ECLI:NL:TGDKG:2025:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745136 / DW RK 24/35 EdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2025:29
Datum uitspraak: 02-04-2025
Datum publicatie: 07-04-2025
Zaaknummer(s): C/13/745136 / DW RK 24/35 EdV/WdJ
Onderwerp:
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht met betrekking tot het niet reageren op een e-mail gegrond. Klacht voor het overige ongegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 april 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/745136 / DW RK 24/35 EdV/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

gemachtigde: [ ],

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 januari 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij

e-mail van 6 februari 2024 heeft klaagster de klachten met betrekking tot de aard en wijze van betekening van de dagvaarding laten vallen. Bij verweerschrift, ingekomen op 6 maart 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 februari 2025 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 2 april 2025.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- Bij brief van 7 augustus 2023 is klaagster in de gelegenheid gesteld de openstaande vordering te voldoen teneinde rechtsmaatregelen te voorkomen.

- Bij brief van 17 augustus 2023 heeft de advocaat van klaagster de vordering betwist.

- Op 25 augustus 2023 is klaagster gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Alkmaar tegen 20 september 2023.

- Bij e-mail van 12 september 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de vordering toegelicht. Hierop heeft de advocaat van klaagster bij e-mail van diezelfde dag gereageerd.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder niet heeft verklaard hoe een brief van 7 augustus 2023 pas op 16 augustus 2023 door klaagster is ontvangen. Klaagster vermoedt dat de gerechtsdeurwaarder de betreffende brief heeft geantedateerd dan wel later dan de dagtekening heeft verzonden;

b: het op de weg van de gerechtsdeurwaarder had gelegen om de brief van haar advocaat van 17 augustus 2023 te beantwoorden alvorens klaagster te dagvaarden;

c: de gerechtsdeurwaarder niet meer inhoudelijk heeft gereageerd op de e-mail van de advocaat van klaagster van 12 september 2023. Ten aanzien van de gevorderde incassokosten en wettelijke rente is helemaal niet meer gereageerd;

d: de gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten om te checken of klaagster wel een vordering heeft, alvorens klaagster te dagvaarden;

e: de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig met de zaak is omgegaan en klaagster onnodig stress en zorgen heeft bezorgd.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat voor zover klaagster de brief van de gerechtsdeurwaarder van 7 augustus 2023 pas op 16 augustus 2023 heeft ontvangen, dit niet aan de gerechtsdeurwaarder kan worden verweten. De stelling van klaagster dat de gerechtsdeurwaarder de betreffende brief zou hebben geantedateerd dan wel later dan de dagtekening heeft verzonden is niet aannemelijk gemaakt dan wel met stukken onderbouwd. Dit klachtonderdeel dient als ongegrond te worden afgewezen.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b stelt de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift dat hij de brief van de advocaat van klaagster van 17 augustus 2023 eerst op 25 augustus 2023 heeft ontvangen en dat de brief en de dagvaarding elkaar hebben gekruist. Er valt de gerechtsdeurwaarder geen tuchtrechtelijk verwijt te worden gemaakt op dit klachtonderdeel.

5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting erkend dat niet meer is gereageerd op de e-mail van de advocaat van klaagster van

12 september 2023, terwijl de brief is afgesloten met: “In afwachting van uw reactie.” en dus van de gerechtsdeurwaarder had mogen worden verwacht dat hij op de e-mail had gereageerd. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat een gerechtsdeurwaarder in beginsel gehouden is een opdracht marginaal te toetsen. De gerechtsdeurwaarder mag bij het innen van een vordering uitgaan van de juistheid van de informatie die hij van de opdrachtgever ontvangt. Het is noch aan de gerechtsdeurwaarder noch aan de voorzitter van de kamer om inhoudelijk in te gaan op de vordering. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder is op dit klachtonderdeel niet gebleken.

5.6 Ten aanzien van klachtonderdeel e overweegt de kamer dat deze niet nader onderbouwde stelling onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen. Dat klaagster stress en zorgen heeft kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten.

5.7 De kamer verklaart de klacht, gelet op het voorgaande, gedeeltelijk gegrond en acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klaagster het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klaagster gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten. Voor klaagster worden die begroot op totaal € 350,-, bestaande uit een forfaitair bedrag van € 50,- en de kosten van verleende rechtsbijstand ad € 300,- (1 punt voor de opstellen van het klachtschrift, 1 punt voor de mondelinge behandeling; waarde per punt € 150,-).

5.8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdeel c gegrond;
  • verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van waarschuwing op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 350, te betalen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50,- vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H.J. Evers en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

2 april 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.