ECLI:NL:TADRSHE:2025:59 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-835/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2025:59
Datum uitspraak: 07-04-2025
Datum publicatie: 07-04-2025
Zaaknummer(s): 24-835/DB/ZWB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klacht over de eigen (voormalige) advocaat. Verweerder heeft in strijd met de AVG een kopie van klaagsters paspoort gemaakt en bewaard. Verweerder had immers geen grondslag voor de verwerking daarvan. Hij had voor het identificeren van de cliënte moeten volstaan met het noteren van het documentnummer van het paspoort. Dat de Raad voor Rechtsbijstand volgens zijn privacyreglement kopieën van legitimatiebewijzen zou mogen verwerken, doet daar niets aan af. Verweerder is verantwoordelijk voor het naleven van de privacyregels op zijn eigen kantoor. Berisping.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 7 april 2025

in de zaak 24-835/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweerder

gemachtigde:

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 29 juli 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 14 november 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K24-053 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 24 februari 2025. Daarbij waren klaagster en verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde, aanwezig.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventaris genoemde bijlagen 1 tot en met 9. Ook heeft de raad kennisgenomen van de aanvullende stukken van klaagster van 28 januari 2025.

2. FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2 Op 14 september 2023 is klaagster bij verweerder langs geweest voor een adviesgesprek. Verweerder heeft tijdens het gesprek een kopie gemaakt van het paspoort van klaagster.

2.3 Op 30 oktober 2023 heeft klaagster de samenwerking beëindigd, wat door verweerder op 1 november 2023 is bevestigd.

2.4 Op 29 april 2024 heeft de Raad voor Rechtsbijstand verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op een door klaagster ingediend bezwaarschrift tegen het besluit tot afgifte van de toevoeging.

2.5 Op 12 juni 2024 heeft verweerder een reactie gestuurd aan de Raad voor Rechtsbijstand. Omdat de bijlagen niet waren bijgevoegd, heeft verweerder deze bijlagen op 19 juni 2024 nagestuurd. Onder de bijlagen bevond zich een kopie van klaagsters paspoort.

2.6 Op 23 juni 2024 heeft klaagster verweerder verzocht de kopie van het paspoort te vernietigen.

2.7 Op 12 februari 2025 heeft verweerder klaagster per e-mail laten weten de kopie te hebben vernietigd.

3. KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder dat hij in strijd met de AVG een kopie van klaagsters paspoort heeft gemaakt, de kopie na beëindiging van het dossier behouden en niet vernietigd heeft, de kopie heeft toegezonden aan de Raad voor Rechtsbijstand en niet heeft gereageerd op klaagsters verzoek om de kopie te vernietigen.

4. VERWEER

4.1 Verweerder heeft ter zitting verweer gevoerd tegen de klacht. Zakelijk weergegeven, stelt verweerder zich op het standpunt dat hij verplicht is om klanten te identificeren door middel van een legitimatiebewijs. Hij moet dat ook kunnen bewijzen met een kopie van het legitimatiebewijs. Verweerder wijst er ook op dat de Raad voor Rechtsbijstand volgens zijn privacyreglement legitimatiebewijzen mag verwerken. Dat is ook nodig, omdat zij onder meer het burgerservicenummer moet hebben. Omdat de zaak van klaagster uiteindelijk niet is behandeld door verweerder en de toevoeging is ingetrokken, heeft verweerder geconcludeerd dat hij de kopie inmiddels heeft kunnen vernietigen.

5. BEOORDELING

Toetsingskader

5.1 De tuchtrechter dient bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 van de Advocatenwet omschreven normen, waaronder de kernwaarden zoals omschreven in artikel 10a van de Advocatenwet. De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen wel van belang zijn, gezien ook het open karakter van de behoorlijkheidsnorm in artikel 46 van de Advocatenwet. Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld.

Beoordeling

5.2 Vastgesteld wordt dat verweerder een kopie heeft gemaakt van klaagsters (volledige, onafgeschermde) paspoort en dat hij die kopie in zijn dossier heeft bewaard. Verweerder had dat, gelet op de Algemene verordening gegevensbescherming, niet mogen doen. Verweerder had immers geen grondslag voor de verwerking daarvan. Hij had voor het identificeren van de cliënte moeten volstaan met het noteren van het documentnummer van het paspoort. Als het voor verweerder nodig was om een kopie van het legitimatiebewijs te versturen aan de Raad voor Rechtsbijstand, dan had hij daarvoor om toestemming kunnen vragen aan de cliënt. Het is de raad bovendien niet duidelijk geworden waarom verweerder meende die kopie mee te moeten zenden in zijn reactie op het bezwaarschrift van klaagster tegen het verstrekken van de toevoeging.

5.3 Dat de Raad voor Rechtsbijstand volgens zijn privacyreglement (vastgestelde versie van 1 januari 2024) kopieën van legitimatiebewijzen zou mogen verwerken, doet aan de verwijtbaarheid van verweerders handelen verder niet af. Verweerder is verantwoordelijk voor het naleven van de privacyregels op zijn eigen kantoor. Het privacyreglement van een overheidsinstantie (of een ander bedrijf) geldt niet voor verweerders eigen kantoor. Bovendien miskent verweerder dat ook de Raad voor Rechtsbijstand geen kopieën van legitimatiebewijzen opslaat, zoals blijkt uit artikel 4 van het door verweerder ter zitting aangehaalde privacyreglement. De Raad voor Rechtsbijstand heeft bovendien op zijn website onder de kop ‘Help ons datalekken te voorkomen’ staan: “Stuur alleen noodzakelijke bijlagen mee. Vermijd kopieën van identiteitsbewijzen en medische gegevens.

5.4 Verweerder heeft tot slot tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet binnen afzienbare te reageren op klaagsters verzoek om de kopie te vernietigen. Verweerder heeft pas na ruim 7 maanden gehoor gegeven aan het verzoek. Hij had op zijn minst genomen de ontvangst van het verzoek kunnen bevestigen met de mededeling dat hij daarop terug zou komen, zodat hij klaagster niet in onwetendheid achterliet.

5.5 De raad zal de klacht gegrond verklaren.

MAATREGEL

5.6 Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in strijd met de AVG een kopie van klaagsters paspoort op te slaan in zijn dossier en zonder noodzaak daartoe aan de Raad voor Rechtsbijstand te versturen. Verweerder heeft vervolgens onvoldoende voortvarend gehandeld door klaagsters verzoek tot vernietiging van de kopie gedurende ruim 7 maanden onbeantwoord te laten. De raad weegt hierin mee dat het opslaan van kopieën van legitimatiebewijzen al een geruime tijd niet is toegestaan en dat, naast verweerders eigen verantwoordelijkheid voor zijn kantoororganisatie, dit ook zo aan de beroepsgroep is geïnformeerd. De raad verwijst bijvoorbeeld naar een bericht van het Dekenberaad van 25 september 2014 in het Advocatenblad. Verweerder heeft bovendien weinig zelfreflectie getoond. Zo heeft de deken in heldere bewoordingen aangegeven dat verweerder geen kopieën van legitimatiebewijzen mocht bewaren, maar heeft verweerder desondanks ter zitting volhard in zijn onjuiste standpunt. Gelet op de aard van de geschonden norm en het gebrek aan het lerend vermogen van verweerder, zal de raad een berisping opleggen.

6. GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

6.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door.

6.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 25,- reiskosten van klaagster,

b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

c) € 500,- kosten van de Staat.

6.3 Verweerder moet het bedrag van € 25,- aan reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klaagster. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door.

6.4 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van berisping op;

- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 25,- aan klaagster, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in overweging 7.3;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in overweging 7.4.

Aldus beslist door mr. V.E.J. Noelmans, voorzitter, mrs. A.J.F. van Dok en J.A.J.A. Luijten, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 april 2025.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 7 april 2025