Zoekresultaten 101-150 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:84 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-109/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder wordt in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van mevrouw R beklaagd. Klaagster heeft een financieel belang daarbij. Naar het oordeel van de voorzitter is niet gebleken dat verweerder door zijn optreden het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Klaagster klaagt deels over hetzelfde als waarover de rechtbank al gemotiveerd heeft beslist. De voorzitter maakt de overwegingen van de rechtbank tot de hare. Ook overigens is niet gebleken dat verweerder de belangen van klaagster als 1e hypotheekhouder heeft geschaad. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:65 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2567

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in opdracht van het CBR onderzoek gedaan naar de rijgeschiktheid van klager. De psychiater heeft een rapport opgemaakt en daarin onder andere geconcludeerd dat sprake was van een “stoornis in drugsgebruik licht” volgens de DSM-5. Klager verwijt de psychiater dat zij onzorgvuldig en onjuist heeft gehandeld omdat zij heeft gelogen om tot die diagnose te kunnen komen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater op basis van haar onderzoek in redelijkheid een stoornis in het drugsgebruik heeft kunnen classificeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:66 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2590 en C2024/2591

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater is werkzaam bij het FACT-team van een ggz-instelling die gespecialiseerd is in verslavingszorg. Klager is zowel klinisch als ambulant in behandeling geweest bij deze instelling. De FACT-team behandelaar van klager in een brief antwoorden gegeven op vragen van het Bureau Rijbewijskeuringen in verband met een onderzoek naar klagers rijgeschiktheid. De brief is geschreven onder verantwoordelijkheid van de psychiater. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege twee klachten ingediend tegen de psychiater. In de eerste klacht verwijt klager de psychiater dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden en een onjuistheid heeft vermeld. In de tweede klacht verwijt klager de psychiater dat zij in haar verweerschrift naar aanleiding van de eerste klacht heeft gelogen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart beide klachten in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:61 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-936/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft tweemaal een eenstemmig uitstelverzoek gedaan zonder overleg met of akkoord van klaagster. Ook kan de raad met voldoende zekerheid vaststellen dat de ‘conclusie van antwoord en eis in reconventie’ niet door verweerder is opgesteld, maar door zijn cliënt(en). Verweerder heeft klaagster tot slot blootgesteld aan een confrontatie met de wederpartij. Door cliënten de processtukken fysiek te laten bezorgen op het kantoor van de advocaat van de wederpartij, brengt verweerder zijn collega’s in een positie waarbij zijn cliënt mogelijk zal proberen om inhoudelijk over de kwestie te spreken en aanvaart verweerder daarmee het risico dat er onaangenaamheden plaatsvinden bij het fysieke overhandigen van de stukken. Onvoorwaardelijke schorsing van 4 weken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:62 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-924/DB/LI/D

    Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft niet voldaan aan zijn plicht om de bevoegdheid van zijn opdrachtgever vast te stellen en de aan hem verstrekte opdracht, belangrijke afspraken en informatie schriftelijk vast te leggen. Ook heeft verweerder financieel niet integer gehandeld. Verweerder heeft enorme bedragen in rekening gebracht, zonder die deugdelijk te verantwoorden. Door te handelen zoals hij heeft gedaan is bij de raad het beeld ontstaan van een advocaat die zijn eigen belang extreem laat prevaleren boven dat van zijn cliënt. Dat geldt eveneens voor de vrijwaring die hij onder meer zijn cliënten ten behoeve van zichzelf heeft laten tekenen. Onvoorwaardelijke schorsing van 26 weken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:57 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-711/DB/ZWB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/761173 / DW RK 24/432 EdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Geen gronden tegen de voorzittersbeslissing ingediend. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:63 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2571

    Klacht tegen een internist. Klager is vanaf april 2018 behandeld in verband met een primaire cerebrale angiitis (ook wel vasculitis). De internist heeft klager aanvankelijk Prednison en Endoxan voorgeschreven. In november 2018 heeft de internist in plaats van Endoxan, azathioprine voorgeschreven. Vanaf april 2020 is de internist begonnen de toen nog resterende medicatie azathioprine en prednison af te bouwen. Klager meent dat verweerder de medicatie ten onrechte heeft afgebouwd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:57 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2469

    Klacht tegen een internist werkzaam om de afdeling klinische geriatrie van een ziekenhuis. De vader van klaagster werd in maart 2019 naar de spoedeisende hulp (SEH) gebracht met een delier bij een longontsteking. De volgende dag werd hij opgenomen op de afdeling klinische geriatrie. Verweerder was de hoofdbehandelaar van de vader van klaagster. Bijna twee maanden later is de vader in het ziekenhuis overleden. De moeder van klaagster is in december 2021 overleden. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar vader geen goede medische zorg heeft verleend, onzorgvuldig is geweest in zijn communicatie naar de vader en naar klaagster toe, dat er onterecht een wilsbekwaamheidsbeoordeling heeft plaatsgehad en dat hij klaagster onterecht niet als eerste contactpersoon heeft aangemerkt en/of benaderd. Voorts verwijt klaagster verweerder dat hij onterecht een beroep heeft gedaan op het medisch beroepsgeheim en niet zijn verantwoordelijkheid heeft genomen als beheerder van het medisch dossier van de vader. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in vijf van de zes klachtonderdelen omdat het Regionaal Tuchtcollege van oordeel is dat klaagster niet de wil van (wijlen) haar vader vertegenwoordigt. Het klachtonderdeel over de communicatie met klaagster verklaart het Regionaal Tuchtcollege ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:58 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-788/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Niet gebleken dat verweerder nodeloos omvangrijke processtukken heeft ingediend. Evenmin is gebleken dat verweerder onterechte beschuldigingen aan het adres van klaagster heeft geuit, met modder heeft gegooid of klaagster heeft zwart gemaakt. Verweerder is met de inhoud van de door hem ingediende processtukken gebleven binnen de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid. Voor zover klaagster het met de in de processtukken opgenomen of ter zitting geponeerde stellingen niet eens was, is zij in de gerechtelijke procedure in de gelegenheid geweest om die stellingen te betwisten. Voor het ernstige verwijt, dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan smaad, heeft de raad in de overgelegde stukken tot slot geen enkel aanknopingspunt gevonden. Gedragsregel 5 behelst geen absolute verplichting tot het treffen van een minnelijke regeling; het gaat erom dat een advocaat zich voldoende inzet om tussen partijen tot een oplossing te komen. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder zich op dit punt onvoldoende heeft ingezet. Op basis van de overgelegde stukken heeft de raad niet kunnen vaststellen dat verweerder structureel de rechter heeft aangeschreven en daarbij zijn beklag over klaagster heeft gedaan. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745136 / DW RK 24/35 EdV/WdJ

    Klacht met betrekking tot het niet reageren op een e-mail gegrond. Klacht voor het overige ongegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:64 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2410

    Klacht tegen een mdl-arts. Klager is in de periode september 2017-voorjaar 2019 in behandeling geweest bij een AIOS vanwege een chronische huidaandoening met ontstekingen in de perianale regio. Klager was niet tevreden over deze behandeling. De mdl-arts was van september 2017 tot eind april 2018 de supervisor van de AIOS. Klager verwijt de mdl-arts dat hij onzorgvuldig is omgegaan met zijn belangen als patiënt, door geen of onvoldoende supervisie te geven aan de AIOS. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:58 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2553

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager meldde zich begin 2019 ziek bij de werkgever na spanningen op het werk. De bedrijfsarts was de verzuimbegeleider van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij afspraken niet is nagekomen, een discriminerende opmerking heeft gemaakt in het medisch dossier van klager, niet open en eerlijk heeft gecommuniceerd, een diagnose heeft gewijzigd zonder klager te informeren en het beloofde mediationgesprek niet meer heeft georganiseerd. Het RTG verklaart klachtonderdelen 1 en 4 gegrond, legt daarvoor een waarschuwing op en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht in het geheel ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:59 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-835/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen (voormalige) advocaat. Verweerder heeft in strijd met de AVG een kopie van klaagsters paspoort gemaakt en bewaard. Verweerder had immers geen grondslag voor de verwerking daarvan. Hij had voor het identificeren van de cliënte moeten volstaan met het noteren van het documentnummer van het paspoort. Dat de Raad voor Rechtsbijstand volgens zijn privacyreglement kopieën van legitimatiebewijzen zou mogen verwerken, doet daar niets aan af. Verweerder is verantwoordelijk voor het naleven van de privacyregels op zijn eigen kantoor. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:19 Accountantskamer Zwolle 24/3270 Wtra AK

    Ongegronde klacht. In 2022 hebben twee aandelentransactie plaatsgevonden. Betrokkene had in verband daarmee een due diligence opdracht, die in hoofdzaak is uitgevoerd door twee medewerkers van het accountantskantoor. Volgens klaagster is sprake van grove nalatigheid bij de beoordeling van de door de koper van de aandelen verstrekte fundflow en equity bridge en heeft betrokkene klaagster niet of onjuist geïnformeerd over de voorziening niet verdiende provisies, de intercompany schuldverhoudingen en de dividenduitkering. De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond, omdat een medewerker van het accountantskantoor klaagster heeft gewaarschuwd voor het opnemen van de voorziening niet verdiende provisies als debt like item. Daarnaast is het niet verwijtbaar dat klaagster niet is gewezen op de openstaande rekening-courantschuld en dat deze niet is verrekend met de dividenduitkering.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:30 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/748915 / DW RK 24/146 EdV/WdJ

    De vordering betreft een vordering op klager in persoon. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door klager aan te schrijven en beslag te leggen op zijn privé onroerende en roerende zaken. De dagvaarding en het vonnis zijn aan klager betekend door achterlating van de exploten aan de huis- en echtgenote van klager. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:59 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2505

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is ontevreden over het advies van de bedrijfsarts, de totstandkoming daarvan en de terugkoppeling naar de werkgever. Daarnaast is klager ontevreden over de aanvraag van een second opinion. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen b), f) en h) gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen b) en h) ongegrond en klachtonderdeel f) gegrond, zonder oplegging van een maatregel en gelast publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:60 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-009/DB/ZWB

    Tussenbeslissing. Ambtshalve aanvulling van de klacht ten aanzien van bankieren met de derdengeldenrekening. Terugwijzing naar de deken voor nader onderzoek.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:31 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/758945 / DW RK 24/379 EdV/WdJ

    Er is sprake geweest van bewaringstekorten. Er is geen sprake van opzet, de gerechtsdeurwaarders hebben gelijk op alle mogelijke manieren meegewerkt en de situatie is inmiddels hersteld. Geen reden voor ontzetting uit het ambt, maar schorsing voor de duur van één week voor alle beklaagde gerechtsdeurwaarders. Tevens veroordeling in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:60 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2501

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager vindt dat de bedrijfsarts hem niet goed heeft begeleid in het kader van een ziekmelding en/of een arbeidsconflict met zijn toenmalige werkgever. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op. De bedrijfsarts is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep, verstaat dat de maatregel van berisping gehandhaafd blijft en gelast publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:61 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2438

    Klacht tegen een huisarts. De huisarts was destijds de huisarts van klager zelf en van klagers’ dochter. Een collega van de huisarts heeft in 2012 een melding bij het AMK gedaan vanwege een vermoeden van kindermishandeling. Klager verwijt de huisarts – onder meer – dat de melding onterecht was, dat zij aan klager en de dochter geen of onvoldoende zorg heeft gegeven, dat zij zijn gezag over de dochter heeft geschonden en dat zij de eisen van een goede dossiervoering heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels wegens verjaring niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:56 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-649/DB/OB

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:62 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2437

    Klacht tegen een huisarts. De huisarts was destijds de huisarts van klager zelf en van klagers’ dochter. De huisarts heeft in 2012 een melding bij het AMK gedaan vanwege een vermoeden van kindermishandeling. Klager verwijt de huisarts – onder meer – dat de melding onterecht was, dat zij aan klager en de dochter geen of onvoldoende zorg heeft gegeven, dat zij zijn gezag over de dochter heeft geschonden en dat zij de eisen van een goede dossiervoering heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels wegens verjaring niet-ontvankelijk, deels gegrond en deels ongegrond. De huisarts krijgt een waarschuwing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7019

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Verweerder was de huisarts van de overleden moeder van klaagster. Klaagster verwijt de huisarts onder andere schending van zijn geheimhoudingsplicht. De huisarts heeft een brief van de advocaat van klaagster meegestuurd bij zijn klacht over deze advocaat bij de deken. In de brief worden de naam en geboorte- en sterfdatum van de moeder genoemd. De huisarts erkent dat hij deze gegevens had moeten weglakken. Het college heeft oog voor de gevoelens van de huisarts gelet op de aannames en de toon van de brief van de advocaat. Het college ziet mede gelet hierop aanleiding om de huisarts geen maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:65 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-033/DH/RO 25-034/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over indienen handhavingsverzoek en daaropvolgende bestuursrechtelijke procedure. Verweerder 1 woont in de nabijheid, verweerder 2 (kantoorgenoot) treedt op als gemachtigde. Een deel van de klachten is te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk. Klachten voor het overige kennelijk niet-ontvankelijk (vanwege ontbreken belang) en kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7418

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft bij een ongeval letsel opgelopen. Voor de schadeafhandeling is bij de huisartsenpraktijk medische informatie opgevraagd. Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat de informatieverstrekking onzorgvuldig en onjuist is geweest. Het college overweegt dat er geen aanwijzingen zijn dat de huisarts onjuiste informatie heeft verstrekt. Bovendien heeft de huisarts direct en adequaat gehandeld toen klaagster haar onvrede uitte. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:55 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-127/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft zich op 19 juni 2024, derhalve ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerster tot de deken gewend. Niet is gebleken dat klager niet eerder dan op 19 juni 2024 heeft kunnen klagen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. Dat sprake zou zijn van de in artikel 46g lid 2 Advocatenwet bedoelde situatie is voorts gesteld noch gebleken. De klacht is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7385

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan prostaatkanker. De huisarts wordt verweten dat zij deze diagnose heeft gemist en de patiënt niet tijdig heeft verwezen naar een specialist. De huisarts heeft de patiënt twee keer gezien. In de tussenliggende periode is de patiënt wel enkele malen op consult geweest, maar steeds bij een andere huisarts. Het college kan alleen het handelen van verweerster beoordelen. Over het eerste consult overweegt het college dat voor het stellen van de diagnose prostaatkanker of doorverwijzing naar een specialist op dat moment geen reden bestond. Tijdens het tweede consult, ruim anderhalf jaar later, heeft zij patiënt (terecht) doorverwezen naar de polikliniek urologie. De klacht is ongegrond.Kenmerk: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7103

    Klacht tegen een verpleegkundige. Patiënt (broer van klaagster) was 49 jaar, bekend met de ziekte van Duchenne en kreeg continue beademing. Hij woonde op een locatie van een zorginstelling die mensen begeleidt met een verstandelijke beperking. Verweerster was werkzaam als verpleegkundige. Patiënt werd op 8 april 2014 ziek, waarna collega-verpleegkundigen en verweerster een arts consulteerden. De volgende dag werd patiënt in het ziekenhuis opgenomen, waar hij die avond overleed aan sepsis. Klaagster verwijt verweerster onder meer dat zij de situatie/klachten van haar broer niet goed heeft ingeschat, de familie niet tijdig heeft gewaarschuwd en er sprake is van onvoldoende nazorg en dossiervoering. Klaagster is ontvankelijk, geen sprake van verjaring of misbruik van recht. Het college oordeelt dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7760

    Klacht tegen internist-oncoloog kennelijk ongegrond. Klager werd door de huisarts verwezen naar de polikliniek maag-darm-leverziekten in verband met een rectale zwelling en bloedverlies. Na aanvullend onderzoek in het ziekenhuis bleek bij klager sprake te zijn van een T4N2Mx EMVI+ rectumcarcinoom met verdenking van een urotheelcelcarcinoom en lymfekliermetastasen. Het advies van het multidisciplinair overleg was om te starten met een ‘best supportive care beleid’. Klager verwijt de internist-oncoloog dat zij een onjuist/onvolledig advies heeft uitgebracht, waardoor klager essentiële zorg is ontnomen. Verder stelt klager dat de internist-oncoloog ten onrechte de informatieoverdracht heeft overgelaten aan een MDL-arts. Het college oordeelt dat internist-oncoloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:80 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-103/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de deken over zijn betrokkenheid bij de benoeming van een bindend adviseur in een geschil tussen klager en klagers rechtsbijstandsverzekeraar kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:55 Hof van Discipline 's Gravenhage 240130

    Klacht over eigen advocaat in asielrechtzaak. Bekrachtiging beslissing raad.Klachten over beroepsfouten en samenwerking met IND blijven ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7100

    Klacht tegen een arts verstandelijk gehandicapten. Patiënt (broer van klaagster) was 49 jaar, bekend met de ziekte van Duchenne en kreeg continue beademing. Hij woonde op een locatie van een zorginstelling die mensen begeleidt met een verstandelijke beperking. Verweerder was werkzaam als instellingsarts met bereikbaarheidsdiensten in de avond- en nachturen. Patiënt werd op 8 april 2014 ziek, waarna de verpleging verweerder raadpleegde. De volgende dag werd patiënt in het ziekenhuis opgenomen, waar hij die avond overleed aan sepsis. Klaagster verwijt verweerder onder meer dat hij de situatie/klachten van haar broer niet goed heeft ingeschat, de familie niet tijdig heeft gewaarschuwd en er sprake is van onvoldoende nazorg en dossiervoering. Klaagster is ontvankelijk, geen sprake van verjaring of misbruik van recht. Het college oordeelt dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:81 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-106/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:56 Hof van Discipline 's Gravenhage 230214

    Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Klager was het niet eens met een vonnis en de (wijze van) tenuitvoerlegging daarvan. Bijzonder zorgvuldige belangenbehartiging door de advocaat. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7101

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Patiënt (broer van klaagster) was 49 jaar, bekend met de ziekte van Duchenne en kreeg continue beademing. Hij woonde op een locatie van een zorginstelling die mensen begeleidt met een verstandelijke beperking. Verweerster was werkzaam als vaste instellingsarts van patiënt. Patiënt werd op 8 april 2014 ziek, waarna de dienstdoende verpleegkundigen een waarnemend collega-arts raadpleegden. De volgende dag werd patiënt in het ziekenhuis opgenomen, waar hij die avond overleed aan sepsis. Klaagster verwijt verweerster onder meer dat zij de situatie/klachten van haar broer niet goed heeft ingeschat, de familie niet tijdig heeft gewaarschuwd en er sprake is van onvoldoende nazorg en dossiervoering. Klaagster is ontvankelijk, geen sprake van verjaring of misbruik van recht. Het college oordeelt dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:82 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-112/AL/GLD

    voorzittersbeslissing. Klaagster heeft een e-mail gestuurd met een nieuw verzoek om advies. Verweerder erkent dat het netter was geweest als hij had laten weten druk te zijn maar snel te zullen reageren. Aangezien echter uit de e-mail van klaagster aan verweerder niet bleek van urgentie van klaagster en omdat verweerder binnen vijf werkdagen erna inhoudelijk heeft gereageerd, heeft verweerder naar het oordeel van de voorzitter met de zorgvuldigheid gehandeld die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:57 Hof van Discipline 's Gravenhage 230356 230357 230358

    Klaagster verwijt verweerders belangenverstrengeling doordat zij zowel voor haarzelf als voor de makelaar hebben opgetreden in de zakelijke conflicten die zij met haar makelaar had. De raad heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht, omdat zij deze buiten de wettelijke termijn (artikel 46g lid 1 onder a en artikel 46g lid 2 Advocatenwet) en daarmee te laat heeft ingediend. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7102

    Klacht tegen een verpleegkundige. Patiënt (broer van klaagster) was 49 jaar, bekend met de ziekte van Duchenne en kreeg continue beademing. Hij woonde op een locatie van een zorginstelling die mensen begeleidt met een verstandelijke beperking. Verweerder was werkzaam als verpleegkundige. Patiënt werd op 8 april 2014 ziek, waarna collega-verpleegkundigen een arts raadpleegden. De volgende dag werd patiënt in het ziekenhuis opgenomen, waar hij die avond overleed aan sepsis. Klaagster verwijt verweerder onder meer dat hij de situatie/klachten van haar broer niet goed heeft ingeschat, de familie niet tijdig heeft gewaarschuwd en er sprake is van onvoldoende nazorg en dossiervoering. Klaagster is ontvankelijk, geen sprake van verjaring of misbruik van recht. Het college oordeelt dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:83 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-007/AL/OV

    Gegronde klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening en de communicatie. Verweerder heeft klager onvoldoende voorgelicht over de kans van slagen van de artikel 12 procedure, althans heeft hij dit niet schriftelijk vastgelegd. Daarnaast was de bijstand van verweerder in de artikel 12 procedure kwalitatief ondermaats. Verweerder is tot slot onzorgvuldig geweest nadat klager zijn ongenoegen over de bijstand van verweerder kenbaar maakte. De verzuimen van verweerder, in het bijzonder waar het gaat om de bijstand in de artikel 12 procedure, raken ook aan de kernwaarde deskundigheid. Deskundige bijstand veronderstelt immers dat de advocaat zijn cliënt voorlicht over de goede en kwade kansen van een zaak en dit alles ook schriftelijk vastlegt en dat de bijstand van voldoende niveau is. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6951

    Klager, die in een penitentiaire inrichting verblijft, wordt door zijn tandarts verwezen voor een totale extractie van zijn gebit. Hij klaagt dat hij drie keer zonder reden van de wachtlijst is gehaald, ondanks maandenlange pijn, en verwijt de tandarts (verweerder) dat hij een verstandskies niet heeft verwijderd, waardoor hij aanhoudend pijn in zijn onderkaak heeft gehad.Verweerder weerspreekt de klachten. Volgens hem werd klager eenmaal van de wachtlijst gehaald omdat hij werd overgeplaatst naar een andere penitentiaire inrichting, en hij stelt dat het beleid is om niet doorgekomen verstandskiezen niet te extraheren. Hij stelt dat hij die keuze met klager heeft besproken en dat deze het daarmee eens was.Het college beoordeelt de klacht als ongegrond. De redenen voor het eenmaal verwijderen van de klager van de wachtlijst zijn gerechtvaardigd. Bovendien was de beslissing om de verstandskies in de bovenkaak niet te verwijderen conform richtlijnen en met instemming van klager. Er wordt geen bewijs gevonden voor een verstandskies in de onderkaak van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:49 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-380/DH/DH

    Verzet ongegrond. Misbruik van recht

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:56 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2468

    Klacht tegen een huisarts van moeder overleden patiënt. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onvoldoende naar haar zorgen heeft geluisterd en niet is gestopt met het voorschrijven van vele soorten medicatie aan haar zoon. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat er sprake is van gerede twijfel of klaagster met het voeren van deze tuchtprocedure de wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep; verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht die ziet op de medische behandeling van haar zoon; verklaart de klacht die ziet op het handelen van de huisarts ten opzichte van klaagster zelf ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:52 Hof van Discipline 's Gravenhage 250080

    Afwijzende verwijzing. Deken is niet wettelijk gehouden is om een conclusie van vooronderzoek te geven.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:62 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-565/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:50 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2424

    Klacht tegen psychiater. De psychiater was werkzaam als geneesheer-directeur van een GGZ-instelling. Op enig moment is een verzoek binnengekomen van Veilig Thuis om informatie te verstrekken over klaagster vanwege ernstige zorgen over haar zwangerschap en de veiligheid van haar ongeboren kind. De psychiater heeft hier per brief op gereageerd. Klaagster verwijt de psychiater dat hij a) zijn beroepsgeheim heeft geschonden, zonder dat daartoe de strikte noodzaak kon worden vastgesteld en in strijd met de regel dat alleen op concrete vragen antwoord wordt gegeven, b) onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt, en c) informatie heeft verstrekt aan een bepaalde locatie van Veilig Thuis, terwijl alleen een andere locatie van Veilig Thuis bevoegd was om een onderzoek uit te voeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond verklaard en de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is de klacht ongegrond verklaard. Zowel klaagster als de psychiater hebben tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het beroep van klaagster faalt. Het beroep van de psychiater slaagt, omdat het Regionaal Tuchtcollege naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege de klacht van klaagster ten onrechte heeft uitgebreid en gegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog geheel ongegrond en daarmee vervalt de opgelegde maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:56 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-604/DH/DH

    Verweerder heeft opgetreden als vereffenaar in de nalatenschap van de moeder van klager. Verweerder heeft zich in door klager ingestelde procedures laten bijstaan door een advocaat. Hij is voor de keuze om een advocaat in te schakelen geen verantwoording verschuldigd aan klager. Evenmin is verweerder gehouden om in relatie tot klager verantwoording af te leggen over de vereffeningskosten (waar de advocaatkosten onderdeel van zijn). De klacht is in alle onderdelen ongegrond. Zie ook 24-615, de samenhangende klacht tegen de advocaat van de vereffenaar.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7369

    Klager meldt zich met een pijnlijke afgebroken tand bij de praktijk van verweerder. Hij wordt niet geholpen maar doorverwezen, omdat hij vier maanden eerder is uitgeschreven uit de praktijk. Klager is niet op de hoogte gebracht van het feit dat hij zou worden uitgeschreven en de KNMT-regeling is niet gevolgd. Verweerder stelt dat de uitschrijving gerechtvaardigd was, maar erkent dat dit niet conform de KNMT-richtlijn is gebeurd. Hij betwist dat sprake was van een spoedeisende situatie toen de tand was afgebroken.Het tuchtcollege acht de klacht gegrond omdat de juiste procedure voor een uitschrijving niet is gevolgd en er geen zorgvuldige beoordeling van de spoedeisendheid van de situatie heeft plaatsgevonden. Als maatregel wordt een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:53 Hof van Discipline 's Gravenhage 240301

    Beklag artikel 13 Advocatenwet ongegrond. Beroepstermijn verstreken, geen redelijke kans van slagen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:50 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-398/DH/RO

    Verzet ongegrond