak heeft gehouden door haar instructies te geven die ook zo zijn uitgevoerd, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Een feitelijke grondslag ontbreekt aan het verweten handelen. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7494
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 11-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:58
Ongegronde klacht tegen tandarts. De tandarts heeft bij klaagster facings geplaatst. Klaagster was niet tevreden over de kleur en verwijt de tandarts ook dat hij de facings onjuist heeft geplaatst. De omstandigheid dat de kleur na plaatsing niet naar wens is, is op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De tandarts heeft voor het bepalen van de kleur overleg gehad met klaagster. Het verwijderen van de facings kan ongemak opleveren, gelet op het dossier en de toelichting van partijen acht het college het niet aannemelijk dat er sprake was van onnodige en vermijdbare overlast en pijn. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:42 Raad van Discipline Amsterdam 24-534/A/A 24-542/A/A
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:42
Raadsbeslissing. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:34 Hof van Discipline 's Gravenhage 240093
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:34
Klaagster klaagt dat verweerster tekort is geschoten in het verlenen van rechtsbijstand. Volgens de raad heeft verweerster te laat het deskundigenrapport bestudeerd, de haalbaarheid van de zaak beoordeeld en de strategie met klaagster besproken. Hierdoor zijn bij klaagster onjuiste verwachtingen gewekt, hetgeen verweerster tuchtrechtelijk kan worden aangerekend. De raad heeft verweerster een waarschuwing opgelegd. Hiertegen komt verweerster in beroep. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:39 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-722/DB/ZWB
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:39
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Verweerster heeft in het beroepschrift gesteld dat klager een gedrags- of persoonlijkheidsstoornis en een gok- en seksverslaving heeft en dat klagers minderjarige dochter E seksueel getinte handelingen had verricht bij de zoon. Deze stellingen zijn in ernstige mate grievend voor klager en zijn minderjarige dochter E, terwijl verweerster naar het oordeel van de raad niet, ook niet desgevraagd ter zitting, genoegzaam heeft kunnen onderbouwen waarom het in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënte nodig was om deze grievende uitlatingen te doen. De raad neemt daarbij mede in aanmerking dat iedere (medische) onderbouwing voor de stelling dat klager een gedrags- of persoonlijkheidsstoornis en een gok- en seksverslaving heeft ontbreekt en dat de zorgen van de vrouw over de -vermeende – seksueel getinte gedragingen van dochter E door verweersters cliënte niet waren gemeld bij en derhalve evenmin waren onderzocht door de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis of de politie. Verweerster mocht niet zonder meer afgaan op de stellingen van haar cliënte. Het had op de weg van verweerster gelegen om uiterst behoedzaam te werk te gaan en voldoende distantie te bewaren ten opzichte van (deze stellingen van) haar cliënte. Verweerster heeft dit nagelaten en aldus haar taak, om te waken voor onnodige polarisatie, verzaakt. In zoverre is de klacht gegrond. Voor het overige ongegrond. Op grond van de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen: berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:66 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-770/AL/GLD
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:66
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft medewerkers van klaagster rechtstreeks benaderd in lopende huurgeschillen, terwijl verweerder wist dat klaagster daarin werd bijgestaan door haar gemachtigde. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook is het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder niet heeft gereageerd op herhaaldelijke verzoeken van de gemachtigde van klaagster en het gerechtshof om de ontvankelijkheid van het hoger beroep toe te lichten maar vervolgens wel in cassatie is gegaan van het arrest van het gerechtshof waarbij het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:60 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-063/AL/NH
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:60
Voorzittersbeslissing. Verweerder staat zijn cliënt bij in een geschil met diens wederzijdse buren over een aan de cliënt verleende omgevingsvergunning. Het verwijt van klagers dat verweerder bewust in strijd met de waarheid zou hebben verklaard richting Welstandscommissie, gemeente en de bezwaarcommissie is onvoldoende onderbouwd. In de procedure bij de bestuursrechter mocht verweerder afgaan op de van zijn cliënt verkregen informatie zonder nader onderzoek. Dat verweerder in de procedure bewust onjuistheden heeft verkondigd, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Evenmin is de voorzitter gebleken dat verweerder misbruik van zijn bevoegdheden heeft gemaakt door beslag te laten leggen onder klager 2 voor incassering van de verschuldigde proceskosten. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:43 Raad van Discipline Amsterdam 25-048/A/A
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:43
Voorzittersbeslissing; klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang en deels kennelijk ongegrond; verweerder mocht afgaan op de informatie die hij van zijn cliënt had ontvangen. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder nader onderzoek had moeten doen is de voorzitter niet gebleken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:67 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-833/AL/MN
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:67
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Door zijn persoonlijke betrokkenheid bij zijn cliënt, klaagster en het geschil tussen zijn cliënt en klaagster heeft verweerder zijn onafhankelijkheid in gevaar laten komen door de ex partner van klaagster bij te staan. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:40 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-676/DB/LI
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:40
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens gebrek aan eigen belang. Klacht voor het overige ongegrond. Hoewel de raad zich kan voorstellen dat klager door de inhoud van de ingediende (proces-)stukken onaangenaam is getroffen en gelet op het hierboven onder 5.5 geschetste toetsingskader van een familierechtadvocaat mag worden verwacht dat die zich terughoudend opstelt, geldt dat onwelgevallige uitlatingen van een wederpartij niet zonder meer ontoelaatbaar zijn. Daarvan is pas sprake als uitlatingen bijvoorbeeld apert onjuist zijn of in redelijkheid geen bijdrage kunnen leveren aan het debat. Dit is de raad niet gebleken. Evenmin gebleken dat verweerder onprofessioneel heeft gehandeld, geen blijk heeft gegeven van een oplossingsgerichte insteek en klager op onnodige kosten heeft gejaagd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:61 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-466/AL/DH
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:61
Verzetbeslissing. Verzet voor een deel gegrond, omdat de voorzitter niet is ingegaan op de stelling van klaagster dat zij er pas op 23 december 2022 achter is gekomen dat geen melding bij Veilig Thuis was gedaan. Het betreffende klachtonderdeel is ongegrond, omdat verweerster mocht vertrouwen op de informatie die zij daarover van haar client kreeg. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerster die informatie destijds had moeten verifiëren is uit het klachtdossier niet gebleken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:44 Raad van Discipline Amsterdam 25-061/A/A
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:44
Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Voor zover verweerder wordt verweten misbruik te maken van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand door namens zijn cliënte zoveel procedures te voeren, heeft klager geen rechtstreeks belang en is de klacht niet-ontvankelijk. Verder is de klacht kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder namens zijn cliënte procedures start met het enkele doel klager financieel en mentaal te verzwakken. Tot slot heeft verweerder met zijn reactie op de Google review van klager de grenzen van het betamelijke opgezocht. Maar omdat de voorzitter op zich begrip heeft voor de boosheid van verweerder over de geplaatste review van klager en verweerder zijn review kort daarna weer heeft aangepast voert het te ver om verweerders handelen in deze context als onbetamelijk en klachtwaardig aan te merken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:68 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-834/AL/GLD/D
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:68
Dekenbezwaar. Verweerster heeft de belangen van enkele cliënten veronachtzaamd door niet of slecht bereikbaar te zijn. Zij heeft ook beroepsfouten gemaakt. Omdat dit alles zich afspeelde in een periode waarin verweerster te maken had met ingrijpende persoonlijke omstandigheden, volstaat de raad met een berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:41 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-482/DB/ZWB
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:41
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De stelling van verweerster dat haar cliënt moet worden aangemerkt als klokkenluider en het beroep op de Klokkenluidersrichtlijn en de Wet bescherming Klokkenluiders maken niet dat het optreden van verweerster niet vatbaar is voor tuchtrechtelijke toetsing. Verweerster heeft bij herhaling vorderingen aanhangig gemaakt bij de overheidsrechter ondanks het feit dat in meerdere procedures is bevestigd dat de overheidsrechter niet bevoegd is vanwege een tussen partijen overeengekomen arbitragebeding. Verweerster heeft misbruik gemaakt van procesrecht. Verweerster heeft blijk gegeven van een gebrek aan vakbekwaamheid en onafhankelijkheid ten opzicht van haar cliënt. Het met voorbijgaan aan de domiciliekeuze laten betekenen van dagvaardingen aan de privé adressen van gedaagden, zonder gelijktijdige verzending van een afschrift van de dagvaarding aan hun advocaten, is een schending van gedragsregel 25 en in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerster heeft haar verantwoordelijkheid miskend voor de belangen van anderen en is niet in staat gebleken tot professionele distantie en terughoudendheid. Verweerster heeft bij herhaling en gedurende een periode van meerdere jaren tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid en deskundigheid gehandeld. Op grond van de ernst van het vastgestelde tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en het feit dat verweerster reeds meerdere malen tuchtrechtelijk is veroordeeld acht de raad oplegging van een schorsing voor de duur van twaalf weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:62 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-478/AL/MN
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:62
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:69 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-858/AL/MN
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:69
Verweerster heeft klager, een aannemer, onvoldoende geïnformeerd en geadviseerd over het aansprakelijk stellen en in vrijwaring oproepen van een onderaannemer. Hiermee heeft verweerster de belangen van klager geschaad. Verweerster is verder niet welwillend geweest bij het overdragen van dossiers van klager aan een opvolgend advocaat. De raad legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:63 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-520/AL/GLD
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:63
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:70 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-721/AL/GLD/D
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:70
Dekenbezwaar. Verweerder heeft in een zedenzaak geprobeerd te bemiddelen voor de verdachte. De verdachte werd bijgestaan door een andere advocaat en verweerder heeft de behandelend advocaat niet in kennis gesteld van het verzoek van de verdachte tot het doen van een bemiddelingspoging en zijn voornemen om daaraan gehoor te geven. Het verwijt dat verweerder met zijn bemiddelingspoging ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend op een slachtoffer getuige in de zedenzaak oordeelt de raad ongegrond. Waarschuwing, waarbij de raad in aanmerking neemt dat verweerder excuses heeft gemaakt aan zowel de advocaat van de verdachte als de advocaat van het slachtoffer.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:40 Raad van Discipline Amsterdam 24-717/A/A
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:40
Raadsbeslissing. Klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat ongegrond. Dat verweerder klager op enig moment op onjuiste of onzorgvuldige wijze zou hebben bijgestaan en niets voor hem zou hebben willen doen, zoals klager verweerder verwijt, is de raad niet gebleken en klager heeft dit verwijt ook niet nader geconcretiseerd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:64 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-594/AL/GLD
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:64
Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:58 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-024/AL/OV
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:58
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over onvoldoende informatieverstrekking en onttrekking in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-797/DB/ZWB
- Datum publicatie: 10-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:38
Raadsbeslissing. Samenhang met 24-795 en 24-797. De deken vordert tenuitvoerlegging van de bij beslissing van de raad van 18 juli 2022 (kenmerken 21-936 en 21-937/DB/ZWB) opgelegde voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee maanden. De proeftijd ving aan op 18 augustus 2022 en eindigde op 18 augustus 2024. De in de klachtdossiers 24-795 en 24-796/DB/ZWB aan de orde zijnde tuchtrechtelijke verwijten hebben betrekking op het handelen en nalaten van verweerder gedurende deze proeftijd. Toewijzing vordering TUL.
-
ECLI:NL:TNORARL:2025:10 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/440376 KL RK 24-123
- Datum publicatie: 10-03-2025
- Datum uitspraak: 26-02-2025
- ECLI:NL:TNORARL:2025:10
Klaagster stelt dat het concept van het levenstestament niet overeenkomt met de wensen van moeder. Klaagster heeft aangevoerd dat zij de klacht primair namens haar moeder heeft ingediend op grond van een mondelinge volmacht. Ten tijde van het indienen van de klacht was moeder nog handelingsbekwaam. Zij had dus zelf kunnen klagen indien zij van mening was dat de notaris onzorgvuldig had gehandeld of klaagster daartoe schriftelijk kunnen machtigen. Uit niets kan verder blijken dat de moeder op de hoogte was van deze klacht of expliciet instemde met het handelen van klaagster. De conclusie is daarom dat niet is komen vast te staan dat moeder klaagster heeft gemachtigd de klacht namens haar in te dienen. Klaagster is geen partij bij het opstellen van het levenstestament en wordt daarin ook niet (als betrokkene) vermeld. Er is bij het levenstestament geen regeling getroffen of geweigerd die het vermogen of de positie van klaagster rechtstreeks raakt. De enkele omstandigheid dat klaagster de dochter is van moeder, en moeder voorts goederen en tegoeden heeft is onvoldoende om als belanghebbende te worden aangemerkt. Het bestaan van een familierechtelijke relatie geeft op zichzelf dus geen toegang tot het tuchtrecht. De stelling van klaagster dat het “gebruikelijk” is om kinderen als gevolmachtigde in het levenstestament op te nemen, wat daarvan ook zij, levert ook geen rechtstreeks persoonlijk belang van klaagster op. Klaagster kan niet als belanghebbende worden aangemerkt.Klacht niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TNORARL:2025:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/434223 KL RK 24-41
- Datum publicatie: 10-03-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TNORARL:2025:7
Klagers verwijten de notaris dat hij weigert om, ondanks verzoek daartoe (jaarlijks), rekening en verantwoording af te leggen over de door hem in depot gehouden gelden. De kamer is van oordeel dat de notaris in dit geval, vooral nu klagers daarom (meermaals) hebben verzocht, een volledig mutatieoverzicht van het verloop van de door hem in depot gehouden gelden, inclusief vermelding van (negatieve) rente en overige (bank)kosten, aan klagers had moeten toesturen. Door dit niet te doen en een weigerachtige houding aan te nemen heeft de notaris niet gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt.