ECLI:NL:TGZRAMS:2025:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7475

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:99
Datum uitspraak: 25-04-2025
Datum publicatie: 25-04-2025
Zaaknummer(s): A2024/7475
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager verwijt de orthopedisch chirurg onder meer dat hij tijdens een consult onzorgvuldig onderzoek heeft gedaan en heeft gezegd dat een operatie aan klagers voet niet meer mogelijk was. Het college overweegt dat op het moment van onderzoek er geen operatie-indicatie was, zodat het besluit van de orthopedisch chirurg om geen CT-scan te maken en te volstaan met een hernieuwde röntgenfoto terecht is. Het college kan het advies om niet te opereren en door te gaan met de pijnbestrijding en proberen met steunzolen de situatie te optimaliseren goed volgen. De klacht is kennelijk ongegrond.

A2024/7475

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 25 april 2025 op de klacht van:

A,
wonende te B, klager,

tegen

C,
orthopedisch chirurg,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de orthopedisch chirurg, gemachtigde: mr. V.C.A.A.V. Daniels, werkzaam te
Utrecht.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager verwijt de orthopedisch chirurg onder meer dat hij onzorgvuldig onderzoek heeft
gedaan, heeft gezegd dat een operatie aan klagers voet niet meer mogelijk was en een gebrek aan
kennis van triple artrodese operaties heeft. Daarbij verwijt klager het ziekenhuis dat dit heeft
kunnen gebeuren en dat de scholing en intercollegiale toetsing van de orthopedisch chirurgen niet
op orde is.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is ten aanzien van de
klacht over het ziekenhuis en dat de klacht gericht tegen de orthopedisch chirurg kennelijk
ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen
en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college
eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle
ontvangen op 30 juli 2024 en vervolgens doorgestuurd en door het college op 15 augustus 2024
ontvangen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van klager, binnengekomen op 8 november 2024;
- de brief van de secretaris van het college aan klager van 25 november 2024.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het
college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager had last van zijn rechtervoet. Op 16 november 2020 is klager hiervoor bij een collega
van verweerder op het spreekuur geweest. Klager is vervolgens door de collega naar verweerder
verwezen.

3.2 Er is op 1 december 2020 omstreeks 10:30 uur een röntgenonderzoek gedaan waarbij drie opnamen
zijn gemaakt van klagers voet.

3.3 Hierna is klager op het spreekuur van de orthopedisch chirurg gekomen. Een samenvatting van
hetgeen tijdens het consult op 1 december 2020 is besproken is genoteerd in het dossier. Onder het
kopje anamnese is voor zover van belang en letterlijk weergegeven vermeld: ”Gevraagd patient te
zien op verzoek van collega (..). Heeft TKP bdz en klachten van benen en mn. re voet. Door
neuroloog geduid als lichte klapvoet re>li bij lichte polyneuropathie. Pijn re voet ontstaan na TKP
re. Niet bekend met DM. Klein kinderen met Ehlers-Danlos. Als kind release peesplaat van voetzool.
Heeft wel al effect gemerkt van amitryptiline”. Onder het kopje lichamelijk onderzoek is door de
orthopedisch chirurg genoteerd:” Varusstand re enkel met beweeglijk BSG en vrijwel opgeheven
beweeglijkheid OSG re. Pijnlijk in OSG maar ook TN bij palpatie. Voorvoet re: hamerteen dig 2 met
hallux valgus interphalangeus.” Naar aanleiding van de gemaakte röntgenopname werd genoteeerd:
“Voeten bdz (AP en lateraal belast): forse osteopenie voetskelet bdz met abductiestand dig 2-3 re.
Re voet lateraal: artrose TN en NC1. Li voer: minimale midtarsale artrose maar wel exostose TMT 2”.

3.4 Gezien de zeer uitgebreide afwijkingen heeft de orthopedisch chirurg klager geadviseerd geen
operatie te ondergaan, maar door te gaan met de pijnbestrijding en proberen met steunzolen de
situatie te optimaliseren.

3.5 Op 19 april 2024 is klager voor een second opinion naar een orthopedisch chirurg in E gegaan.
De conclusie aldaar was dat klager op de wachtlijst zou worden geplaatst voor een triple artrodese
rechts.

3.6 Bij brief van 16 juni 2024 heeft klager een aansprakelijkstelling naar de orthopedisch chirurg
gestuurd.

4. De klacht en de reactie van de orthopedisch chirurg
4.1 Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij:
a) geen zorgvuldig onderzoek heeft verricht onder meer door röntgenfoto’s en een CT-scan;
b) ten onrechte stelt dat hij een nieuwe röntgenfoto heeft gemaakt;
c) heeft gezegd dat er geen operatie meer mogelijk zou zijn aan zijn voet;
d) een kennisgebrek heeft ten aanzien van triple artrodese operaties.

Daarnaast verwijt klager het ziekenhuis dat deze het handelen van de orthopedisch chirurg niet
heeft voorkomen en ook dat het ziekenhuis de scholing en intercollegiale toetsing van de
orthopedisch chirurgen niet op orde heeft.

4.2 De orthopedisch chirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
Ontvankelijkheid
5.1 Voor wat betreft de klachtonderdelen die gericht zijn tegen het ziekenhuis waar de
orthopedisch chirurg werkzaam is, heeft te gelden dat klager in deze onderdelen van zijn klacht
niet kan worden ontvangen. Het college komt ambtshalve tot deze conclusie aangezien het alleen
mogelijk is om een tuchtklacht in te dienen tegen een BIG- geregistreerde beroepsbeoefenaar (art.
47 lid 2 Wet BIG). Een instelling als een ziekenhuis is een rechtspersoon en is derhalve niet
BIG-geregistreerd waardoor het niet mogelijk is om hiertegen een tuchtklacht in te dienen. Het
college komt daarom tot het oordeel dat klager in dit onderdeel van de klacht kennelijk
niet-ontvankelijk is. Het college zal dit onderdeel van de klacht daarom niet inhoudelijk
bespreken.

De criteria voor de beoordeling van de orthopedisch chirurg
5.2 De vraag is of de orthopedisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende orthopedisch chirurg. Bij
de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de orthopedisch chirurg geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden.

5.3 Het college oordeelt dat de orthopedisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld.

Klachtonderdeel a) Het onderzoek op 1 december 2020
5.4 Uit het dossier maakt het college op dat de orthopedisch chirurg een dag voorafgaand aan het
consult het elektronisch patiëntendossier (EPD) heeft geopend. Dit leidt het college af uit
productie 7A bij het verweerschrift waarbij in de rechterbovenhoek de datum 30 november 2020 is
vermeld. Het college acht het daarom aannemelijk dat de orthopedisch chirurg, zoals hij zelf ook
toelicht, zijn consult een dag van tevoren heeft voorbereid door de bestaande correspondentie en de
reeds aanwezige foto’s te bestuderen.

Ook uit het verslag van het consult zelf maakt het college op dat er zorgvuldig onderzoek is
gedaan. Vanwege het feit dat er op dat moment geen operatie-indicatie was heeft de orthopedisch
chirurg terecht besloten om geen CT-scan te laten maken van klagers voet, zodat klager niet zou
worden blootgesteld aan overbodige stralingsbelasting. De orthopedisch chirurg kon daarom volstaan
met een hernieuwde röntgenfoto die, anders dan klager stelt en zoals hierna zal worden besproken,
wel degelijk is gemaakt. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel b) de röntgenfoto voorafgaande aan het consult op 1 december 2020
5.5 Uit productie 6 bij het verweerschrift blijkt dat er op 1 december 2020 rond half 11 ‘s
ochtends een drietal röntgenfoto’s is gemaakt van klagers rechtervoet. Waarop klager zijn standpunt
baseert dat er geen nieuwe röntgenopnamen zijn gemaakt is het college derhalve niet duidelijk. Dit
klachtonderdeel is wegens gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond.

Klachtonderdeel c) Geen operatie meer mogelijk aan de voet
5.6 Naar het oordeel van het college heeft de orthopedisch chirurg niet onjuist of onzorgvuldig
gehandeld door te adviseren om vooralsnog niet te opereren. Er was namelijk sprake van meerdere
afwijkingen en aan een dergelijke ingreep zijn tal van risico’s verbonden. Het college kan daarom
het advies om door te gaan met de pijnbestrijding en proberen met steunzolen de situatie te
optimaliseren goed volgen. Uit het feit dat een andere chirurg vier jaar later tot een ander advies
komt, kan niet worden afgeleid dat het advies van de orthopedisch chirurg onjuist is geweest,
alleen al omdat in die tussenliggende periode de situatie behoorlijk veranderd kan zijn. Dit
klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel d) Geen kennis van zake betreffende triple artrodese operaties
5.7 Ook hier volgt het college klager niet in zijn betoog. Gezien de in het verweerschrift
opgesomde kennis en ervaring van de orthopedisch chirurg is het duidelijk geworden dat deze juist
een expert is op het gebied van voet- en enkelklachten. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Slotsom
5.8 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing

Klager is kennelijk niet-ontvankelijk voor wat betreft het klachtonderdeel tegen het ziekenhuis en
de klacht is voor het overige in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 25 april 2025 door M.M. van ‘t Nedereind, voorzitter, E.M. Deen,
lid-jurist, T.S. Oei, A.M.J.S. Vervest en H.W.J. Koot, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door A. Tingen, secretaris.