ECLI:NL:TADRARL:2025:82 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-112/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:82
Datum uitspraak: 31-03-2025
Datum publicatie: 03-04-2025
Zaaknummer(s): 25-112/AL/GLD
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: voorzittersbeslissing. Klaagster heeft een e-mail gestuurd met een nieuw verzoek om advies. Verweerder erkent dat het netter was geweest als hij had laten weten druk te zijn maar snel te zullen reageren. Aangezien echter uit de e-mail van klaagster aan verweerder niet bleek van urgentie van klaagster en omdat verweerder binnen vijf werkdagen erna inhoudelijk heeft gereageerd, heeft verweerder naar het oordeel van de voorzitter met de zorgvuldigheid gehandeld die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 31 maart 2025

in de zaak 25-112/AL/GLD

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 18 februari 2025 met kenmerk K 24/79.

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 In september 2023 heeft klaagster zich tot verweerder gewend voor bijstand.

1.2 Op de website van het kantoor van verweerder stond toen onder meer vermeld dat verweerder met zijn jarenlange ervaring zijn expertise in de gebieden van het intellectueel eigendomsrecht, compliance, IT en verbintenissenrecht op pragmatische wijze zal inzetten.

1.3 Klaagster heeft verweerder verzocht om een standaard geheimhoudingsovereenkomst op te stellen ten behoeve van vertrouwelijke gesprekken met leveranciers over een ontwerp van klaagster voor een woontrailer. Verweerder heeft de geheimhoudingsovereenkomst voor klaagster opgesteld.

1.4 In een e-mail van vrijdag 12 juli 2024 heeft de gemachtigde van klaagster aan verweerder onder meer geschreven:

Ontwerpen zijn klaar en productie gaat beginnen. Doel is om medio oktober de markt op te gaan.

De reden van dit bericht: We zitten nu in conclaaf met [B] mbt de registratie cq bescherming van het ontwerp. (…)

Wij hebben getracht om in alle eenvoud een soort van mobiele ‘bungalow‘ te schetsen, met o.i. een sfeer inspiratie uit de amerikaanse jaren 60/70 vorige eeuw. Ten minste dat was wel de bedoeling en voornaamste drijfveer. Uiteraard zijn is daarmee terughoudend omgegaan omdat er inderdaad technische randvoorwaarden bestonden. (…)

[B] is daar terughoudender in en interpreteert het meer als ontwerp keuzes op technische gronden wat mi betekent geen of weinig bescherming ivm de registratie eisen.

Graag wil ik even met jou kijken in hoeverre we mijn standpunt voor de bühne kunnen krijgen en een succesvol en voldoende beschermd model registratie gaan hebben.

Tevens is er advies nodig over de hoeveelheid depots: Er komt een grotere variant waarbij (vanwege de grotere lengte ) maar raam zal zijn. (Wat het bungalow design idee mi nog meer onderstreept) Deze keuze is wederom op optische grond gedaan om de esthetiek kloppend en passend te houden en daarmee (zelfs met een doos) een sfeer te scheppen

Hierin is mijn punt dat als we die apart gaan registreren we de geest van het design loslaten en iedere variant sowieso apart moeten (gaan) registreren en mocht een nabootsing komen wij zelf hiermee al hebben aan gegeven dat het ontwerp niet de onze meer is bij afwijkende maatvoering of meer of minder raam?

Graag hoor ik van je.

1.5 Op 15 juli 2024 heeft de gemachtigde van klaagster geprobeerd om verweerder te bellen. Deze oproep werd niet beantwoord.

1.6 Op 17 juli 2024 om 11.38 uur heeft de gemachtigde van klaagster opnieuw geprobeerd om verweerder te bellen. Deze oproep werd niet beantwoord. In zijn WhatsApp-bericht van meteen daarna heeft de gemachtigde van klaagster aan verweerder gevraagd of hij de e-mail van 12 juli 2024 heeft ontvangen en of verweerder daarin iets voor klaagster kan betekenen. Om 18:26 uur heeft de gemachtigde van klaagster geprobeerd om verweerder te bellen. Omdat deze oproep niet werd beantwoord, heeft de gemachtigde van klaagster in een WhatsApp-bericht aan verweerder om 18:27 uur gemeld dat hij het gevoel heeft dat hij wordt genegeerd.

1.7 Op donderdag 18 juli 2024:

- om 9:52 uur heeft de gemachtigde van klaagster geprobeerd om verweerder te bellen. De oproep werd niet beantwoord. In het WhatsApp-bericht meteen daarna heeft de gemachtigde van klaagster aan verweerder geschreven:

[S] je kan een officiële klacht tegemoet zien. Deze zal ik ook bij de deken aanhangig maken. Een fijne dag.

- om 10:25 uur heeft verweerder daarop in een e-mail als volgt gereageerd:

Dank voor je bericht. De details van de strategie voor het indienen van een of meer modeldepots is een onderwerp waarover je overeenstemming zult moeten bereiken met [B] (of een andere specialist, als je het niet eens bent met [B]). Ik kan je daar in niet adviseren - laat dat graag aan anderen.

- om 10:28 uur heeft verweerder aan de gemachtigde van klaagster het volgende WhatsApp-bericht gestuurd:

Hi [Y], ik ben door omstandigheden wat minder beschik- en bereikbaar geweest de afgelopen dagen. Ik was van plan vandaag op je email te reageren en heb dat zojuist gedaan. Als die vertraging voor jou reden is om een klacht in te dienen moet je dat vooral doen - dat staat je vrij. Overigens is dit meteen het laatste dat ik voor je gedaan heb. Ik stel voor dat je je voortaan door iemand anders laat adviseren, mocht daar noodzaak of behoefte toe bestaan.

    1. Op 18 juli 2024 is namens klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2. KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) niet binnen een redelijke termijn en onprofessioneel te reageren op de e-mail van klaagster van 12 juli 2024;

Toelichting: Verweerder heeft pas na dreiging met een klacht op 18 juli 2024 op de e-mail van klaagster van 12 juli 2024 gereageerd en dat was onredelijk laat. In de tussenliggende periode kon klaagster ook geen contact met verweerder krijgen terwijl zijn kwestie urgent was. Klaagster heeft de toonzetting van genoemde e-mail van verweerder van 18 juli 2024 om 10:25 uur als arrogant en zeer schofferend ervaren, in het bijzonder door de toevoeging van het woord ‘graag’. Verweerder heeft evident zijn eigen belang boven het belang van klaagster als cliënte gezet;

b) op de website foutieve informatie over zijn werkzaamheden en specialisme te vermelden, waardoor klaagster is misleid.

Toelichting: Verweerder heeft in zijn e-mail van 18 juli 2024 om 10:25 uur gemeld dat hij niet gespecialiseerd zou zijn en daarom de opdracht van klaagster niet zou accepteren. Dit in tegenspraak met hetgeen verweerder op de website heeft vermeld dat hij daarin wel was gespecialiseerd.

3. VERWEER

De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4. BEOORDELING

Maatstaf

4.1 De tuchtrechter dient bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, waaronder de kernwaarden zoals omschreven in artikel 10a Advocatenwet. De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen wel van belang zijn, gezien ook het open karakter van de behoorlijkheidsnorm in artikel 46 Advocatenwet. Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld.

4.2 Bij de beantwoording van de vraag of een advocaat zich heeft gedragen als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet hanteert de raad als uitgangspunt dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

4.3 De voorzitter toetst of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijke bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Deze toets geldt omdat er binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.

Klachtonderdeel a)

4.4 Naar het oordeel van de voorzitter was het netter geweest als verweerder na ontvangst van de e-mail van klaagster van 12 juli 2024 en de telefoonoproepen in de dagen erna kort aan de gemachtigde van klaagster had bericht dat hij daarop pas later kon reageren. Verweerder erkent ook dat hij dat beter zo had kunnen doen. Aangezien echter uit de e-mail van 12 juli 2024 aan verweerder niet blijkt van urgentie van klaagster en omdat verweerder binnen vijf werkdagen op 18 juli 2024 inhoudelijk heeft gereageerd, heeft verweerder naar het oordeel van de voorzitter met de zorgvuldigheid gehandeld die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Dat de gemachtigde van klaagster de toonzetting daarvan als schofferend heeft ervaren, kan zo zijn, maar daarvan is de voorzitter niet gebleken. Evenmin is de voorzitter gebleken dat verweerder zijn eigen belang boven het belang van klaagster heeft gezet.

4.5 Tuchtrechtelijk treft verweerder in deze dan ook geen verwijt zodat klachtonderdeel a) kennelijk ongegrond zal worden verklaard.

Klachtonderdeel b)

4.6 De voorzitter ziet niet in dat verweerder klaagster op de website foutief heeft geïnformeerd over zijn werkzaamheden of specialisme. Klaagster geeft ook niet aan dat verweerder op de website aangeeft zich bezig te houden met het modelrecht. Volgens verweerder vroeg klaagster hem in de e-mail van 12 juli 2024 om advies over het indienen van modelregistraties en modeldepots. Dergelijke werkzaamheden voert hij niet uit, reden waarom hij de gemachtigde van klaagster heeft verwezen naar een specialist op dat gebied.

4.7 Dat klaagster over het specialisme en de deskundigheid van verweerder op enigerlei wijze zou zijn misleid, is de voorzitter niet gebleken. Los daarvan stond het verweerder vrij om de nieuwe opdracht van klaagster niet aan te nemen wegens de aangekondigde indiening van een klacht over verweerder.

4.8 Tuchtrechtelijk kan verweerder van dit handelen geen verwijt worden gemaakt, zodat ook klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond zal worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.C. Hagedoorn, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2025.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 31 maart 2025