ECLI:NL:TGZRAMS:2025:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7189
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:98 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-04-2025 |
Datum publicatie: | 25-04-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7189 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft bij klaagster een totale knieprothese (TKP) geplaatst. Nadien is geconstateerd dat er een beschadiging was van de dijbeenzenuw. Klaagster stelt dat dit door de operatie is ontstaan, mogelijk door het gebruik van de bloedleegteband. Het college overweegt dat ook als wordt aangenomen dat het gebruik van de bloedleegteband de oorzaak is van de zenuwschade de orthopedisch chirurg geen verwijt kan worden gemaakt. Op het moment van de operatie waren er geen richtlijnen van toepassing die het gebruik van bloedleegte tijdens een TKP-operatie afraadden en er is een druk gebruikt die valt binnen de normale normen. De klacht is kennelijk ongegrond. |
A2024/7189
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 25 april 2025 op de klacht van:
A,
wonende te B, klaagster,
tegen
C,
orthopedisch chirurg,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de orthopedisch chirurg, gemachtigde: mr. L. Greebe, werkzaam
te Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is 62 jaar en zij is door de orthopedisch chirurg aan haar knie
geopereerd, waarbij
een totale knieprothese is geplaatst. Nadien namen de pijnklachten toe en werd geconstateerd
dat er
een beschadiging was van de dijbeenzenuw. Klaagster maakt de orthopedisch chirurg
hiervan een
verwijt.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht
niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure
is verlopen.
Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 1 mei 2024;
- de aanvullende stukken van klaagster, ontvangen op 24 juni 2024;
- het aanvullende klaagschrift van klaagster van 1 juli 2024;
- de brief van klaagster met geluidsopname en bijlagen, binnengekomen op 22 juli
2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 10 oktober 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster heeft enkele jaren knieklachten gehad die aanvankelijk werden behandeld
met
injecties.
3.2 Op 13 mei 2020 is klaagster door de orthopedisch chirurg geopereerd en is er
een totale
knieprothese (TKP) geplaatst. Tijdens de operatie is gebruik gemaakt van een bloedleegteband
met
een druk van 275 mmHg. Een bloedleegteband wordt gebruikt om de bloedstroom naar
een deel van het
lichaam tijdelijk te stoppen.
3.3 Het verloop na de operatie was in eerste instantie zonder complicaties. Nadien
waren er
toenemende pijnklachten. Klaagster werd doorverwezen naar een neuroloog, die constateerde
dat er
sprake was van nervus femoralis neuropathie, een beschadiging van de dijbeenzenuw.
4. De overwegingen van het college
4.1 De vraag is of de orthopedisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem
verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende orthopedisch
chirurg. Bij
de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de orthopedisch chirurg geldende
beroepsnormen
en andere professionele standaarden.
4.2 Op het moment van de operatie, in mei 2020, waren de richtlijnen ‘Diagnostiek
en behandeling
van heup- en knieartrose’ (Nederlandse Orthopaedische Vereniging, 2007) en ‘Totale
knieprothese’
(Federatie Medisch Specialisten, 2014) van toepassing.
4.3 Het college oordeelt dat de orthopedisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft
gehandeld om de volgende redenen. Klaagster stelt dat de zenuwschade door de operatie
is ontstaan,
mogelijk door het gebruik van de bloedleegteband. Naar het oordeel van het college
staat dit niet
vast, aangezien in dat geval verwacht kan worden dat de uitval en klachten meteen
na de operatie
aanwezig zijn, terwijl die in dit geval pas later lijken te zijn ontstaan. Maar
ook als wordt
aangenomen dat het gebruik van de bloedleegteband de oorzaak is van de zenuwschade
kan de
orthopedisch chirurg geen verwijt worden gemaakt. Op het moment van de operatie
waren er geen
richtlijnen van toepassing die het gebruik van bloedleegte tijdens een TKP-operatie
afraadden. Pas
in 2021 werd de richtlijn ‘Totale Knieprothese’ van de Federatie Medisch Specialisten
herzien
waarbij is aanbevolen om een totale knieprothese bij voorkeur zonder bloedleegte
te plaatsen. Het
is dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat tijdens de operatie een bloedleegteband
is gebruikt.
Verder blijkt uit het anesthesieverslag dat een druk van 275 mmHg is gebruikt, wat
valt binnen de
normale normen. Ook de wijze waarop de bloedleegteband is gebruikt, is daarom niet
tuchtrechtelijk
verwijtbaar.
4.4 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is. Klaagster
heeft te
maken gehad met een zeldzame complicatie, waarvan duidelijk is dat zij veel pijn
heeft en die grote
gevolgen heeft voor haar dagelijkse leven. De orthopedisch chirurg kan hiervan echter
geen verwijt
worden gemaakt.
5. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 25 april 2025 door M.M. van ‘t Nedereind, voorzitter,
E.M. Deen, lid-jurist, T.S. Oei, A.M.J.S. Vervest en H.W.J. Koot, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door A. Tingen, secretaris.