ECLI:NL:TGZRAMS:2025:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7531
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:105 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-04-2025 |
Datum publicatie: | 29-04-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7531 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster heeft een lipofilling behandeling ondergaan bij verweerder. Deze behandeling bestond uit het op meerdere plaatsen lipofilling (behandeling waarbij vet wordt verplaatst) in het gelaat aan brengen ten behoeve van een correctie van een ooglidcorrectie welke eerder door een andere kliniek en arts werd uitgevoerd en het verkrijgen van meer symmetrie in het gelaat. Tevens onderging zij lipofilling aan de handen. Klaagster is ontevreden over de behandeling en ongelukkig en verdrietig over het resultaat.Het college overweegt het volgende. De uitgevoerde behandeling is verlopen conform hetgeen besproken is tijdens de consulten. De behandelingen aan gezicht en handen staan uitgesplitst op het door klaagster ondertekende informed consentformulier en de door klaagster betaalde factuur. De te behandelen gebieden zijn afgetekend op het gezicht waarvan foto’s zijn gemaakt tijdens het consult en voorafgaand aan de operatie op 22 maart 2022. Klaagster heeft preoperatief bevestigd dat zij hiermee akkoord ging. Uit niets blijkt dat de plastisch chirurg meer heeft behandeld dan hetgeen is afgesproken. Dat klaagster niet tevreden is over het resultaat valt te betreuren, maar betekent niet dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 29 april 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B (C),
klaagster,
gemachtigde: mr. A.C.C. Geerts, werkzaam in Amsterdam,
tegen
D,
plastisch chirurg,
werkzaam in E,
verweerder, hierna ook: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. J.M. de Vries, werkzaam in Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster heeft een lipofilling behandeling ondergaan bij verweerder. Deze behandeling
bestond uit het op meerdere plaatsen lipofilling (behandeling waarbij vet wordt verplaatst)
in het gelaat aan brengen ten behoeve van een correctie van een ooglidcorrectie welke
eerder door een andere kliniek en arts werd uitgevoerd en het verkrijgen van meer
symmetrie in het gelaat. Tevens onderging zij lipofilling aan de handen. Klaagster
is ontevreden over de behandeling en ongelukkig en verdrietig over het resultaat.
1.2 Op 14 januari 2024 heeft klaagster een klacht ingediend bij het college. De klacht bestaat uit diverse onderdelen en betreft – samengevat – het verwijt dat de plastisch chirurg de ingreep onjuist heeft uitgevoerd en niet heeft gedaan wat vooraf met klaagster is besproken.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de plastisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 14 augustus 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 7 januari 2025 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- de brief van klaagster van 8 januari 2025, met als bijlage een anesthesieverslag,
toestemmingsformulier en foto’s;
- de brief van 3 maart 2025 van de gemachtigde van klaagster met de bijlagen.
2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 18 maart 2025. De partijen zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. De partijen en hun gemachtigden hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Op 13 december 2021 is klaagster op consult geweest bij de plastisch chirurg.
Klaagster gaf aan dat zij een bovenooglidcorrectie had gehad in oktober 2020 bij een
andere (oog)arts en dat zij zich ongelukkig voelde met het resultaat daarvan. Klaagster
wilde graag vollere oogleden in relatie tot de rest van het gezicht. Klaagster maakte
een emotionele, aangedane indruk en besprak dat zij psychologische ondersteuning had.
3.2 Tijdens het consult worden de wensen en mogelijkheden doorgenomen en wordt voorgesteld om lipofilling te doen in twee zones, te weten rond de mond en rond de ogen met toepassing van PRP.
3.3 Na afloop van dit consult heeft klaagster een informatiefolder met instructies voor voor en na de behandeling meegekregen, het toestemmingsformulier en een offerte voor de voorgestelde behandeling.
3.4 Vervolgens vindt er meerdere malen email contact plaats tussen klaagster en de consulente die werkzaam is voor de plastisch chirurg (hierna: consulente), over de behandeling en andere mogelijkheden ten aanzien van plastische chirurgie.
3.5 Op 14 februari 2022 vond een tweede consult bij de plastisch chirurg plaats. Klaagster gaf aan dat zij ook de handrug wilde laten behandelen. Naast deze wens is de eerder voorgestelde behandeling nogmaals besproken.
3.6 De operatie vindt plaats op 22 maart 2022 en verloopt zonder complicaties. Na de behandeling is klaagster op 30 maart 2022, 6 april 2022 en 21 april 2022 gezien. Op 10 mei 2022 geeft klaagster aan dat niet tevreden te zijn met het resultaat en dat er niet zou zijn afgesproken om wangen en jukbeenderen met lipofilling te behandelen. De plastisch chirurg geeft aan dat genezing meer tijd nodig heeft.
3.7 Op 16 juni 2022, 27 juni 2022 en 23 augustus 2022 zijn er controle afspraken en wordt er gesproken over de teleurstelling van klaagster over de behandelde gebieden in het gezicht en handen en de preoperatieve afspraken.
3.8 Klaagster heeft bij een andere plastisch chirurg op 7 september 2022 een second
opinion aangevraagd.
4. De klacht en de reactie van de plastisch chirurg
4.1 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij
a) zijn zorgplicht heeft geschonden, doordat hij zich niet heeft onthouden van het
uitvoeren van de behandeling zonder instemming van de psycholoog en doordat hij aanvullende
behandelingen heeft voorgesteld en uitgevoerd die niet binnen de oorspronkelijke wensen
van klaagster vielen;
b) in zijn zorgplicht tekortgeschoten is door klaagster onvoldoende en onduidelijk
te informeren over de behandeling, de risico’s en de mogelijke complicaties;
c) heeft nagelaten vooraf helderheid te verschaffen over de hoeveelheid en de plaats
van vet die zou worden geoogst;
d) geen gedegen lichamelijk onderzoek heeft verricht door de benen van klaagster
niet te beoordelen en geen foto’s te maken van het donorgebied;
e) wijzigingen heeft aangebracht in het medisch dossier waardoor de betrouwbaarheid
van het medisch dossier twijfelachtig is;
f) klaagster geen tijdige toegang heeft verleend tot haar medische dossier.
4.2 De plastisch chirurg voert verweer en heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht
mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende plastisch
chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende
beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders
had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder
geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn
voor hun eigen handelen.
Klachtonderdeel a) schending zorgplicht
5.2 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij zijn zorgplicht heeft geschonden
doordat hij de behandeling heeft uitgevoerd zonder instemming van de psycholoog en
doordat hij aanvullende behandelingen heeft voorgesteld en uitgevoerd die niet binnen
de oorspronkelijke wensen van klaagster vielen.
5.3 Vaststaat dat tijdens het eerste consult klaagster een emotionele indruk maakte.
Klaagster was erg aangedaan omdat zij ontevreden was met de eerder uitgevoerde ooglidcorrectie
en voelde zich daar erg ongelukkig over. Zij besprak dit met de plastisch chirurg
en vertelde hem dat zij op dat moment psychologische hulp had. De plastisch chirurg
heeft in het medisch dossier tijdens het eerste consult op 13 december 2021 genoteerd:
"pas inplannen als iom psycholoog mv meer stabiel is
mv is akkoord met dit advies
ook expliciet aangegeven pas een ingreep af te spreken als er rondom ingreep zowel
ervoor als erna ook psychologische ondersteuning is geregeld”
5.4 Klaagster heeft in haar email van 13 december 2021 gezegd dat haar psychische gesteldheid juist werd veroorzaakt door haar ogen en dat een correctie goed is voor het herstel. Het verzoek aan de Consulente was om dit nogmaals te bespreken met de plastisch chirurg. Klaagster herhaalt dit verzoek op 15 december 2021 waarbij zij opmerkt dat ze overtuigd is dat de ingreep goed zal zijn voor haar herstel. Een aantal dagen later op 22 december 2021 krijgt klaagster bericht dat de plastisch chirurg akkoord geeft om de operatie, zonder de eerdere overweging van psychologische begeleiding, te gaan plannen.
5.5 Het college stelt vast dat de plastisch chirurg na het eerste consult voornemens was pas een operatie te gaan plannen in overleg met de psycholoog maar hier uiteindelijk aan voorbij is gegaan.
5.6 Ter zitting heeft de plastisch chirurg verklaard dat hij de indruk had dat het tijdens het tweede consult al beter ging met klaagster. Alles bij elkaar maakte zij een coherente indruk en er waren geen tekenen van ernstige psychische problemen. Klaagster heeft bij de Consulente telefonisch aangegeven dat haar psycholoog het een goed plan zou vinden. Dit herhaalt klaagster later in een e-mail van 5 juli 2022. De plastisch chirurg heeft vervolgens akkoord gegeven om een afspraak in te plannen.
5.7 Het college kan deze uitleg van de plastisch chirurg volgen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is naar het oordeel van het college op dit punt dan ook geen sprake. Echter, gezien de uitgebreide ervaring met het behandelen van cosmetische patiënten, de door plastisch chirurg zelf geconstateerde emotionele instabiliteit van klaagster, en de in het EPD uitdrukkelijk zelf genoemde noodzaak om psychologische begeleiding voor en na de operatie geregeld te hebben, is het college van oordeel dat het verstandig was geweest als de plastisch chirurg zelf contact had opgenomen met de psycholoog om zich ervan te vergewissen dat klaagster inderdaad stabiel genoeg was om de operatie te ondergaan. Ter zitting heeft de plastisch chirurg zelf ook gezegd dat dit gezien de huidige emotionele toestand van klaagster, in retrospectief, beter was geweest.
5.8 De uitgevoerde behandeling is verlopen conform hetgeen besproken is tijdens de consulten. De behandelingen aan gezicht en handen staan uitgesplitst op het door klaagster ondertekende informed consentformulieren de door klaagster betaalde factuur. De te behandelen gebieden zijn afgetekend op het gezicht waarvan foto’s zijn gemaakt tijdens het consult en voorafgaand aan de operatie op 22 maart 2022. Klaagster heeft preoperatief bevestigd dat zij hiermee akkoord ging. Uit niets blijkt dat de plastisch chirurg meer heeft behandeld dan hetgeen is afgesproken. Dat klaagster niet tevreden is over het resultaat valt te betreuren, maar betekent niet dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel b) tekortgeschoten in zorgplicht door klaagster onvoldoende en onduidelijk
te informeren over de behandeling, de risico’s en de mogelijke complicaties.
5.9 Uit het medisch dossier blijkt dat risico’s en mogelijke complicaties, nazorg
en het te verwachten resultaat zijn besproken. Tijdens het desbetreffende consult
is de relevante informatie op de website van de plastisch chirurg doorgenomen met
klaagster en is aan klaagster de informatiefolder meegegeven. Voorafgaand aan de operatie
op 22 maart 2022 heeft klaagster het toestemmingsformulier ondertekend, waarmee zij
eveneens heeft verklaard dat zij was geïnformeerd over haar wensen, de aard, het doel
en het te verwachten resultaat van de voorgestelde behandeling alsmede over de eventuele
risico's. Het verweer van de plastisch chirurg dat hij klaagster heeft geïnformeerd
en alle risico’s en mogelijke complicaties heeft besproken vindt steun in het medisch
dossier. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel c) nalaten om vooraf helderheid te verschaffen over de hoeveelheid
en de plaats van het vet dat zou worden geoogst.
5.10 Op 14 februari 2022 vindt het tweede consult plaats waarbij, blijkens de verklaring
van de plastisch chirurg en het medisch dossier, gesproken is over de donorsite. Klaagsters
voorkeur voor de donorsite ging uit naar de love handles. De plastisch chirurg heeft
toen aangegeven dat dit niet mogelijk was. Klaagster heeft benadrukt dat er geen vet
bij billen of heupen geoogst mocht worden. De plastisch chirurg heeft uit de bovenbenen
aan de voorzijde donormateriaal geoogst. Volgens klaagster heeft de plastisch chirurg
op andere plekken van haar lichaam geoogst maar dit is door de plastisch chirurg ter
zitting gemotiveerd betwist. Deze betwisting vindt steun in het operatieverslag waaruit
blijkt dat alleen geoogst is uit de benen. Het aantal cc vetweefsel dat geoogst is,
is reëel en niet afwijkend. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel d) geen gedegen lichamelijk onderzoek heeft verricht door de benen
van klaagster niet te beoordelen en geen foto’s te maken van het donorgebied
5.11 Gezien de kleine hoeveelheid weg te nemen vetweefsel was het voor de plastisch
chirurg voldoende om door middel van het vastpakken van de huid van het bovenbeen
een inschatting te maken. Het maken van foto’s van het oogstgebied is ongebruikelijk.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel e) het aanbrengen van wijzigingen in het medisch dossier waardoor
de betrouwbaarheid van het medisch dossier twijfelachtig is
5.12 Klaagster doelt met de aangebrachte wijzigingen op een drietal punten. Klaagster
heeft het operatieverslag opgevraagd en digitaal ontvangen. Daarbij werd volgens de
plastisch chirurg abusievelijk een leeg sjabloon van het operatieverslag verstuurd.
Op een later moment heeft klaagster haar gehele medische dossier ontvangen waarbij
het ingevulde sjabloon van het operatieverslag aanwezig was. Het operatieverslag is
dus niet gewijzigd maar eerder heeft klaagster niet het juiste toegestuurd gekregen.
Klaagster doelt daarnaast op het intakeverslag dat door de plastisch chirurg gewijzigd
zou zijn. De wijziging was volgens de plastisch chirurg doorgevoerd op verzoek van
klaagster ten behoeve van een aansprakelijkheidsprocedure tegen een andere arts. In
dat verband heeft klaagster verzocht de opmerking over de psychologische begeleiding
uit het verslag te halen.
Als laatste heeft klaagster kritiek op het anesthesieverslag genoemd. Dit verslag
valt echter onder verantwoordelijkheid van de anesthesist en valt niet onder de verantwoordelijkheid
van de plastisch chirurg. Het verwijt dat de plastisch chirurg wordt gemaakt, is naar
het oordeel van het college onterecht. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel f) klaagster werd geen tijdige toegang verleend tot haar medische
dossier
5.12 Klaagster heeft op 5 september 2022 haar medisch dossier opgevraagd bij de
instelling waar de plastisch chirurg werkzaam is. Op 4 oktober 2022 heeft zij het
medische dossier op papier ontvangen. Hierbij ontbraken de foto’s en e-mailcorrespondentie.
In ieder geval op 20 december 2022 heeft klaagster het volledige dossier digitaal
ontvangen. Daarnaast heeft klaagster de log bestanden digitaal ontvangen. Onduidelijk
is echter wat klaagster niet goed vindt aan deze toegangsverlening. Uit het klaagschrift
en ter zitting is niet gebleken welke klacht klaagster heeft ten aanzien van de toegang.
Het college merkt op dat het medisch dossier sneller had kunnen worden overhandigd,
maar acht dit onvoldoende voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt. Bovendien
was het verzoek tot het ontvangen van het medisch dossier niet aan de plastisch chirurg
zelf maar aan de instelling gericht en kan de vertraging dan ook niet aan de plastisch
chirurg worden toegerekend. Dit klachtonderdeel is daarom ook ongegrond.
Slotsom
5.13 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond
zijn.
Publicatie
5.14 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen
belang is erin gelegen dat andere zorgverleners mogelijk iets kunnen leren van deze
zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere
tot personen of instanties herleidbare gegevens.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden
aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.
Deze beslissing is gegeven door E.A. Messer, voorzitter, L.W.M. Creemers, lid-jurist,
J.F. Hamming, S.M. Schmidt-Rikama en R.A. Christiano, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door L.B.M. van ‘t Nedereind, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 29 april
2025.