ECLI:NL:TGZRAMS:2025:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7460
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:97 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-04-2025 |
Datum publicatie: | 25-04-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7460 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klaagster vindt dat de orthopedisch chirurg in een postoperatief controle consult onvoldoende heeft gereageerd op haar pijnklachten. Het college overweegt dat sprake lijkt te zijn van een miscommunicatie zoals dat kan gebeuren, maar dat er niets is gebleken dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De orthopedisch chirurg heeft contact met klaagster opgenomen toen hij hoorde van haar onvrede over het consult. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat hij klaagster in het begin van dat telefoongesprek heeft getutoyeerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. |
A2024/7460
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 25 april 2025 op de klacht van:
A,
wonende te B, klaagster,
tegen
C,
orthopedisch chirurg,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de orthopedisch chirurg, gemachtigde: mr. D. Zwartjens,
werkzaam te Leiden.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is 70 jaar en in maart 2024 tweemaal door de orthopedisch chirurg
geopereerd in
verband met een gebroken heup. In mei 2024 was er een postoperatief controle consult.
Klaagster
vindt dat de orthopedisch chirurg toen onvoldoende heeft gereageerd op haar pijnklachten.
Enkele
weken later heeft de orthopedisch chirurg hierover telefonisch contact met klaagster
opgenomen.
Tijdens dat gesprek zijn de pijnklachten alsnog besproken en is alles uitgelegd,
maar klaagster
vindt het ongepast dat de orthopedisch chirurg haar tijdens dat gesprek aanvankelijk
heeft
getutoyeerd.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht
niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure
is verlopen.
Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 26 juli 2024;
- het aanvullende klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van klaagster van 26 oktober 2024, binnengekomen op 29 oktober 2024;
- het e-mailbericht van de gemachtigde van de orthopedisch chirurg van 18 november
2024.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het
college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik
gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster is op 7 maart 2024 opgenomen in het ziekenhuis met een gebroken
heup. Op 9 maart
2024 is zij door de orthopedisch chirurg geopereerd. Hij heeft een ongecementeerde
totale
heupprothese geplaatst. Op 12 maart 2024 heeft klaagster het ziekenhuis verlaten
en is zij naar
huis gegaan.
3.2 Op 19 maart 2024 is klaagster opnieuw opgenomen in het ziekenhuis. Daar bleek
dat er een
(nieuwe) breuk was in het bot rondom de steel van de heupprothese. Op 20 maart 2024
heeft de
orthopedisch chirurg klaagster opnieuw geopereerd. Op 3 april 2024 is klaagster
naar een
revalidatiecentrum gegaan.
3.3 Op 15 mei 2024 is klaagster bij de orthopedisch chirurg op controle gekomen
op de poli. Er
werd een röntgenfoto gemaakt waarop geen bijzonderheden te zien waren. De conclusie
was dat sprake
was van progressief herstel.
3.4 Op 22 mei 2024 heeft klaagster een bericht gestuurd naar de klachtenfunctionaris
van het
ziekenhuis over het consult van 15 mei 2024.
3.5 In overleg met de klachtenfunctionaris heeft de orthopedisch chirurg op 24 juni
2024
telefonisch contact opgenomen met klaagster. Tijdens dat gesprek heeft de orthopedisch
chirurg zijn
excuses aangeboden. De pijnklachten van klaagster zijn alsnog besproken. Ook zijn
er afspraken
gemaakt voor het vervolg.
4. De overwegingen van het college
4.1 Het college merkt eerst op dat het herstel van klaagster na de eerste operatie
door de nieuwe
breuk een ongewenst en ernstig beloop heeft gehad. Het is goed voor te stellen dat
klaagster
hierdoor veel pijn en ongemak heeft gehad. De klacht gaat over de contacten die
klaagster na de
tweede operatie op 15 mei 2024 en op 24 juni 2024 met de orthopedisch chirurg heeft
gehad. Die zal
het college nu beoordelen.
4.2 De vraag is of de orthopedisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht
mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende orthopedisch
chirurg. Bij
de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de orthopedisch chirurg geldende
beroepsnormen
en andere professionele standaarden.
4.3 Bij de beoordeling van de klacht over het consult van 15 mei 2024 stelt het
college voorop
dat verwijten over de inhoud en manier van mondelinge communicatie vaak moeilijk
op juistheid
kunnen worden beoordeeld. Het college is namelijk geen getuige geweest van het gesprek.
In een
gesprek kan het voorkomen dat mensen elkaar verkeerd begrijpen of dat op een andere
manier
miscommunicatie ontstaat.
Klaagster stelt dat het consult van 15 mei 2024 maar enkele minuten heeft geduurd,
dat de
orthopedisch chirurg niet heeft gereageerd op haar pijnklachten en dat zij te verbouwereerd
was om
daar iets van te zeggen. In de herinnering van de orthopedisch chirurg pasten de
restklachten van
klaagster bij het beloop en zijn deze tijdens het consult terloops aan de orde geweest.
Het verslag
van het consult maakt geen melding van pijnklachten. Het is duidelijk dat de pijnklachten
van
klaagster niet uitgebreid zijn besproken tijdens het consult en dat is vervelend
voor klaagster
omdat zij dit wel wilde bespreken. Het college kan niet vaststellen dat de orthopedisch
chirurg
daarvan een verwijt kan worden gemaakt, in die zin dat hij bijvoorbeeld onvoldoende
is ingegaan op
de pijn die klaagster meldde of dat hij onvoldoende tijd heeft genomen om de pijn
te bespreken. Er
lijkt sprake te zijn van een miscommunicatie zoals dat helaas kan gebeuren, maar
er is niets
gebleken dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is.
4.4 Het college vindt dat de orthopedisch chirurg er goed aan heeft gedaan om contact
met
klaagster op te nemen toen hij op de hoogte kwam van de onvrede bij klaagster over
het consult.
Zowel klaagster als de orthopedisch chirurg schrijven dat tijdens dat telefoongesprek
alsnog de
pijnklachten van klaagster zijn besproken, net als hoe het verdere beloop zou moeten
zijn en
wanneer klaagster contact op zou moeten nemen. Klaagster vindt het goed dat die
uitleg alsnog is
gekomen, maar zij vindt het ongepast dat de orthopedisch chirurg haar in het begin
van dat gesprek
tutoyeerde. Het college overweegt dat het vinden van de juiste toon in communicatie,
zoals iemand
aanspreken met ‘u’ of ‘jij’, lastig kan zijn. Kennelijk heeft de orthopedisch chirurg
begrepen dat
hij op dit punt niet de juiste toon trof omdat hij volgens klaagster haar al snel
aansprak met ‘u’.
Het college oordeelt dat het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat de orthopedisch
chirurg
klaagster in het begin van het telefoongesprek heeft getutoyeerd.
4.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.
5. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 25 april 2025 door M.M. van ‘t Nedereind, voorzitter,
E.M. Deen, lid-jurist, T.S. Oei, A.M.J.S. Vervest en H.W.J. Koot, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door A. Tingen, secretaris.